Lezen. Op de basisschool verslinden leerlingen vaak boek na boek. In het voortgezet onderwijs hebben leerlingen te vaak te weinig interesse om (weer) een boek te lezen. In mijn eerste deel heb ik aangegeven hoe ik door vrijheid probeer een positief leesklimaat te scheppen. In dit tweede deel probeer ik uit te leggen hoe wij door middel van verwerkingsopdrachten het zo leerzaam en leuk mogelijk voor leerlingen proberen te maken.
De leerling heeft een boek gelezen en dan? Een samenvatting schrijven, de hoofdpersonages toelichten, iets vertellen over de thematiek van het boek en dat was het? Nee, zoiets is voor alle partijen in het voortgezet onderwijs geen pretje is mijn ervaring. De docenten kennen de meeste boeken en samenvattingen inmiddels wel en de meeste leerlingen kennen alle samenvattingen inmiddels ook al wel. Wij zijn bij ons op school (vmbo en havo) gaan nadenken over hoe we de verwerkingsopdrachten zo leuk mogelijk kunnen maken. Daar is een fictiedossier uit komen rollen: het uitgangspunt voor leerlingen om te laten zien dat ze het boek gelezen en begrepen hebben.
Bovenbouw
In de bovenbouw geven wij leerlingen de vrijheid om in twee jaar vier boeken te lezen. We roosteren elke week een vast leesuur in en de kaders worden duidelijk aangegeven. Binnen die kaders is er voor de leerling alle vrijheid om te doen wat hij wil. We sluiten fictie af door middel van een mondeling waarin de leerling de regisseur is van het gesprek. Hij bepaalt hoe het gesprek zal verlopen, op deze manier wordt het onderdeel spreken en gesprekken voeren ook meteen getoetst. Aan de hand van een vragenlijst, opgesteld door de Britse leesbevorderaar Aidan Chambers, hebben docent en leerling een gesprek om te ontdekken wat het boek nu precies met een leerling doet. Welke gedachten en gevoelens het boek heeft opgeroepen tijdens het lezen en welke relaties zij leggen met hun eigen levens- of leeservaringen.
Fictiedossier
De leerling krijgt een lijst met 29 verwerkingsopdrachten, aan deze opdrachten hebben wij “ervaringspunten” gekoppeld. De verwerkingsopdrachten hebben een bepaalde gradatie van moeilijkheid. Sommige opdrachten zijn heel makkelijk en krijgen ook maar 1 ervaringspunt, maar er zitten ook opdrachten tussen waar de leerling flink voor aan de bak moet. Deze opdrachten worden dan ook beloond met meerdere ervaringspunten. Voor elk niveau binnen het vmbo hebben we het totale aantal ervaringspunten vastgelegd, voor vmbo basis geldt bijvoorbeeld dat zij in totaal 15 ervaringspunten moeten behalen en voor tl/ gl moeten de leerlingen in totaal 21 ervaringspunten behalen, verspreid over vier gelezen en goedgekeurde boeken. Hoe ze deze ervaringspunten behalen, is aan de leerling zelf. Als de leerling zelf nog een interessante opdracht verzint die niet binnen de 29 verwerkingsopdrachten valt, dan gaan we daarover in gesprek en kan dit ook toegevoegd worden. De verwerkingsopdrachten mogen maar één keer gemaakt worden, via 2d3d.gratis kan de leerling software vinden om creatief aan de slag te gaan. Het fictiedossier mag geen plagiaat bevatten en moet daarnaast een voorpagina en (automatische) inhoudsopgave hebben.
Een voorbeeld van een verwerkingsopdracht:
Beeldverhaal maken (3 ervaringspunten)
Opdracht: Maak een beeldverhaal bij het boek dat je hebt gelezen.
Bij een beeldverhaal laat je letterlijk zien wat zich in het boek (het hele verhaal of een bepaalde scène) heeft afgespeeld. Je kunt hierbij gebruik maken van bestaande illustraties of zelf illustraties ontwerpen.
Belangrijk:
- Het beeldverhaal moet iedereen kunnen snappen, dus ook mensen die het boek niet hebben gelezen
- Gebruik minimaal 8 illustraties (Basis + Kader)
- Gebruik minimaal 10 illustraties (GL/ TL)
- Je mag wel losse woorden bij je illustraties gebruiken, maar geen hele zinnen
- Schrijf een toelichting van minimaal 100 woorden bij het beeldverhaal: waarom heb je voor bepaalde illustraties gekozen en waarom past dit zo goed bij het boek?
We geven een uiterlijke deadline voor het fictiedossier. We beginnen hier in leerjaar 3 mee en de deadline is rond kerst als ze in leerjaar 4 zitten. Als de leerling het document digitaal heeft ingeleverd (de filmpjes die met de verwerkingsopdrachten gemaakt moeten worden, kunnen via WeTransfer of de OneDrive gedeeld worden) dan is het tijd om het mondeling in te plannen. Daarvoor gebruiken we de vragenlijst van Aidan Chambers. In deze lijst zitten drie soorten vragen:
- Basisvragen: Het gaat om eerste reacties, om een eerste indruk van het verhaal. Deze vragen zijn bedoeld om het gesprek op gang te brengen.
- Algemene vragen: Deze vragen hebben te maken met verwachtingen, de vergelijking met andere verhalen en de beleving van het verhaal.
- Specifieke vragen: Deze vragen gaan over specifieke kenmerken van het verhaal, bijvoorbeeld over personages, locaties en perspectief.
Het fictiedossier is nog een ruwe versie, deze wordt elk jaar geüpdatet en gefinetuned aan de hand van commentaar dat we van leerlingen ontvangen. Onze eerste ervaring is dat leerlingen het lezen en verwerken stukken leuker vinden dan eerst en vooral dat de mondelingen ontzettend leerzaam zijn, voor docent en leerling. Het is geen eenrichtingsverkeer, maar een goed gesprek over lezen en over fictie.
De vragenlijst van Aidan Chambers over hoe je gesprekken over boeken en lezen kunt voeren, is te vinden in de bundel “Stuk”, deze is gratis aan te vragen of wellicht is deze al op school te vinden.
In augustus is ook nog “Jeugdliteratuur en didactiek. Handboek voor vo en mbo.” verschenen bij uitgeverij Coutinho. Het boek biedt vanuit een pedagogische invalshoek kennis over het belang van lezen en leesbevordering. Wellicht ook interessant om als docent Nederlands voor de sectie te bestellen.
Interesse om het fictiedossier te ontvangen? Stuur mij een e-mail (rverhoeff@x11.nu) en ik zend het u toe.
Docent Nederlands op X11 (Nuovo), mentor leerjaar 4, afgestudeerd journalist, altijd bezig met taal. Hardloper. Voetbalkenner. Mens sana in corpore sano.
Ik ontvang graag het fictiedossier