Vinger opsteken verboden (tenzij je een vraag hebt)

“Wie weet wat het Nederlands voltooid deelwoord van ‘skaten’ is?” Enkele leerlingen weten het antwoord. Zij steken meteen trots hun vinger omhoog. Het merendeel van de klas staart wezenloos voor zich uit. Als docent krijg ik al snel het juiste antwoord te horen. Mooi, want dan kunnen we verder naar het volgende onderdeel. Een paar leerlingen zijn actief betrokken bij de les. Maar hoe stel je klassikaal vragen op zo’n manier dat je alle leerlingen activeert?

Denktijd

Docenten geven leerlingen weinig tijd om na te denken over een vraag. Een denkproces kost echter tijd. Geef leerlingen dan ook voldoende denktijd. Bereid leerlingen voor op een vraag en kondig de denktijd van tevoren aan: “Ik stel jullie zometeen een vraag. Hier mag je 30 seconden over nadenken. Dit doe je voor jezelf in stilte. Daarna overleg je het antwoord met je buur en vervolgens krijgt iemand willekeurig de beurt van mij.” Op deze manier moeten alle leerlingen nadenken over de vraag. Dankzij de werkvorm denken-delen-uitwisselen structureer je de denktijd.

Vinger opsteken

Als leerlingen hebben nagedacht over een vraag, laat bijna elke docent de leerlingen vervolgens hun vinger opsteken. In dat geval zullen echter vooral (sterke) leerlingen die het antwoord op een vraag weten hun vinger opsteken. Dit zijn vaak dezelfde leerlingen, die hard werken en/of snel zijn. Wanneer de docent leerlingen een beurt geeft die hun vinger hebben opgestoken, worden zij beloond. (Zwakke) leerlingen die hun vinger niet opsteken, weten het antwoord niet of zijn bang om fouten te maken. Doordat zij op dat moment niet mee hoeven te doen met de les, geen moeite hoeven te doen en/of actief nadenken, is er bij hen sprake van een zeer laag leerrendement.

Beurten geven

In plaats van leerlingen hun vinger op te laten steken, kun je zelf als docent leerlingen aanwijzen die de vraag moeten beantwoorden. Bedenk hierbij wel dat docenten de neiging hebben om vooral de slimste of aardigste leerlingen het woord te geven. Dit zijn de leerlingen waarvan docenten verwachten dat die het antwoord weten. Ook blijken leerlingen die meer betrokken moeten worden bij de les, een plaats in het zichtveld van de docent hebben en/of de docent toevallig aankijken, vaker een beurt te krijgen. Meer teruggetrokken leerlingen of leerlingen waarvan de docent de naam niet weet, komen minder aan bod. Noem je eerst de naam van een leerling en stel je vervolgens de vraag, dan activeer je enkel deze leerling. Andere leerlingen kunnen achteroverleunen.

Wheel decide

Bovenstaande valkuilen kun je vermijden door leerlingen niet aan te wijzen of vingers op te laten steken, maar willekeurig beurten te geven. Hiervoor bestaan verschillende online tools, zoals wheel decide of wheel of names. In deze tools voer je een aantal keuzeopties in, bijvoorbeeld de namen van alle leerlingen uit de klas. Vervolgens projecteer je het rad op de beamer, draait eraan en bepaalt het lot wie de beurt krijgt. Met deze tools vergroot je de individuele aanspreekbaarheid: iedereen kan namelijk aan de beurt komen en wordt gestimuleerd na te denken. Benieuwd naar hoe je een rad maakt en welke opties er zijn? Lees dan bijvoorbeeld deze blog. Natuurlijk kun je in plaats van een online tool ook gebruik maken van analoge hulpmiddelen, zoals ijsstokjes waarop je de namen van je leerlingen schrijft.

Effect

Door het geven van denktijd en het willekeurig geven van beurten verandert de dynamiek van de les. Leerlingen die hun vinger opstaken als zij het antwoord wisten en dus gewend waren vaak het goede antwoord te (mogen) geven, komen nu ook ineens aan de beurt als zij het antwoord niet weten. Zij zullen in het begin misschien wat weerstand bieden omdat ze bang zijn voor eventueel gezichtsverlies. Het kan ook zo zijn dat deze leerlingen juist niet aan de beurt komen als zij het antwoord wél weten en teleurgesteld zijn dat ze niet beloond worden.

Leerlingen die voorheen hun vinger weinig tot niet opstaken, komen nu meer aan de beurt. In eerste instantie krijg je van hen als docent vaker “ik weet het niet” of “geen idee” te horen. Belangrijk is om leerlingen hier niet mee weg te laten komen. Je kunt een aantal andere leerlingen vragen wat hun antwoord is, en de eerste leerling vervolgens laten uitleggen welk antwoord volgens hem/haar het beste is. Je kunt de leerling ook vragen welke informatie hij/zij nog nodig heeft en bijvoorbeeld een hulplijn laten inzetten.

Het toepassen van deze veranderingen is vooral een kwestie van wennen, zowel voor de docent als voor de leerlingen. Op de lange termijn zorgt het er echter voor dat het leerrendement stijgt en je als docent betere feedback krijgt over het niveau van je leerlingen. Ga bij het inzetten van deze veranderingen vooral in gesprek met je leerlingen. Leg uit waarom je dit doet en wat je hiermee wil bereiken. Benadruk dat het maken van fouten mag en je niet meteen het juiste antwoord hoeft te weten.

Meer weten?

Wil je meer weten over hoe de sfeer in de klas veranderd door het geven van denktijd en willekeurig geven van beurten? Kijk dan de documentaire The Classroom Experiment. Tijdens dit experiment onderzocht professor Dylan William het effect van enkele eenvoudige aanpassingen in de les.

Literatuur

Wiliam, D. & S. Leahy (2018). Formatieve assessment: integreren in de praktijk. Rotterdam, Nederland: Bazalt.

image_pdfDownload artikel

2 thoughts on “Vinger opsteken verboden (tenzij je een vraag hebt)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vernieuwenderwijs

Als Vernieuwenderwijs helpen we scholen en opleidingen te komen tot krachtig onderwijs. Dit doen we door diensten en producten te bieden op het gebied van visie, curriculumontwerp, toetsing en didactiek.

Nieuwsbrief

Elke week onze artikelen & interessante linkjes ontvangen?

Please wait...

Bedankt, je staat op onze mailinglijst!

Contact

Vernieuwenderwijs B.V.
Kerkenbos 1344
6546 BG Nijmegen

📞 Wessel: 06 194 02 982

📞 Michiel: 06 193 37 715

✉️ info@vernieuwenderwijs.nl

© 2024 · Vernieuwenderwijs