Vaak zien we dat onderwijs en toetsing als twee afzonderlijke delen worden benaderd. In werkelijkheid zijn ze echter onlosmakelijk met elkaar verbonden. Voordat je zelfs maar begint met het ontwerpen van een les, moet je al nadenken over leeruitkomsten en leerdoelen. Wat wil je dat een student kan na de les? Wat moet hij of zij laten zien, kennen en kunnen? Dit alles heeft te maken met toetsing, de kern van goed onderwijs. In dit deel gaan we dieper in op het belang van toetsing binnen lerend kwalificeren en hoe een integrale benadering van toetsing bijdraagt aan het leerproces zonder de toetsdruk te verhogen.
In het vorige artikel hebben we besproken wat lerend kwalificeren inhoudt en waarom deze ontwikkeling zo belangrijk is binnen het onderwijs. We zien dat lerend kwalificeren er op gericht is om meer ruimte te creëren voor het leerproces van de student in het toetsprogramma. De beoordeling richt zich niet langer op losse onderdelen, maar op een totale indruk van de student. De leeractiviteiten die je als docent in de les onderneemt spelen hierbij een cruciale rol. Onder leeractiviteiten verstaan we alles van lesopdrachten tot quizjes en zelfs het opsteken van een vinger. Deze leeractiviteiten, ook wel toetsactiviteiten genoemd, bieden waardevolle informatie om het leren te sturen en een goed beeld te krijgen van de student.
Focus op de student
Binnen het MBO bepalen de kwalificatiedossiers wat de student aan het einde van hun opleiding moet kunnen. Op basis van deze eisen stel je examens en onderwijsprogramma’s op met het voornaamste doel om te garanderen of een student aan de kwalificatie-eisen voldoet. Ondanks dit positieve doel hebben onderwijsprogramma’s en examens ook negatieve effecten. Samen hebben we een cultuur gecreëerd waarin cijfers de kwaliteit van onderwijs lijken te bepalen. Je moeten verantwoorden in cijfers, kan leiden tot veel toetsen (dit herkennen ‘we’ waarschijnlijk wel). De student leert voor de toets wat prestatiedruk en stress kan veroorzaken. Je ziet dat scholen deze druk proberen te verminderen door het aantal toetsen te verlagen. De toetsdruk als in hoeveelheid neemt ongetwijfeld af, maar vergroot echter vaak de toetsstress aangezien de weinig overgebleven toetsen een grotere impact hebben op de eindbeoordeling. Alles hangt nog maar af van die toetsen, want die hebben vaak zo een summatieve functie. Examens, toetsen en methodes zijn ontworpen om ‘in control’ te blijven. De focus van de leervragen van de student verschuift naar de eisen van het systeem. In het boek ‘verdraaide organisaties’ van Wouter Hart wordt inzicht gegeven hoe de systemen en mensen zich tot elkaar verhouden en wat dit betekent voor het slim benutten van de kracht van allebei.
Systeemdenken
Onderstaand figuur laat zien welk probleem ontstaat wanneer er steeds meer gevraagd wordt van (onderwijs)professionals vanuit het systeemdenken.
Hoewel examens en methodes belangrijk zijn, zouden ze niet centraal moeten staan in het leerproces. Zoals figuur 2 laat zien wil je met lerend kwalificeren je weer richten op de student. In plaats van te praten in de les over de komende toets zou het gesprek moeten gaan over leerdoelen of leeruitkomsten. Wat heeft de student nog nodig om het leerdoel te beheersen en wat vraagt dit van jou als docent? Dit gaat helpen om de focus te verleggen naar de individuele leerbehoefte van de student en zorgt ervoor dat het leerproces echt om hen draait.
Toetsen als hulpmiddel voor leren
Door te werken met lerend kwalificeren wil je de toetsdruk verminderen door toetsen als hulpmiddel voor leren te gebruiken in plaats van als einddoel. Waarom zou je het laten afhangen van één moment of een student het kan halen? Als docent heb je vaak al een goed beeld van wat een student kan. Een eindexamen is dan een mooie objectieve bevestiging daarvan. Je kunt die controle wel los laten, maar je moet wel het vertrouwen krijgen dat jij als docent dat kunt inschatten. Hiervoor heb je inzicht nodig op het leerproces van de student om regelmatig feedback en ondersteuning te kunnen bieden om hun leerproces te volgen en te verbeteren.
Dit betekent een goed doordacht curriculumontwerp. Je hebt leerruimte nodig om bij het ontwerpen van je les bewust na te denken over de vragen; welke toetsactiviteiten ga ik inzetten om te zorgen dat de student zich kan ontwikkelen naar het leerdoel of de leeruitkomst? Welke informatie uit de ingezette toetsactiviteit kan ik gebruiken om gerichte feedback te geven? Kan ik het onderwijs ‘van morgen’ beter laten aansluiten op het leerproces?
Functies van toetsen
Zo heeft een toets altijd een leerfunctie en een beslisfunctie. Een toets geeft altijd inzicht in waar een student staat en hoe je hem verder kan helpen. Dit kan een zwaarwegende beslissing zijn, zoals een cijfer of overgaan naar een volgend leerjaar. Of daarentegen een lichte beslissing die jou als docent helpt te beslissen wat de volgende stap is in het leerproces. Het kan voorkomen dat je bijvoorbeeld een deel van de stof moet herhalen, omdat de helft van de studenten de ingezette toets niet beheerst of juist dat de toets te makkelijk is. Toetsen hebben ook een evaluatiefunctie. Ze bieden jouw inzichten op basis waarvan je kunt vaststellen in hoeverre het lesontwerp goed is vormgegeven dat de student verder helpt om de kennis, vaardigheden en attitudes eigen te maken. Het evalueren vereist lef en vraagt dat je echt kritisch naar jezelf durft te kijken om zicht te krijgen op de kwaliteit van het leren.
Kwaliteitsbesef
Wanneer toetsing wordt gezien als een middel waarbij holistisch wordt vastgesteld of de student de leerresultaten eigen heeft gemaakt voor een totale indruk. dan is het belangrijk om de focus te leggen op kwaliteitsbesef in plaats van cijfers. Beheerst de student het leerdoel of de leeruitkomst? Studenten zijn gewend aan cijfers, maar vinden het echt niet erg om geen cijfer te krijgen. Zolang ze maar duidelijkheid hebben over waar ze staan, weten waar zij naartoe werken en tevens daarbij geholpen worden. Dit vraagt om dialoog en afstemming met het werkveld en andere betrokkenen om samen de doelen voor ogen te houden. Het interpreteren van leerdoelen of leeruitkomsten en bijbehorende succescriteria en daarop actie te ondernemen is lastiger dan docenten vaak denken.
In de praktijk zie je dat feedback wordt gegeven op het lesdoel of op het product en dat de student vervolgens de verkregen feedback niet kan gebruiken in het volgende onderdeel. Bij meningen, zoals smaak, is een eenduidig antwoord lastig. Bij ‘feiten’, zoals succescriteria, kunnen studenten deze vaak moeilijk interpreteren. Als student krijg je misschien een rubric, maar dat betekent niet dat je precies weet wat ‘goed’ is. Vooral om aan de impliciete kennis te werken is het dus heel belangrijk om te toetsen en vervolgens in te zetten op de dialoog: sta stil bij wat er geleerd wordt en laat studenten dat gesprek met elkaar voeren. Zet een toets die je aan het einde van een periode wilde inzetten eens aan het begin van de les in, zodat studenten inzicht krijgen in waar ze naartoe werken, waar ze staan en wat ze nog moeten doen om daar te komen.
Ontwikkel- en kwalificatieplan
Lerend kwalificeren vraagt om een goede inrichting van het proces van afsluiting. Welke bewijzen gaat de student verzamelen (in welke context, in welk systeem, voorzien van welke informatie/feedback) binnen de kaders die vooraf (met het werkveld) zijn bepaald. Om de leerfunctie van toetsen te benutten is het belangrijk dat de student op basis van feedback stappen kan maken. Vaak wordt het onderwijs meer cyclisch ingericht en formatief handelen ingezet om een goede feedbackdialoog te bewerkstelligen. Het resultaat van het proces van afsluiting wordt vastgelegd in een plan van afsluiting of ontwikkel- en kwalificatieplan. Het doel van een ontwikkel- en kwalificatieplan is om duidelijkheid te bieden aan de student, zodat hij precies weet wat hij moet doen tijdens zijn opleiding om een diploma te behalen.
Cultuuromslag
Tot slot, over het algemeen zijn studenten flexibel en kunnen snel mee bewegen met de nieuwe manier van werken, maar betrek ze tijdig bij alle ontwikkelingen. Dit geldt ook voor andere betrokkenen, zoals het werkveld, de examencommissie en ouders. Je laat minder cijfers zien, maar je denkt wel beter te weten waar de student staat in zijn ontwikkeling. We moeten kunnen onderbouwen waarom we bepaalde keuzes maken en ontwerpen vanuit een duidelijke visie. Op deze manier maak je ontwerpkeuzes die je goed kunt verantwoorden naar de student, het werkveld en de maatschappelijke opdracht om samen tot een goed ontwikkel – en kwalificatieplan te komen.
Wil je meer weten van wat hier nu allemaal bij komt kijken. In het netwerk lerend kwalificeren is de afgelopen jaren veel ervaring opgedaan. Dit delen de teams graag met andere mbo-scholen in de vorm van een poster. De poster geeft een overzicht van de kritische succesfactoren die, in samenhang met elkaar, een rol spelen bij de innovatie rondom anders verantwoorden.
Actief met lerend kwalificeren aan de slag?
In onze vernieuwende leergang curriculumontwerp staan we actief stil bij het concept Lerend Kwalificeren (evenals het concept programmatisch toetsen). Zo gaan we in op wat het is, waarom het waardevol kan zijn en hoe het in de basis kunt ontwerpen. Bekijk onze leergang voor meer informatie.
Meer weten?
Wil je meer weten over lerend kwalificeren en holistisch beoordelen? Op 25 september organiseren we het congres Programmatisch Toetsen (3e editie) in de Mauritskazerne in Ede. Tijdens het congres duiken we diep de inhoud in, met daarbij veel ruimte voor de verbinding met de praktijk. In verschillende sessies ga je nieuwe inzichten opdoen vanuit onderzoek én de praktijk. We hebben dit jaar een breed aanbod in onderwerpen rondom programmatisch, zowel voor het hbo als mbo en zowel op basis van onderzoek als praktijkervaringen. Zo zijn er docenten, onderwijskundigen en onderzoekers uit het hbo, mbo én wo.
Voor meer informatie en aanmelden kijk op www.fotonaarfilm.nl.
Hart, W. (2012) Verdraaide organisaties, terug naar de bedoeling. Amsterdam: Boom Uitgevers
Willemse, P. Van der Neut, I., (2020). Anders Verantwoorden van de diplomabeslissing in het mbo. Tilburg: IVA Onderwijs)
Meijer, K., Van Schilt-Mol, T, Baartman, Dobbelaer, M., Van der Linden, J. &, Munneke, L. (2020), Voortdurende toetsbekwaamheid in het hoger beroepsonderwijs, een eerste verkenning. Examens 2020
Van der Vleuten, C., Schut, S. & Heeneman, S. (2018). Programmatisch toetsen als motor voor professioneel leren in het hoger onderwijs. In D. Sluijsmans & M. Segers. Toetsrevolutie. Naar een feedbackcultuur in het hoger onderwijs. Culemborg: Phronese.
Kennispunt MBO Onderwijs & Examinering. (z.d.) De basis van lerend kwalificeren. Geraadpleegd op 1 juli 2024, https://onderwijsenexaminering.nl/lerend-kwalificeren/inrichting-van-de-afsluiting/
Een ervaren docent en onderwijskundig adviseur uit het MBO. Door samen met het team te ontdekken wat de student, docent en het werkveld nodig heeft om tot krachtig onderwijs te komen, daar krijg ik energie van! Waarom moeilijk doen als het samen kan. Onderwijsadviseur bij Vernieuwenderwijs.
Met veel plezier lees ik jullie artikelen.
Als docent en onderwijskundige worstel ik elk jaar met de PTA’s. De beschreven leerdoelen in zo’n PTA zijn altijd gekoppeld aan een toets. Die toetsen zijn afspiegelingen van onderdelen van het centraal examen. Dat is al sinds mijn middelbare schooltijd (ik ben 59…….). Ik geef sinds 8 jaar les op een beroepscollege (vmbo) en merk dat we de leerlingen gedurende het leerjaar trucjes (met veel herhaling) aanleren om deze toetsen met een zo best mogelijk cijfer af te sluiten. Iedereen blij als dat cijfer bovengemiddeld is. Als docent (en school) worden we beoordeeld, in hoeverre leerlingen een cijfer halen voor een bepaald vakgebied. Noem het maar een vorm van summatieve beoordeling.
Om mezelf en de leerlingen te blijven motiveren wissel ik het PTA af met betekenisvolle opdrachten. Een voorbeeld van zo’n opdracht is het bezoeken van het gemeentehuis waar we het hebben over de economische rol van de lokale overheid.
De betekenisvolle opdrachten, meestal arbeidsintensiever, worden echter nauwelijks meegenomen in de beoordeling van school of docent (formatieve toetsing?). Leerlingen en directie zijn overigens enthousiast over deze betekenisvolle opdrachten.
Echt professioneel vind ik mijn lessen niet omdat de ‘opdrachten’ niet structureel vast liggen binnen een PTA. Ook collega’s vinden het prachtig maar wagen zich er zelden aan. Ik lees elk jaar de Staat van het onderwijs (Inspectie). Het is een controle-instituut dat o.a. scholen vergelijkt volgens een bepaalde norm. Net als de PISA resultaten. Cijfers blijven de norm. Toch verwijst de inspectie in hun meeste recente rapport (2024) behalve de onderwijskwaliteit, naar het nut van leeruitkomsten. Ik vraag me vaker af of de onderwijskwaliteit werkelijk wordt getoetst aan de leeruitkomsten. Een voorbeeld: na mijn schoolse uitleg over arbeidsproductiviteit en het maken van oefeningen, weten leerlingen de volgende les nauwelijks wat de ‘betekenis’ is van arbeidsproductiviteit.
Mijn punt:
Ik begrijp de inhoud van het artikel en kan me er goed in vinden: Het resultaat van het proces van afsluiting wordt vastgelegd in een plan van afsluiting of ontwikkel- en kwalificatieplan. Het doel van een ontwikkel- en kwalificatieplan is om duidelijkheid te bieden aan de student, zodat hij precies weet wat hij moet doen tijdens zijn opleiding om een diploma te behalen. Maar ik vraag me af in hoeverre het realistisch om deze manier van ’toetsen’ (gedeeltelijk) door te voeren op mijn school?