In gesprekken over formatief handelen gaat het al snel over grote veranderingen in aanpak en werken zonder cijfers. Dit kan ervoor zorgen dat het een drempel is om hiermee aan de slag te gaan. Maar ook met kleine interventies kunnen jij en je leerlingen meer zicht krijgen op waar leerlingen staan in hun leerproces. Het inzetten van scharniervragen is zo’n kleine interventie.
Wat is een scharniervraag?
Een scharniervraag is een vraag die je tijdens de les inzet op het moment dat:
- je van het ene onderdeel naar het andere gaat;
- begrip van de lesstof vóór het scharnierpunt nodig is om de volgende stap in het leerproces te kunnen zetten.
Omdat lesstof vaak in moeilijkheidsgraad toeneemt en/of concepten op elkaar voortbouwen, is het belangrijk dat leerlingen niet voortijdig afhaken. Een docent kan een scharniervraag inzetten om snel informatie op te halen over of leerlingen klaar zijn om naar het volgende onderdeel te gaan. Dit is een belangrijke beslissing die een docent soms meerdere keren in een les moet nemen.
Als docent ken je de meest voorkomende fouten en misconcepties van leerlingen. Met behulp van een scharniervraag kun je hierop inspelen.
Voor het bedenken van een scharniervraag waarmee je kunt bepalen waar leerlingen staan, zijn er een aantal punten waar je rekening mee moet houden:
- Zorg voor korte, eenduidige vragen, die leerlingen binnen een minuut kunnen beantwoorden.
- Zorg dat de vraag betrekking heeft op een klein deel van de leerstof, omdat het anders niet mogelijk is om snel te bepalen waar leerlingen staan.
- Formuleer de opties zo dat leerlingen het juiste antwoord niet kunnen gokken.
Vervolgstappen
Over een goede scharniervraag is vooraf nagedacht. Dit geldt ook voor de mogelijke vervolgstappen. Hieronder een aantal voorbeelden:
- als alle leerlingen het antwoord goed hebben, dan kun je verder met de les;
- als veel leerlingen het fout hebben, dan moet je de uitleg misschien nog eens geven.
- als een deel het goed heeft, kun je besluiten:
- om leerlingen (met afwijkende antwoorden) elkaar uitleg te laten geven of de uitleg op een andere manier aanbieden (video, aantekening, etc);
- verlengde instructie voor leerlingen die het foute antwoord gaven (bedenk ook wat leerlingen moeten doen die wél het goede antwoord gaven);
- bespreek alle antwoorden, laat bijvoorbeeld eerst een leerling antwoord A toelichten, daarna antwoord B.
- kies willekeurig een leerling om zijn/haar antwoord toe te lichten (gebruik hiervoor bijvoorbeeld de tool wheel decide), en laat andere leerlingen hierop reageren.
Eventueel kun je na de bespreking een vergelijkbare vervolgvraag stellen als extra check.
Zorg dat je deze nabespreking meteen kunt doen, zodat de vraag als het ware deel gaat uitmaken van je uitleg.
Formatief handelen
Met deze werkvorm houdt de docent de stappen van de formatieve cyclus in de gaten.
- Waar gaat het volgende deel van de les over? (Wat is het doelniveau?)
- Waar staan mijn leerlingen nu? Begrijpen mijn leerlingen dit goed genoeg om verder te gaan? (Wat is het huidige niveau?)
- Wat moet ik als docent nu doen om ze het te laten begrijpen? (Wat moet mijn vervolgstap zijn?)
Het formatieve schriftje
Hoe zorg je dat het stellen van deze scharniervraag niet zorgt voor een extra wisselmoment in je les? Hoe laat je leerlingen makkelijk stemmen? Digitale tools halen vaak het tempo uit de les en is ook een hinderlijk wisselmoment als leerlingen aantekeningen maken op papier. Het opsteken van vingers is een mogelijkheid om te stemmen (A is één vinger, B is twee vingers, etc…). Ook met wisbordjes kun je deze informatie snel ophalen.
Een andere mogelijkheid is het gebruiken van een schriftje waarop met kleuren én letters de antwoordopties zijn aangegeven (zie afbeelding hieronder). Wij hebben hiervoor gekozen omdat onze leerlingen alle opdrachten en aantekeningen moeten uitwerken in een eigen schrijft én we (vooral in de brugklassen) het aantal wisselmomenten in de les willen beperken. Daarnaast is snel en duidelijk te zien wie welk antwoord gegeven heeft en maak je op deze manier alle leerlingen actief.
Diagnostische vragen
Foute antwoorden geven niet alleen informatie over ‘of’ leerlingen het begrepen hebben, ze kunnen ook informatie geven over ‘wat’ leerlingen verkeerd begrepen hebben. Door elke antwoordoptie zo te formuleren dat deze informatie geeft over welke stap in het leerproces leerlingen niet beheersen, kun je de vervolgstap nog beter en gedifferentieerd zetten. Het formuleren van diagnostische vragen gaat daarmee een stap verder.
Meer dan foute antwoorden verbeteren
Scharniervragen vertragen de les. Zit je net lekker in je verhaal en hangen de leerlingen aan je lippen, onderbreek je de les met een vraag. Toch levert juist inzicht krijgen in fouten en misconcepties mooie dingen op. Als je de fouten of misconcepties niet kent, kun je ze ook niet rechtzetten. Als docenten zijn we vaak geneigd om te kijken of ‘iemand het antwoord weet’, terwijl het zinvoller is om te bepalen ‘of genoeg leerlingen het antwoord weten om verder te kunnen’.
Wij zijn voornemens het formatieve schriftje uit te brengen. Mocht je interesse hebben, vul dan deze korte vragenlijst (1 minuut) in. Bedankt!
Dit artikel is geïnspireerd op deze blog van Harry Fletcher-Wood.
Ilona is docent aardrijkskunde op De Nassau in in Breda. Daarvoor tevens lerarenopleider aardrijkskunde bij Fontys Hogescholen Tilburg. Reinier is docent aardrijskunde op het Markenhage college. Daarvoor tevens lerarenopleider bij Fontys Hogescholen Tilburg. Beide zijn veel bezig met feedback, alternatieve toetsvormen, werken vanuit doelen en toekomstgericht onderwijs. Mede-auteurs van Curriculumontwerp in een Notendop en de CurriculumKit.
Er wordt gerefereerd naar een voorbeeld van het formatieve schriftje, maar helaas is deze afbeelding niet bij het artikel op de website zichtbaar