Formatief handelen krijgt de laatste jaren steeds meer aandacht. Een essentieel onderdeel van formatief handelen is het geven van feedback. Daarbij komt regelmatig de vraag naar voren: hoe doe ik dat in een groep met 30 leerlingen of studenten? Kun je wel formatief handelen in een volle klas? In dit artikel enkele inzichten en 5 concrete werkvormen.
Individuele feedback
Er is lang veel aandacht geweest voor individuele, geschreven feedback. Het werd gezien als essentieel onderdeel voor goed lesgeven, waarbij het het vooral ging over hoe en niet of. Echter, de laatste jaren is duidelijker geworden dat individuele, geschreven feedback niet altijd zo effectief is als gedacht (Donarski & Bennett, 2020):
- Alleen die ene student heeft wat aan de feedback
Terwijl het vaak overeenkomt met andere studenten of in ieder geval leerzaam er voor kan zijn. - De feedback is niet actiegericht oftewel zet zelden aan tot leren
‘Goed gedaan, je hebt mooie voorbeelden genoemd maar mag je ze nog wat meer in detail omschrijven’. De feedback is soms erg vaag en verbeterd vooral het werk, niet de student. - De feedback kan overweldigend zijn
Zeker bij groter schrijfwerk moet een student al snel veel verschillende punten aanpakken. Het wordt dan meer gehoorzaam een checklist afwerken dan dat er echt verwerkt en geleerd wordt.
Dit terwijl je als docent veel tijd in de feedback moet steken. Het kost dus veel tijd en levert soms minder op dan gehoopt. Een krachtiger alternatief kan zijn het combineren van quizes met groepsgewijze feedback.
Effectieve feedback
Hoe je feedback ook geeft, er zijn een aantal belangrijke basisregels om daarbij in het vizier te hebben.
Feedback helpt studenten om te leren: het helpt hen informatie beter op te slaan in het langetermijngeheugen. Er zijn drie soorten feedback (Kirschner et al., 2018):
- Correctief: dit gaat er goed/fout
- Directief: dit moet er verbeterd worden
- Epistemisch: dit gaat goed/fout, maar waarom is dat zo?
Epistemtische feedback is over het algemeen het meest effectief: het laat studenten nadenken over de feedback. De werkvormen die we hieronder omschrijven kunnen daar dan ook goed bij ondersteunen.
Meer tips over het geven van effectieve feedback kun je hier vinden.
Quiz als baseline
Een quiz kan ideaal zijn om een ‘baseline’ neer te zetten, oftewel om voor studenten te spiegelen hoe zij er voor staan en om jou als docent dat zelfde inzicht te geven.
Laat studenten bijvoorbeeld wekelijks een quiz maken met leerstof van die week en de weken daarvoor (spaced practice). Door dit gesloten (meerkeuze) vragen te laten zijn kunnen studenten automatisch feedback krijgen, wat het voor hen een nuttige check maakt. Belangrijk daarbij is: laat de quizvragen moeilijk zijn! Een quizvraag waarbij er maar 1 logisch antwoord is levert vaak weinig formatieve data op, omdat er ook weinig misconcepties naar boven kunnen komen. Een goede meerkeuzevraag is dus essentieel.
Gebruik als docent deze data vervolgens als voorbereiding op je lessen: ga bijvoorbeeld in op veelvoorkomende misconcepties en geef instructie over onderwerpen die extra aandacht verdienen. Daarbij kun je ook de behulpzame keuze maken om met studenten individueel het gesprek aan te gaan als je bemerkt dat zij vaker moeite hebben met de quizvragen.
Op die manier is de quiz een handige baseline die individuele feedback geeft en daarmee dus gebruikt kan worden om de zien of de basiskennis aanwezig is. Handige tools hiervoor zijn bijvoorbeeld Microsoft Forms, GoFormative of Socrative.
Groepsgewijze feedback
Groepsgewijze feedback heeft, in combinatie met een quiz als baseline, als voordeel dat het kan aanzetten tot een collectief leerproces (hoe doen anderen het? en wat kun je van elkaar leren)? en een actief leerproces (want in hoeverre zegt de feedback wat over jou?), mits het goed wordt uitgevoerd. Hoe kun je dit doen? Eerder schreven Dominique Sluijsmans en Valentina Devid al een artikel met 10 concrete tips. Hieronder 5 werkvormen om groepsgewijze feedback geven.
1. Feedbacksheet
Definieer, in plaats van specifieke feedback naar elke student, een aantal algemene opmerkingen (zie voorbeeld). Je kunt de eerstvolgende les starten met de presentatie van voorbeelden (bijv. via een ‘visualizer’), die typische verbeterpunten, sterke punten, etc laten zien. Communiceer deze naar je studenten, bij voorkeur vergezeld van ‘hoe te verbeteren’- feedback. Geef studenten vervolgens tijd om (samen) naar de feedback de kijken, elkaar eventueel op te zoeken, etc. Zo kunnen zij de algemene feedback naar hun eigen product leggen en zien hoe zij het hebben aangepakt, waar nog verbetering zit, etc. Daarnaast zou je namen kunnen toevoegen als het wenselijk is dat studenten elkaar opzoeken om met en van elkaar te leren.
2. Live beoordelen
In plaats van individueel werk van feedback voorzien, kun je als docent hardop denkend een (fictief) werk ‘live’ beoordelen. Je kunt de studenten vragen daarna het eigen werk of het werk van een medestudent te beoordelen op basis van de expert-beoordeling door de docent. Laat studenten bijvoorbeeld enkele open vragen beantwoorden of (delen van) producten uploaden op een padlet of andere openbare ruimte, die je dan met elkaar bespreken. Bijvoorbeeld door de studenten de vraag te stellen: Welk antwoord vind je het beste en waarom? Of hoeveel punten zou je jezelf geven als dit een toetsvraag was geweest? Waar denk je dat nog meer uitleg nodig is?
3. Wisbordjes (online)
Laat studenten korte vragen beantwoorden door middel van wisbordjes: iedere student geeft dan live antwoord (moet nadenken, dus leren) op een vraag, waarbij je als docent kunt zien in hoeverre iets is begrepen. Dit maakt dat je ook meteen in kunt gaan op veelvoorkomende misconcepties, wat kan dienen als waardevolle feedback. Online kan dit makkelijk door gebruik te maken van een website als whiteboard.fi.
4. Peerfeedback
Laat studenten elkaar, bijvoorbeeld met behulp van een goede rubric, feedback geven op elkaars (tussen)product. Combineer dit met een instructie waarbij je als docent voordoet hoe jij iets van feedback voorziet, gevolgd door wat klassikale vragen over welke feedback wenselijk is en tot slot laat je studenten dus zelf aan de slag gaan (‘ik doe, wij doen, jullie doen’). Een handige tool hiervoor is de rubric van één, die meer dan een standaard rubric het gesprek over kwaliteit stimuleert en zo helpt om studenten kwaliteitsbesef te krijgen. Goed om hierbij te bedenken is dat peerfeedback vooral effectief is voor de gever en dat het aan te raden is handige handvatten (een formulier) te gebruiken bij het geven van peetfeedback, zoals (Popta, 2019):
A. Evaluatief oordeel: De student geeft een oordeel
B. Verbetersuggestie: De student geeft een verbetersuggestie; wat had de klasgenoot beter kunnen doen?
C. Verklaring: De studentgeeft een verklaring voor zijn oordeel of suggestie.
D. Theoretisch concept: De student gebruikt relevante theorie om zijn verklaring te onderbouwen.
5. Comparative judgement
Het menselijk brein is niet goed in absoluut oordelen maar wel een vergelijkend beoordelen (zoals goed uitgelegd in deze video) en zo ook feedback geven – mits het om open vragen dan wel producten gaat. Laat studenten individueel, in tweetallen of in groepen steeds 2 producten bekijken en kiezen welke zij het beste vinden. Waarom vinden ze dat? Zet bijvoorbeeld 2 producten in ieder mapje in Teams, plak ze bij elkaar in een pdf, etc. Bespreek de oordelen vervolgens groepsgewijs. Om het een krachtige feedbackproces te laten zijn, kun daarbij producten pakken uit de groep en/of hen de besproken punten naast hun eigen werk laten leggen.
Interessante sidenote hierbij is dat deze manier van werken ook goed kan werken voor het summatief beoordelen van werk, zoals kort en krachtig wordt uitgelegd in dit artikel. Een handige tool daarvoor is bijvoorbeeld Comproved.
Alleen groepsgewijze feedback?
Formatief handelen is dus erg goed mogelijk in een volle klas: groepsgewijze feedback kan erg krachtig zijn! Moet dat alles groepsgewijs? Nee, uiteraard is individuele feedback niet slecht en kan het erg nuttig zijn. Het is alleen belangrijk om goed af te wegen wat de meerwaarde er van is en hoe het zicht verhoudt tot de hoeveelheid werk. Een vuistregel daarbij kan zijn een 1:3 verhouding aan te houden: probeer studenten eens per 4 lessen individuele feedback te geven.
Meer lezen
- Deze blog over comparatieve judgement
- Deze blog met afwegingen voor ‘whole-class feedback’
- Dit artikel over whole-group feedback
Mede-oprichter van Vernieuwenderwijs. Daarvoor onderwijskundige in het hoger onderwijs en leraar geschiedenis en maatschappijleer in het voortgezet onderwijs. Praat graag over en is graag bezig met: didactiek, curriculumontwerp, toetsing, leren leren en veranderkunde. Actieve ontwikkelaar, onderzoeker en spreker.