“Het onderwijs moet de leerlingen klaarmaken voor de arbeidsmarkt” is een veel gehoorde uitspraak. De nadruk wordt daarbij voornamelijk gelegd op kennisoverdracht, met als doel het investeren in de toekomst van Nederland als kenniseconomie. Toch wordt de vraag om een ander perspectief op onderwijs groter: er zijn nu eenmaal meer visies op het doel van onderwijs. In dit artikel een andere kant, met daarbij Bildung als centraal begrip.
Wat is Bildung?
Het Duitse woord ‘Bildung’ is lastig te vertalen naar het Nederlands. Als er dan toch een poging wordt gedaan, kan het worden vertaald met ‘vorming’ of ‘opvoeding’. Wat houdt dit containerbegrip precies in? De hoofdgedachte van Bildung is dat innerlijke ontwikkeling verder reikt dan enkel kennis en vaardigheden (Van Haaster, Verouden & Vijgen, 2017). Het ontwikkelen van een persoonlijkheid en karakter (Van Stralen & Gude, 2012), het krijgen van een ruimere blik, een bredere oriëntatie en het kijken vanuit meerdere perspectieven (Meijlink, 2015) vallen allemaal onder Bildung. Meijlink stelt dat het doel van onderwijs met Bildung is om een compleet mens te worden. Wessels (2017) sluit hier deels bij aan met als doel bewustzijnsontwikkeling en het ‘in de wereld komen’.
Het belang en de kracht van Bildung
Aangezien Bildung bijdraagt aan het vormgeven van jezelf, is het implementeren van Bildung in het onderwijs van groot belang. Dat “vormgeven van jezelf” heeft te maken met identiteit. Van Haaster et al. (2017) geven aan dat ieder persoon over meerdere identiteiten beschikt. Deze identiteiten kunnen veranderen en, afhankelijk van de situatie, belangrijker of dominant zijn. De plaats waar deze identiteiten worden vormgegeven is bijvoorbeeld thuis, maar ook op school. Scholen vormen dus een belangrijk onderdeel bij de vorming en ontwikkeling van een persoonlijkheid en karakter, aangezien leerlingen hier veel tijd doorbrengen.
Nussbaum (2011) onderstreept het belang van scholen bij de vorming van leerlingen en noemt twee belangrijke ontwikkelingspunten die leerlingen zouden moeten doormaken op school;
- De ontwikkeling van een kritisch (zelf)bewustzijn
- De ontwikkeling van de verbeelding, met oog op empathie
Ook stelt Nussbaum dat studenten niet opgeleid moeten worden tot nuttige winstmakers, maar tot specialisten die ook nog eens beschikken over onder andere kritische vermogens en inlevingsvermogen in het perspectief van een ander.
Het idee van de bovengenoemde punten is dat leerlingen en studenten uiteindelijk als autonome en empathische mensen een klimaat van creatieve innovatie kunnen bevorderen (Zinsmeister & Bay, 2019).
Bildung kan dus worden gezien als een stimulans tot een nieuwsgierige, kritische, empathische en open houding ten opzichte van de samenleving en cultuur (Meijlink, 2015). Deze houding kan een duidelijke bijdrage leveren aan de verdere ontwikkeling van een samenleving, waarbij ruimte wordt gegeven aan andersdenkenden.
Verhalen
Meijlink (2015) geeft aan dat het verhaal van een mooi boek of een goede film kan ontroeren en aan kan zetten tot nadenken. Juist dat nadenken kan zorgen voor een verandering binnen een van de identiteiten waar Van Haaster et al. (2017) het over hadden. Wanneer leerlingen een film kijken in de les, kunnen ze nadenken over de keuzes die in de film gemaakt worden. Er kunnen vragen worden gesteld bij het zien van de film, en er wordt nagedacht over wat de film met je doet. Dit alles, al deze bronnen, verrijken de kijk op de wereld en beïnvloeden de keuzes die worden gemaakt. Meijlink (2015) stelt zelfs dat verhalen ons helpen bij het ontwerpen van ons eigen leven en dat verhalen waarden scheppen.
Cohen de Lara (2015) geeft aan dat een goed verhaal onder andere de empathie en het moreel oordelingsvermogen raakt van de lezer. Ook geeft een verhaal iets mee van de cultuur van de auteur, wat verrijkend kan werken.
Het implementeren van Bildung in de les is voor veel docenten een moeilijk punt. Cohen de Lara (2015) geeft aan dat Bildung onlosmakelijk verbonden is met het lezen van een goed boek. Boeken, films, kunst en muziek kunnen allemaal iets losmaken. Ze vertellen een verhaal.
Bildung in de praktijk – Verhalen & spellen
Binnen de meeste vakken kan Bildung worden geïmplementeerd. Ook bij voorbeeld lichamelijke opvoeding, of muziek. Meijlink (2015) maakt een onderscheid tussen verhalen en spelen. Bij verhalen gaat het over een film, boek, sprookje etc. Een verhaal is dus het begrip waarmee de ervaring met de cultuur wordt uitgedrukt. Bij Frans of Engels kan dat bijvoorbeeld een boekje zijn dat wordt gelezen, een film die wordt gekeken of bijvoorbeeld een muzieknummer dat wordt behandeld. In de bovenbouw komen daarna alle vaardigheden aan de orde. Dat houdt in dat er sowieso wordt gelezen, geluisterd, gesproken en geschreven.
Bij het lezen van een boek kan de docent geregeld inlevingsvragen stellen aan de leerlingen. “Begrijp jij waarom Momo geld steelt van zijn vader?”, “Wat zou jij doen in de situatie van Momo?” en “Waar zou jij Momo als advies geven?”, zijn alle drie vragen waarbij de lezer na gaat denken en zich gaat inleven in het verhaal. Het is waardevol om deze antwoorden uit te wisselen. Het interessante hierbij kan zijn dat de ene leerling redeneert vanuit een ander perspectief dan de ander en de leerlingen zo mogelijk nieuwe inzichten krijgen (Somers, 2017). De leerling leert door te discussiëren dat het niet enkel zwart of wit is, maar dat er veel andere kleuren zijn.
Het einde van een verhaal herschrijven kan ook een effectieve opdracht zijn voor het implementeren van Bildung in de les. Hierbij spelen fantasie, creativiteit, kritisch denken en inlevingsvermogen belangrijke rollen. Ook bij dit soort opdrachten is de uitwisseling na de opdracht belangrijk. Door het delen van perspectieven komen leerlingen mogelijk tot nieuwe inzichten.
Spellen voor Bildung
Naast ‘verhalen’ zoals een boek of film, wordt er door Nussbaum (2011) ook gesproken over ‘spel’. Bij een spel wordt er in de vorm van een activiteit, ruimte gegeven aan elkaar om op een creatieve manier elkaar te verkennen en te ontmoeten. Spelen bevordert het inlevingsvermogen, de zelfstandigheid, de fantasie en de creativiteit (Meijlink, 2015). Dit zijn allemaal begrippen die vallen onder Bildung. Bij een vak als lichamelijke opvoeding is het implementeren van een spel niet lastig. Hoe kan dat bij andere vakken in de praktijk worden gebracht?
Er zijn scholen waarbij leerlingen mogen gamen tijdens bepaalde lessen. Leerlingen die eerder klaar zijn met de opdrachten mogen dan bijvoorbeeld ‘Minecraft’ spelen. Dit is een spel waarbij leerlingen in een virtuele wereld zitten en hier alles kunnen bouwen. De leerlingen communiceren met anderen, gebruiken hun fantasie en moeten creatief denken, wat een hogere orde vaardigheid is. Kortom, genoeg voordelen om dit in te passen.
Doe het samen!
Tot slot is het van groot belang als docent om met collega’s te bespreken wat er nog meer gedaan kan worden om de positie van Bildung in het onderwijs te vergroten. Bespreek dit met elkaar, onderzoek de gezamenlijke visie en zet in op dat wat belangrijk is.
Cohen de Lara, E. (2015). Bildung: de vorming van het innerlijk. Amsterdam, Amsterdam University College.
Meijlink, K. (2015). Denken over onderwijs (1ste ed.). Uitgeverij Damon Vof.
Nussbaum. M. (2011). Niet voor de winst. Waarom de democratie de geestwetenschappen nodig heeft. Amsterdam: Amboanthos.
Somers, E. (2017). Wat onderwijs kan betekenen voor ‘de binnenkant’ van een student. Tilburg, Fontys Lectoraat beroepsethiek.
Van Haaster, B., Verouden, K., & Vijgen, M. (2017). Niemand past in één hokje: Een Bildungsperspectief op burgerschap noopt tot wereldburgerschap en maakt van wereldburgerschapsonderwijs een dimensie van al het onderwijs. Utrecht
Van Stralen, G. & Gude, R. (2012). …En denken! Bildung voor leraren. Leusden, ISVW uitgevers.
Wessels, K. (2017). Dan maken we ons onderwijs zelf wel! (1ste ed.). Isvw Uitgevers.
Zinsmeister, J., & Bay, N. (2019). Uit de bevoorrechte bubbel – Bildung in de praktijk van de wijk. Tijdschrift voor hoger onderwijs, 37(1), 62-77.
Docent Frans en alumnus Master Leren en Innoveren. Hij zoekt in de praktijk naar de toevoeging van digitale middelen op het leerproces en kijkt daarbij vooral naar de mogelijkheden die het biedt tot differentiatie.