Onderwijs geven kan op veel manieren: in een groep of individueel, fysiek of online, synchroon of asynchroon. Al die manieren vereisen een andere aanpak. Wanneer je ze op de juiste wijze weet te combineren, verrijk je de leerervaring van de student. Die combinatie heet blended learning. Maar wat is nu de beste blend en hoe ontwerp je die? Om daarbij te helpen staan in de serie ‘blended learning in de praktijk’ precies die vraagstukken centraal. In dit tweede deel gaan we in op de vraag: “Hoe structureer je jouw lessen en leerinhoud en bied je deze zo optimaal mogelijk aan in een combinatie van online met fysiek leren?”
De blended learning wave
In het eerste deel van deze serie zijn we ingegaan op het visualiseren van de leerreis van je studenten op een storyboard. Dit wordt ook wel de blended learning wave genoemd (zie figuur 1). Hiermee kan je de onderlinge verhoudingen van je leeractiviteiten gemakkelijk in kaart brengen en een logische volgorde van leren vaststellen. Ook in deze blog staat deze uitwerking centraal.
Het probleem: het structuren van lessen en leerinhoud
Structuur is belangrijk. Een heldere didactische structuur van leerinhoud en gestructureerde opbouw van lessen biedt studenten overzicht en houvast. Ze weten daardoor waar ze aan toe zijn*. Van oudsher zijn we als docenten geneigd om ons bij het ontwerpen van onderwijs met name te richten op de (ingeroosterde) contacttijd met studenten (bijvoorbeeld 2×2 uur per week). We bereiden bijvoorbeeld een presentatie voor, soms aangevuld met enkele opdrachten. Het kan dan zinvol zijn om de opbouw van je lessen en de leerinhoud sterker te structureren. De vraag is alleen: hoe doe je dat?
*Teveel structuur kan bijdragen aan een niet-actieve leerhouding. Zoek naar een balans!
Gestructureerde opbouw van je lessen
Waar blended learning als ontwerpbenadering kansen biedt, is om ook buiten de contacttijd leeractiviteiten aan te bieden die studenten activeren iets met de leerinhoud te doen en de interactie te verhogen. Hiervoor is het handig om de zogenaamde momenten van leren te definiëren. Dit noem je ook wel de leerfasen. Er zijn drie globale leerfasen:
- Vóór een bijeenkomst: vaak gericht op het activeren van voorkennis of het voorbereiden op een bijeenkomst. Je plant de zaadjes voor leren en geeft kansen om nieuwe leerinhoud te verbinden aan voorgaande. In onze eerste blog beschrijven we hoe je in deze fase inzicht kan krijgen in het studieproces.
- Tijdens een bijeenkomst: deze leerfase is in de regel altijd synchroon, oftewel iedereen is gelijktijdig aanwezig. Er is ruimte voor ontdekking, vragen, oefening en discussie. Maar ook voor reflectie en directe feedback.
- Na een bijeenkomst: in deze leerfase vindt verwerking van de leerinhoud plaats, vaak aangevuld met voorbereiding voor een nieuwe bijeenkomst. ICT biedt hier talloze kansen om verder met elkaar en de leerinhoud aan de slag te gaan.
In figuur 2 hebben we de blended learning wave uitgebreid met leerfasen. Door jezelf uit te dagen je leeractiviteiten te koppelen aan een leerfase, kan je gerichter bepalen welke werkvormen zich goed lenen voor dergelijke leeractiviteiten. Voorkennis activeren voorafgaand aan een bijeenkomst kan je bijvoorbeeld doen door studenten zelf een mindmap te laten maken rondom een nieuw thema, en die digitaal te laten insturen. Terwijl je dit tijdens een bijeenkomst wellicht beter kan doen door studenten live een woordwolk te laten maken. Op deze manier kom je tot een gestructureerde opbouw van je lessen, waarin de leeractiviteiten logisch op elkaar voortborduren. Wanneer je dit geheel visualiseert in de blended learning wave, maak je deze volgorde snel inzichtelijk.
Structureren van de leerinhoud
Naast een gestructureerde opbouw van je lessen, is het ook zaak je leerinhoud te structuren. Stel dat je een les gaat geven over voetbal. Je kan dan 2 uur lang presenteren over alles wat je te binnen schiet rondom voetbal, maar dat is wellicht wat chaotisch en zal voor studenten wellicht wat veel in een keer zijn. Daarom is het zaak de leerinhoud te structureren op basis van effectieve ontwerpprincipes.
Om je te helpen je leerinhoud te structuren kunnen drie theoretische concepten helpen. Ten eerste is er het principe chunking: het opdelen van leerinhoud in kleinere delen, oftewel chunks. Stel dat je het onderwerp voetbal opdeelt in drie deelonderwerpen: het ontstaan, de regels en de inrichting van een voetbalveld. Door deze leerinhoud vervolgens stap voor stap aan te bieden, zorg je voor een logische opbouw en bied je studenten de kans de leerinhoud in stappen tot zich te nemen. Uiteindelijk vindt integratie plaats met het bredere geheel.
De kracht van herhaling
Door regelmatig met dezelfde leerstof bezig te zijn wordt het meer een eenheid (chunking) en neemt het minder geheugencapaciteit (denkruimte) in. Hierbij komt het tweede principe om de hoek kijken: herhaling. In de literatuur gaat het hierbij over de leerstrategie retrieval practice. Dit principe veronderstelt dat leren versterkt wordt door het oproepen van kennis van je langetermijngeheugen naar je werkgeheugen. Door dit regelmatig te doen, versterk je de verbindingen tussen de kennisschema’s (chunks) in je langetermijngeheugen en wordt informatie minder snel vergeten.
Een les wordt dus effectiever als studenten regelmatig geprikkeld worden tot het ophalen van kennis. Dit kun je bijvoorbeeld doen door iedere les te starten met een startvragen, studenten regelmatig een braindump te laten doen of studenten wekelijks een quiz te laten maken naar aanleiding van de verwerkte leerstof, waarbij je de data weer kan gebruiken voor het volgende contactmoment (zie Figuur 3 en Figuur 4). Dit principe wordt nog krachtiger als er steeds meer ruimte zit tussen de herhaalmomenten, wat in de literatuur bekend staat als spaced practice oftewel gespreid leren.
Van inhoud tot structuur: de trap af
Hoe zorg je er nu voor dat je tot de hierboven omschreven structuur komt? Een belangrijk startpunt zijn de beoogde leeruitkomsten: wat wil je dat studenten uiteindelijk beheersen? Zie dit als de bovenste trede. Welke kennis vraagt dit op de één na hoogste trede oftewel de laatste week van de leerpriode? En die daar onder oftewel de week dáárvoor? Op die manier ontstaat de rode draad waar je je de lesinhoud omheen bouwt om per week of periode de leeruitkomsten te behalen. Dit principe is ook wel bekend als backward design.
Doorgedacht vanuit de trap-metafoor, is het daarbij belangrijk dat de trap voor studenten prettig te beklimmen is. Heb je het ontwerp af, bekijk deze dan is door de bril van een student, of beter nog: bekijk deze dan eens met studenten. Is datgene wat er nu staat realistisch? Sluit het startpunt bijvoorbeeld aan bij waar studenten staan in hun opleiding? En in hoeverre is er ruimte voor onverwachtse dingen, zoals een onderdeel wat toch wat moeilijker blijkt te zijn? Een goede trap begint op de goede hoogte en is prettig te bewandelen.
Meer lezen?
In Blended learning en onderwijsontwerp vind je onderwijskundige inzichten en daarop gebaseerde inzichten en voorbeelden om blended onderwijs te ontwerpen.
Meer info & bestellenIn 33 tips voor hbo-didactiek vind je wetenschappelijke inzichten en daarop gebaseerde didactische werkvormen en lestips voor motiverende en leerzame lessen.
Meer info & bestellenBarend Last werkte als leraar en schoolleider in het basisonderwijs, en stroomde later door naar het hoger onderwijs. Inmiddels werkt hij als spreker, trainer, schrijver en onderwijsadviseur bij Buro Mindshift. Barend schreef diverse boeken over onderwijs, waaronder het recente ‘Chatten met Napoleon’ over verantwoord werken met generatieve AI in het onderwijs. Ook schreef Barend diverse kinderboeken. Meer op www.barendlast.com.
Fijn deze concrete tips vanuit een raamwerk (blended learning wave). Concrete tips voor de dagelijkse praktijk. Super!