Literatuuronderwijs: meer dan het lezen van boeken

Literatuuronderwijs: bij het begrip alleen slaken sommigen direct een diepe zucht. Maar waarom is dit belangrijk? Al in 1876 kregen de moderne vreemde talen een vaste plaats binnen het onderwijs. Het literatuuronderwijs was destijds enkel gericht op auteursbiografieën en literaire stromingen in verband met geschiedenis, wat de literair-historische aanpak wordt genoemd. Nadat deze aanpak ongeveer een eeuw lang de standaard is geweest, kwamen er in rap tempo nieuwe visies op het literatuuronderwijs bij. Maar hoe pak je dit nu aan? En wat is de stand van zaken als het gaat over deze nieuwe visies en inzichten?

Wat houdt literatuur(onderwijs) in?

Wat wordt er eigenlijk allemaal beschouwd als literatuur? “Literatuur” (2021) betekent volgens de Van Dale ‘letterkunde’, ‘letterkundige wetenschap’ en ‘alle proza-,poëzie- en toneelteksten van een bepaald niveau’. Dera (2020) geeft aan dat de term ‘literatuur’ erg lastig te definiëren is als eenduidig begrip, aangezien het begrip erg gebonden is aan de context. De definitie van literatuur volgens Dera is dat literatuur datgene is wat in een bepaalde tijd en context literatuur wordt genoemd. Ook geeft Dera aan dat het tegenwoordig minder helder is wat precies onder literatuur valt dan bijvoorbeeld honderd jaar geleden, juist door de veranderde context.

De opkomst van audiovisuele media binnen de literatuur heeft een groot aandeel binnen de veranderende context. Door deze veranderende context, veranderen volgens Dera ook de criteria waar literaire werken aan moeten voldoen. Wordt het accent van literaire werken bijvoorbeeld gelegd op complexiteit, originaliteit en onvoorspelbaardheid of juist op werken die worden gelezen omdat ze mooi, aangrijpend en indrukwekkend zijn? 

Volgens Kwakernaak (2009) was literatuur duizenden jaren lang een mondeling medium om levenswijsheden, levensbeschouwing, normen en waarden over te brengen. Mondeling werd schriftelijk en schriftelijk werd langzamerhand ingehaald door audiovisueel. Kwakernaaks idee van ‘literatuur’ komt dus ongeveer neer op het overbrengen van levenswijsheden, levensbeschouwing, normen en waarden. Naast klassieke teksten is er inmiddels steeds vaker plek voor films, televisieseries en zelfs games (Dera, 2020; Groenendijk, 2018; Kwakernaak, 2009; Van Eik & Groenendijk, 2012). 

Films in het literatuuronderwijs?

Zoals hierboven al is vermeld, wordt bij het woord ‘literatuur’ voornamelijk gedacht aan boeken. Toch zorgt een nieuwe kijk op literatuuronderwijs voor een steeds groter wordende rol van audiovisuele media zoals films, televisieseries en games. Van Eik & Groenendijk (2012) geven aan dat een film prima binnen het literatuuronderwijs past. Het idee dat films binnen het literatuuronderwijs horen, is gebaseerd op meerdere punten.

  1. Ten eerste zijn films onder jongeren populairder dan boeken. Daar kan handig op in worden gespeeld.
  2. Ten tweede kunnen literaire boekverfilmingen bijdragen aan een verbetering van tekstbegrip en de interpretatie van het boek.
  3. Als derde kunnen films door het gebruik van kunstgrepen zoals perspectief, chronologie en verhaaltechnieken, bijdragen aan de literaire ontwikkeling van leerlingen (Groenendijk, 2018; Van Eik & Groenendijk (2012).

Van der Knaap (2019) voegt hieraan toe dat het de kunst is om film zo in te zetten dat de literaire competentie wordt ondersteund.

Het belang van literatuur

Waarom wordt er eigenlijk aandacht besteed aan literatuur op school? Nicolaas & Vanhooren (2008) geven aan dat literaire vorming erg belangrijk is voor leerlingen vanwege vier redenen. 

Ten eerste levert literaire vorming een bijdrage aan de ontwikkeling van de persoonlijkheid van de leerlingen. De literatuur die wordt behandeld heeft altijd een context. Door leerlingen uit te dagen om na te denken over andere perspectieven dan die van henzelf, leren de leerlingen verschillende contexten begrijpen (Groenendijk, 2018). Op deze manier wordt literatuur gekoppeld aan bildung, wat nadrukkelijk gaat over de innerlijke ontwikkeling van de leerlingen.  Ook De Lange (2014) sluit aan bij het idee van literatuur als middel tot persoonlijke ontwikkeling. Hij benadrukt dat literatuur via herkenning inzicht kan geven in wie je bent of wie je zou willen zijn. 

Ten tweede zet literatuur de leerlingen aan tot reflecteren over hun emoties, cultuur en meer. De Lange (2014) geeft aan dat literatuur een confrontatie met emoties kan uitlokken door alles wat er gebeurt in het literaire werk. Dit kan ertoe leiden dat de lezer gaat nadenken over bepaalde emoties en situaties, wat uiteindelijk weer kan leiden tot persoonlijke groei. 

Ten derde geven Nicolaas & Vanhooren (2008) aan dat het literatuuronderwijs de enige vorm van onderwijs is waarbij een literair werk beschouwd wordt als een autonoom kunstwerk.

Tot slot biedt het behandelen van literatuur de leerlingen kennis en waarden die niet via cursussen of leeromgevingen verworven kunnen worden. Hartog (2014) benadrukt dit punt en geeft aan dat leerlingen door te lezen vooral iets leren voor buiten de klas, iets waar hij wat aan heeft. 

Eindtermen

Aangezien literatuur op havo en vwo wordt getoetst, zijn hier ook eindtermen aan verbonden. In het examenprogramma moderne vreemde talen en literatuur voor havo/vwo (Examenblad, z.d.) worden drie beknopte domeinen uiteengezet. In subdomein E1 (literaire ontwikkeling) is opgenomen dat de havo- en vwo-leerlingen van ten minste drie literaire werken beargumenteerd verslag kunnen uitbrengen. Over het minimaal aantal behandelde werken kan geen discussie bestaan. Dat kan wél over de term ‘literaire werken’ (Dera, 2020). Aangezien hier geen harde kaders over zijn opgenomen in de exameneisen, is er ruimte voor eigen interpretatie bij het begrip ‘literair werk’. Waarom zouden films hier niet onder kunnen vallen?

Subdomeinen E2 (literaire begrippen) en E3 (literatuurgeschiedenis) zijn enkel voor vwo. Bij subdomein E2 gaat het om het herkennen en onderscheiden van literaire tekstsoorten, en om het hanteren van literaire begrippen in de interpretatie van literaire teksten. Tot slot wordt bij subdomein E3 de nadruk gelegd op de hoofdlijnen van de literatuurgeschiedenis en het kunnen plaatsen in historisch perspectief. 

Meervoudige benadering

Onder docenten heerst een groot verschil in opvattingen over wat literatuuronderwijs daadwerkelijk inhoudt (Dera, 2020). Dit komt omdat zowel de doelen als de eindtermen (Examenblad, z.d.) veel ruimte tot eigen interpretatie geven. Concreet houdt dit in dat het literatuuronderwijs op middelbare scholen deels afhankelijk is van de docenten en hun benadering van literatuur.  De geschiedenis van de verschillende benaderingen begint op het moment dat literatuur werd opgenomen in het curriculum op scholen in 1876 (Kwakernaak, 2009). Centraal binnen de historisch-biografische benadering  stond de literatuurgeschiedenis. Na deze benadering volgde de tekst-immanente benadering, waarbij het accent werd verschoven naar tekstanalyse, literaire begrippen, theorieën en tekstbestudering. Enkele decennia later volgde de maatschappelijke benadering met als centraal punt de lezers zelf. Tot slot volgde de receptie-esthetische benadering met als centrale gedachte dat de auteurstekst iets anders is dan de lezerstekst. Elke lezer ervaart en interpreteert een tekst op zijn eigen wijze. 

Bloemert, Jansen, & Van de Grift (2016) sluiten voor een groot deel aan bij de benaderingen door Kwakernaak (2009), maar hebben alle benaderingen weten te vertalen naar de huidige tijd. 

Figuur 1: Schema meervoudige benadering mvt literatuuronderwijs (Bloemert et al., 2016)

Om het hoogste rendement te halen uit een literatuurles zou de aangeboden literatuur vanuit verschillende benaderingen aangeboden moeten worden (Bloemert, De Goede & Goedhard, 2017). Door de vier verschillende benaderingen uit figuur 1 aan te bieden, krijgen leerlingen een veelzijdig beeld van het lezen van literatuur in een andere taal. Het integreren en gebalanceerd aanbieden van de vier benaderingen wordt de “meervoudige benadering” genoemd (Van der Knaap, 2019).

Er is tussen de verschillende benadering ook behoorlijk wat overlap. Om een helder beeld te schetsen volgt hieronder een beknopte uitleg van elke benadering door Bloemert et al. (2017) en Van der Knaap (2019). 

  • De tekstgerichte benadering: deze richt zich voornamelijk op de formele elementen van de literatuur. Hierbij kan worden gedacht aan literaire stijlen, terminologie, genres en personages. 
  • De contextgerichte benadering: hierbij gaat het voornamelijk over sociale, culturele en historische diversiteit die wordt gepresenteerd in literaire werken. 
  • De lezersgerichte benadering: deze wijze kan leerlingen uitnodigen om kritisch te kijken naar literaire teksten en hierbij te kijken vanuit meerdere perspectieven. 
  • De taalgerichte benadering: met deze benadering zorg je ervoor dat teksten worden gezien als middel tot creatief taalgebruik in een context.

Toetsing 

Het toetsen van literatuur is in de bovenbouw havo en vwo verplicht. Hoe kan dit dan zowel praktisch, interessant en effectief worden aangepakt? Als eerst zal er uitgegaan moeten worden van de doelen die vastzitten aan literatuur. De opdrachten zullen de doelen moeten dekken (Kwakernaak, 2009). De verschillende benaderingen van zowel Kwakernaak (2009) als van Bloemert et al. (2016) kunnen gebruikt worden om de doelen te formuleren. Daarnaast zijn er nog een aantal richtijnlijnen of tips, die bij kunnen dragen aan het goed toetsen van literatuuronderwijs:

  • Begrippen zoals  lezersreacties, leeservaring en leessmaak kunnen worden gevraagd in toetsen. De nadruk zal dan gelegd moeten worden op de wijze waarop de antwoorden zijn verwoord. Wanneer een leerling een werk niets vindt, zegt dat ook niets zonder duidelijke uitleg. Die uitleg kan wel worden getoetst. Het zijn veelal “leg uit waarom” vragen die hierbij gesteld kunnen worden. 
  • Tekstgerichte vragen hebben een groot aandeel in literatuurtoetsen. Vragen kunnen worden gesteld over genres, literaire terminologie, verteltechnieken, karakters etc. Ook zijn vragen over de taal erg in trek bij literatuurtoetsen. Dit zijn namelijk vragen die gemakkelijker na te kijken zijn dan vragen over lezerservaring. Het analyseren van de gebruikte vocabulaire in een boek is een typische opdracht die aansluit bij de taalgerichte  benadering. 
  • Ook kunnen er vragen worden gesteld in een toets over de context. Dit zijn veelal reproductieve vragen zoals bijvoorbeeld de vraag ‘wanneer vond de renaissance plaats’, of ‘in welk jaar is Honoré de Balzac geboren’. 
  • Voor de beginnende docent is het van belang om de gemaakte toets eerst aan een ervaren docent te laten zien. Ervaren docenten kunnen het niveau van de toets vragen beter inschatten. Ook is het bij het corrigeren van de toetsen belangrijk om  eerst alle antwoorden door te nemen zodat er een globale vergelijkingsbasis is (Kwakernaak, 2009). 

Kortom: literatuuronderwijs gaat over veel meer dan alleen het lezen van een aantal boeken. Juist door in te zetten op een breder aanbod, helderheid in wat precies het doel is én in te zetten op goede toetsing kun je literatuuronderwijs veel interessanter en uitdagender maken. Maak gebruik van de kracht van de verhalen, om zo leerlingen te helpen ontdekken hoe mooi het kan zijn om een goed literair werk tot zich te nemen. Als taaldocent is dat toch één van de belangrijkste dingen die je wil bereiken?

Literatuur

Bloemert, J., De Goede, S. & Goedhard, M. (2017). Doordacht en doorlopend : Via een meervoudige benadering naar verrijkt mvt-literatuuronderwijs. Levende Talen Magazine, 104 (3), 10-15 

Bloemert, J., Jansen, E. & Van de Grift, W. (2016). Exploring EFL literature approaches in Dutch secondary education. Language, Culture and curriculum, 29(2), 169-188. 

De Lange, H. (2014). Een belevingswijzer bij het lezen van literatuur. Levende Talen Magazine, 100 (8), 22-25.

Dera, J. (2020). Het begrip ‘literatuur’ binnen het literatuuronderwijs. Didactiek Nederlands – Handboek. Geraadpleegd op 20 november 2021, https://didactieknederlands.nl/handboek/2020/03/het-begrip-literatuur-binnen-het-literatuuronderwijs/

Examenblad. (z.d.). Examenprogramma moderne vreemde talen en literatuur havo/vwo. Geraadpleegd op 10 november 2021, 

Groenendijk, R. (2018). Literatuuronderwijs in het licht van Bildung: Een pleidooi voor een bredere definitie van het begrip tekst in literatuuronderwijs. Levende Talen Magazine, 106(1), 12-15. 

Hartog, S. (2014). Inleven en positie kiezen: Het belang van het leerdoel bij literatuur. Levende Talen Magazine, 101 (5), 4-8. 

Kwakernaak, E. (2009). Didactiek van het vreemdetalenonderwijs (1ste editie). Coutinho.

Literatuur. (2021). In Van Dale Online. Geraadpleegd op 26 november 2021, https://www.vandale.nl/gratis-woordenboek/nederlands/betekenis/literatuur#.YaC6MdDMKUk

Nicolaas, M. & Vanhooren, S. (2008). Het literatuuronderwijs in Nederland en Vlaanderen: Een stand van zaken. Nederlandse Taalunie. 

Van der Knaap, E. (2019). Literatuur en film in het vreemdetalenonderwijs (1ste editie). Coutinho.

Van Eik, T. & Groenendijk, R. (2012). Film en de evolutie van literatuuronderwijs. Levende Talen Magazine, 99 (5), 4-7.

image_pdfDownload artikel

One thought on “Literatuuronderwijs: meer dan het lezen van boeken

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vernieuwenderwijs

Als Vernieuwenderwijs helpen we scholen en opleidingen te komen tot krachtig onderwijs. Dit doen we door diensten en producten te bieden op het gebied van visie, curriculumontwerp, toetsing en didactiek.

Nieuwsbrief

Elke week onze artikelen & interessante linkjes ontvangen?

Please wait...

Bedankt, je staat op onze mailinglijst!

Contact

Vernieuwenderwijs B.V.
Kerkenbos 1344
6546 BG Nijmegen

📞 Wessel: 06 194 02 982

📞 Michiel: 06 193 37 715

✉️ info@vernieuwenderwijs.nl

© 2024 · Vernieuwenderwijs