Aan het einde van een schooljaar zijn er op veel scholen rapportvergaderingen. Eén van de belangrijkste dingen die in deze vergaderingen vaak wordt besproken zijn leerlingen die mogelijk moeten blijven zitten en dus een heel jaar opnieuw moeten doen. Per jaar gaat dit om zo’n 5 á 6 procent van de leerlingen in het voortgezet onderwijs, een behoorlijk aantal. Wat levert dit precies op? Helaas minder dan we denken en dus iets om kritisch over na te denken.
Zittenblijven
Veel VO scholen hebben overgangsnormen: je moet als leerling een voldoende gemiddelde halen of maximaal x aantal onvoldoendes hebben om door te mogen naar het volgende leerjaar. Heb je dit als leerling niet, dan ben je een ‘bespreekgeval’: er wordt dan in een vergadering gekeken of je alsnog over mag of moet blijven zitten. Eventueel wordt daarbij ook besproken of het niveau wel passend is of dat je misschien moet ‘afstromen’.
Blijf je als leerling zitten (doubleren), dan moet je vaak alles of een groot deel opnieuw doen, waarbij alle behaalde prestaties verdwijnen of dienen te worden verbeterd. Stroom je af, dan moet je hetzelfde jaar op een lager niveau doen óf mag je wel door naar het volgende jaar, maar dan op een lager niveau (bijvoorbeeld van 3 havo naar 4 vmbo).
Ruim een kwart van alle leerlingen blijft minstens één keer zitten in zijn of haar schoolloopbaan. Bijzonder, als je bedenkt dat de school bij wet moet streven naar een ‘ononderbroken ontwikkelingsproces’.
Waarom blijven zitten?
Zittenblijven dateert uit het begin van de negentiende eeuw en is een direct gevolg van het jaarklassensysteem (Boonstra et al., 2019): leerlingen doorlopen een standaard programma en wie niet mee kan komen moet of kan blijven zitten.
Soms kiezen leerlingen hier bewust voor: ze zijn bijvoorbeeld veel afwezig geweest of willen graag op hetzelfde niveau blijven. Het kan soms dus prettig zijn.
Echter, helaas is dat lang niet altijd het geval. Differentiëren wordt vaak als ingewikkeld ervaren, dus wordt er naar andere oplossingen gekeken. ‘Vernieuwingsscholen’ als het montessori-onderwijs deden in die tijd niet aan zitten blijven, maar veel andere scholen wel.
Daarnaast is er ook vaak het idee dat zittenblijven een positief effect heeft op de leerprestaties: leerlingen leren door herhaling en door ze dat wat ze onvoldoende hebben aangetoond nogmaals te laten doorlopen, hebben ze een sterkere basis voor het vervolg.
In hoeverre kloppen de ideeën daadwerkelijk? Al sinds het begin van het fenomeen ‘zitten blijven’ is er discussie over, waarbij er twee kanten zijn om te benoemen.
Effecten zitten blijven
Positief bekeken blijkt dat leerlingen zittenblijven achteraf vaak als waardevol ervaren en dat het met name voor leerlingen in het basisonderwijs leerwinst kan opleveren. Tevens heeft het voor diezelfde doelgroep een positief effect op de sociaal-emotionele ontwikkeling, veelal omdat jongere kinderen zo meer tijd krijgen zich te ontwikkelen. Dit laatste is soms ook een overweging om kinderen te laten zitten.
Toch blijken de positieve effecten vooral op de korte termijn effect te hebben: op de lange termijn verdwijnen de voordelen meestal compleet (Eimers. 2015).
Verder komt uit herhaaldelijk onderzoek naar voren dat zittenblijven allereerst een slechte invloed heeft op de motivatie en daarmee prestatie (Allen et al., 2009; Jimerson, 2001) – iets wat naar ons idee zeker herkenbaar is in de praktijk: hoe gemotiveerd zijn jouw leerlingen die zijn blijven zitten? Niet heel gek als je bedenkt dat je alles opnieuw moet doen. Daarnaast brengt zittenblijven landelijke hoge kosten met zich mee: 500 miljoen per jaar (Van Vuuren & Van der Wiel, 2015), bestaande uit extra schooltijd, vergadertijd en begeleiding – al ontbreekt dit laatste helaas erg vaak.
Overdenkingen
Het mag duidelijk zijn dat zittenblijven relatief weinig voordelen en vooral nadelen oplevert. Waarom gebeurt dit dan toch zo veel? Redenen die we in de praktijk vaak tegenkomen zijn dat het gebeurt uit gewoonte, om leerlingen ’te motiveren’ om hun best te doen of om een noodzaak van grote differentiatie tegen te gaan. Helaas ontbreekt het vaak aan argumenteren waarbij de ontwikkeling van de leerlingen centraal staat, juist waarvoor het onderwijs bedoeld is. Hieronder daarom enkele overdenkingen voor jezelf of om met collega’s te bespreken.
Leerjaren of leerperiode?
In het onderwijs hebben we op basis van zowel de historie als voortschrijdend inzicht bepaalt dat de schooltijd een bepaald aantal schooljaren duurt. Zo duurt de basisschool 8 jaar, vmbo 4 jaar, havo 5 jaar, een hbo opleiding 4 jaar, een mbo opleiding niveau 3 vaak 3 jaar, etc. Tussen ieder jaar zit een zomervakantie… maar anders dan dat gaat het leren ‘gewoon’ door. We maken de keuze om er losse leerjaren van te maken met soms andere regels, maar wat als we het nu eens anders bekijken: bijvoorbeeld als een leerperiode van 4 jaar waarin doorlopend wordt gekeken hoe het beste kan worden aangesloten bij de ontwikkeling? Als een periode waarin ‘overgaan’ niet bestaat?
Welke data wordt gebruikt?
De meest gekozen determinant (data) op basis waarvan wordt besloten of een leerling blijft zitten, zijn de cijfers. Sterker nog: het is vaak het enige op basis waarvan de beslissing wordt genomen. Uit onderzoek weten we echter dat er veel meer factoren van invloed zijn op schoolsucces. Neem bijvoorbeeld doorzettingsvermogen, nieuwsgierigheid, zelfbeheersing, nauwkeurigheid en emotionele stabiliteit (Kremers, 2003; van der Lelij, 2021). Daarnaast kun je ook gebruik maken van een volgtoets of andere beschikbare data. In hoeverre gebeurt dat bij het vaststellen van overgaan of zittenblijven?
Hoe valide is de data?
Gekeken naar de cijfers als data, hoe valide zijn deze tot stand gekomen? Wat zeggen de cijfers nu echt? Is er voldoende leerruimte geweest in het curriculum? Is er voldoende krachtige didactiek ingezet, zoals effectieve feedback en actieve herhaling? En in hoeverre zijn de omstandigheden, zoals Corona of persoonlijke omstandigheden, van invloed geweest? Vaak wordt er naar al deze zaken niet of beperkt gekeken en gaat het puur om de cijfers in het systeem, die helaas vaak lang niet zoveel zeggen als gedacht. In hoeverre zijn de cijfers die worden gebruikt dus echt waardevolle data?
Wat is het doel?
Wat is het doel van een leerling laten zitten? We lijken vaak aan deze vraag voorbij te gaan. Er lijkt vooral te worden gekeken naar standaard regels en standaard data en niet naar wat een leerling verder kan helpen in zijn of haar ontwikkeling. Een treffend voorbeeld is het blijven zitten voor een vak wat je het jaar daarna, bijvoorbeeld door je vakkenpakket, niet meer hoeft te volgen – iets was helaas regelmatig gebeurt. Kijken naar wat we uit onderzoek weten over het effect van zittenblijven; wat beoog je er mee?
Concluderend: Leren of determineren?
Uit onderzoek naar zittenblijven blijkt dat dit in veruit de meeste gevallen geen positieve invloed heeft op de schoolloopbaan en de motivatie van leerlingen. Het aantal zittenblijvers in Nederland blijft echter hoog. Zittenblijven heeft vaak een negatief effect op zowel de motivatie en daarmee prestatie. De voordelen die op de korte termijn zichtbaar zijn, zijn op de langere termijn verdwenen of zelfs negatief geworden.
Overweeg dus met collega’s om kritisch te kijken naar het overgangsbeleid en laat leerlingen enkelen zitten in zeer uitzonderlijke gevallen, als het de leerling ook daadwerkelijk ten goede komt. Bespreek met elkaar wat je centraal wilt hebben staan in jullie onderwijs: leren of determineren?
Laten we stoppen met het laten zitten van leerlingen op basis van gebrekkige data en laten we enkel kijken hoe we het onderwijs optimaal kunnen laten aansluiten bij wat leerlingen kunnen en nodig hebben.
Versnellen
Wat daarentegen wél een positief effect heeft op leerprestaties, is versnellen (Steenbergen-Hu & Moon, 2015) oftewel leerlingen bijvoorbeeld een jaar eerder examen laten maken van één of meer vakken waar zij relatief goed in zijn. Wil je leerlingen dus in een andere tempo laten werken, trap dan niet op de rem maar geef ze vooral de mogelijkheid om gas te geven – ook al zijn ze dan in bepaalde vakken minder sterk.
Lees ook dit rapport over zittenblijven van de VO-Raad (Oberon, 2020).
Boonstra, C., Bierbrauwer, C., Carstens, N., & de Graaf Bierbrauwer, C. (2019). Het Onderwijsvragenboek. Amsterdam University Press.
Eimers, D. (2015, 18 februari) Zitten blijven? Aandacht geven! www.trouw.nl
Allen CS, Chen Q, Willson VL, Hughes JN. Quality of Research Design Moderates Effects of Grade Retention on Achievement: A Meta-analytic, Multi-level Analysis. Educ Eval Policy Anal. 2009;31(4):480-499. doi:10.3102/0162373709352239
Jimerson, S. R. (2001). Meta-analysis of grade retention research: Implications for practice in the 21st century. School Psychology Review, 30(3), 420–437.
Vuuren, D. van & K. van der Wiel (2015). Zittenblijven in het primair en voortgezet onderwijs. Een inventarisatie van de voor- en nadelen. CPB Policy Brief 2015/01. Den Haag: Centraal Planbureau.
Kremer, Michael. 2003. “Randomized Evaluations of Educational Programs in Developing Countries: Some Lessons .” American Economic Review, 93 (2): 102-106.
DOI: 10.1257/000282803321946886
https://www.psychologiemagazine.nl/artikel/karakter-versus-iq-dit-is-bepalend-voor-schoolsucces/
Mede-oprichter van Vernieuwenderwijs. Daarvoor onderwijskundige in het hoger onderwijs en leraar geschiedenis en maatschappijleer in het voortgezet onderwijs. Praat graag over en is graag bezig met: didactiek, curriculumontwerp, toetsing, leren leren en veranderkunde. Actieve ontwikkelaar, onderzoeker en spreker.
Ik herken heel veel om wat je zegt. Toch vind ik het te kort door de bocht dat de beslissing uitsluitend genomen wordt op basis van (triviale) rapportcijfers. Mijn ervaring is dat in besprekingen het hele plaatje van het kind wordt meegenomen en in mijn context als afdelingsleider werd zelden voor zittenblijven gekozen. We kwam het zogenaamde afstromen regelmatig voor, maar dat kan ondanks de niveauwissel zeker voorkomen dat de leerling in de herhaling van leerstof terechtkomt.
Dag Liesbeth,
Gelukkig wordt er vaak genoeg inderdaad wel breder gekeken! Vind ook zeker niet dat scholen er te makkelijk over doen… over het algemeen. Helaas komen we ook op scholen waar dit anders is en waar de cijfers enorm bepalend zijn. Met name regels als ‘x onvoldoende is blijven zitten’. Vandaar dit artikel: een gedachte over dergelijke scholen 🤔 Eens dat het bij afstromen natuurlijk kan voorkomen dat er wat herhaling is, in zo’n geval dient dit in mijn optiek ook wel een doel.
Beste Wessel. Er missen wat bronnen. Onder andere (Kremers, 2003; van der Lerlij, 2021). Kun je ze aanvullen?
Dag Sandra,
Dank voor je reactie. Zojuist toegevoegd!
Goed stuk!
Er wordt inderdaad heel vaak alleen naar cijfers gekeken, of beter gezegd de minpunten. Ook hier een typisch voorbeeld, de leerling heeft 3 minpunten voor 2 vakken in klas 3, waar zij in klas 4 geen examen in doet. Zij wist halverwege klas 3 dat deze vakken haar niet liggen, dus niet in het examenpakket gekozen.
Helaas heeft zij een uitglijder in wiskunde. Zodanig dat waar zij eerst nog een voldoende stond, zij nu gemiddeld een 5,3 staat.
Dit is nu haar 4e minpunt en moet klas 3 over doen. Puur op punten.
Een week eerder werd gezegd dat ze het gaan bespreken, maar eigenlijk was er al besloten, 4 minpunten = niet over.
Dit jaar hebben zij voor het eerst (eind van het schooljaar) een proefwerkweek gehad. De jaren ervoor ging dat anders. En in klas 1 en 2 was het corona-periode en hebben ze veel toetsen online gedaan, waar ze hun boek open mochten hebben, konden overleggen met klasgenoten etc. Dus goede resultaten, zonder dat je wist hoe je er eigenlijk echt voor stond.
Voor één van de vakken waar de leerling onvoldoende voor staat is het lesaanbod (mede door docentwissel en ziekte docent) onder de maat geweest.
Dus toen werd aangekondigd dat de leerling werd besproken, hadden we goede hoop dat in overweging werd genomen dat de 3 minpunten voor vakken zijn die zij na jaar 3 niet meer heeft + ‘collateral damage’. Maar helaas, punten zijn punten.