Onderwijs is goed in het gebruiken van jargon. Formatief handelen, ‘de leerling centraal’, programmatisch toetsen, blended leren. Zo maar even wat termen die je veel tegenkomt in visies van scholen, maar die tegelijkertijd hun betekenis verloren lijken te zijn. Want hoe generiek bovenstaande termen ook zijn, in de praktijk zie je ze in allerlei vormen terug. Sterker: binnen een school of opleiding zie je deze variatie al, en dat kan erg ingewikkeld zijn. Maar hoe kom je nu tot meer gezamenlijke taal?
De leerling centraal?
Een mooi voorbeeld van onderwijsjargon: ‘bij ons staat de leerling centraal’. Veel scholen hebben dit in de visie staan, en dat is ook niet zo gek natuurlijk: onderwijs gaat nu eenmaal ook om leerlingen. Alleen: wat betekent dit nu in de praktijk? Welke beelden hebben docenten van het lesgeven op een school waar de leerling centraal staat? En zijn er dan ook scholen die bewust de leerling niet centraal zetten?
Bij het begrip ‘formatief’ zie je hetzelfde: zijn er scholen die bewust zeggen: ‘wij rekenen alleen af en doen niets wat bijdraagt aan de ontwikkeling van leerlingen?’. Het laat meteen zien hoe ingewikkeld zo’n term is. En vooral ook hoe moeilijk het is om te zorgen dat het gaat over dat waar het echt over moet gaan: de inhoud.
Gedeelde taal
Daarom is gezamenlijke taal nodig. Het begrijpen van elkaar, weten wat er bedoeld wordt met bepaalde termen én welke misconcepties er onder kunnen liggen. Op basis daarvan kun je vervolgens stappen zetten in de praktijk, waarbij je het effect kunt zien van elkaar begrijpen. Niet dat iedereen exact hetzelfde moet doen, maar wel dat je met elkaar de ‘marge van handelen’ hebt afgestemd.
De slag van een begrip naar gezamenlijke taal, naar gezamenlijk handelen is niet eenvoudig. Het is wel noodzakelijk, wil je samen aan goed onderwijs bouwen. Maar hoe werk je dan naar gezamenlijke taal toe, en waar moet je rekening mee houden? Kort gesteld zijn er 4 dingen die je hiervoor moet doen: beelden uitwisselen, begrippen afkaderen, de definitie vaststellen én continu blijven bijstellen.
Beelden uitwisselen
Het gezegde is bekend: 1 beeld zegt meer dan 1000 woorden. Het uitwisselen van beelden is dan ook een sterke manier om tot gezamenlijke taal te komen. Veel denken gebeurt in beeld, en in de manier waarop iets verteld wordt zie je ook vaak beelden terug. Verhalen, analogieën, metaforen en voorbeelden helpen ons om dat wat we denken te verduidelijken. Het geeft taal aan de beelden in ons hoofd.
Bij de start van het ontwikkelen van gezamenlijke taal zijn beelden ook belangrijk. Het helpt om woorden te geven aan dat wat we denken over een bepaald concept of begrip. Dit kan op twee manieren:
- Start vanuit foto’s of beeldkaarten: Welk beeld past wat jou betreft het beste bij het begrip ‘eigenaarschap’, en waarom?
- Of andersom: Zoek 3 afbeeldingen die wat jou betreft staat voor het begrip ‘eigenaarschap’ en leg uit waarom.
In beide gevallen levert dit veel verschillende uitkomsten op. Er is dan ook geen goed antwoord: het belangrijkste is om eerst elkaar te leren begrijpen.
Begrippen afkaderen
Uit de eerste stap komen enorm veel verschillende voorbeelden. Tijd om de voorbeelden te ’trechteren’: het komen tot een gezamenlijke definitie van een begrip of concept. Hierbij kun je ook gebruik maken van externe informatie. Misschien is er een hele scherpe definitie uit de literatuur die goed bruikbaar is? Of wellicht wil je het meer open laten en is het doel vooral de gezamenlijkheid?
Verzamel samen de verschillende beelden rondom het begrip of concept. Neem de tijd om dit met elkaar te bespreken: hoe zien we dit terug? Waarom vinden we dit wel of niet passen? Hoe ziet het er in de praktijk uit? Als voorbeeld ‘eigenaarschap‘: dit kan enorm groot (de leerling kiest zelf hoe, wat, waar?) of veel kleiner (de leerling krijgt de keuze binnen het hoe). Verzamel zo samen de elementen die het begrip of concept vormen.
De definitie vaststellen
Nu is het tijd om samen met elkaar de voorbeelden uit te werken richting een scherpe tekst waarin het begrip neergezet wordt. Probeer dit echt als een ‘statement’ te schrijven: “Bij ons op… is … belangrijk. Voor ons betekent dit dat… En dat zie je terug door…”. Schrijf een tekst die gelezen kan én mag worden door iedereen die betrokken is bij de school of opleiding.
Als het goed is bereik je met deze definitie twee dingen: als eerste heb je nu een gezamenlijke definitie ontwikkeld rondom het thema waarmee je bezig bent. Jullie hebben nu samen dezelfde beelden van hoe ‘blended leren‘ er in de praktijk uit ziet, of over wat ‘formatief’ nu eigenlijk is voor jullie. Als tweede schept het ook verwachtingen: jullie hebben jezelf nu ook de opdracht gegeven om dit in de praktijk uit te werken. Tijd om er mee aan de slag te gaan!
Continu bijstellen
Wanneer je een tijdje bezig bent met elkaar in een ontwikkel- of innovatieproces, dan zul je merken dat de beelden weer uiteenlopen. Door de ervaringen in de praktijk wordt de marge rondom de definitie opgerekt. Sommige ideeën lijken of blijken niet haalbaar, andere elementen uit de definitie hebben juist een positievere impact. Blijf dan ook continu kritisch met elkaar kijken: staan we nog voor hetzelfde?
Gezamenlijke taal blijft gezamenlijk wanneer er over gesproken blijft worden. Neem de tijd in een proces om hier aandacht aan te besteden, in plaats van alleen maar te focussen op het ‘uitvoeren’ van een plan. Gezamenlijke taal leidt tot gezamenlijk handelen. En gezamenlijk handelen is dat wat er nodig is om samen beter onderwijs te maken.
Docent, onderwijsontwerper & maker. Altijd veel ideeën, en op zoek naar de verbinding tussen leren, creativiteit en technologie. Onderwijs kan altijd beter, maar mag ook zeker leuker! Mede-oprichter van Vernieuwenderwijs.
De neiging om beelden te zoeken om taal scherp te krijgen snap ik nooit zo goed. Het lijkt mij zinniger jezelf en elkaar te dwingen precies en helder te formuleren, containerbegrippen te vermijden en een actieve, specifieke en concrete woordkeus te hanteren. Een beeld is namelijk op zichzelf ook weer een bron van ruis tussen bedoeling en interpretatie. 1000 vage beelden zeggen minder dan één goedgekozen woord.
Hoi Tijl,
Dank voor je reactie! Het idee is, zoals ik probeer uit te leggen in de tekst, dat het denken vaak in beelden gebeurt. Daarbij heb je soms niet direct de woorden, maar wel het gevoel of idee over iets. Het klinkt misschien wat zweverig/wollig, maar mijn ervaring is dat dit echt helpt.
Daarna is het wel zaak om, zoals jij ook schrijft, te zorgen dat het helder geformuleerd wordt, en dat je verder gaat dan de containerbegrippen. Dit is wat mij betreft waar de fases ‘begrippen afkaderen’ en ‘definitie vaststellen’ over gaan. Het vult elkaar zo goed aan én geeft ruimte aan alle betrokkenen.
Op deze manier praat je ook over de beelden/verhalen en minder (snel) over de personen die een “afwijkende” meningen hebben. Je praat via de beelden en niet tegenover elkaar.
Ja, goede constatering en aanvulling, Abboy! 😊