Veel scholen zijn op zoek naar manieren om leerlingen meer maatwerk te bieden. Een manier waarop dit de laatste jaren steeds vaker lijkt te gebeuren is door het invoeren van flexuren: lesuren waarin leerlingen zelf mogen kiezen welk vak zij volgen. Een mooie intentie die erg waardevol kan zijn, maar ook erg complex is en voor ingewikkelde situaties kan zorgen. Daarom in dit artikel 5 overdenkingen bij het invoeren van een flexrooster.
Op zoek naar maatwerk
‘Het leerstofjaarklassensysteem is failliet!’ wordt wel eens geroepen. Anders gezegd: het is zonde dat we alle leerlingen verplichten nagenoeg hetzelfde onderwijs te volgen. Het is zonde omdat we weten dat, al hoewel leerlingen meer overeenkomsten dan verschillen hebben (Wiliam, 2019), leerlingen niet altijd dezelfde voorkennis hebben en dus ook niet altijd aan dezelfde leerstof of juist aan verdieping, versnelling of verbreding toe zijn. Waarom moet een leerling die ontzettend goed is in Engels (bijvoorbeeld een native speaker) immers evenveel uren van dat vak volgen als iemand die dat niet is? Of waarom zou je niet meer wiskunde uren kunnen krijgen als je hier een achterstand bij hebt?
Al hoewel er soms ten onrechte wordt aangegeven dat het Nederlandse onderwijssysteem voortkomt uit de industriële revolutie (de Rooy, 2018), zijn er tegenwoordig genoeg middelen én onderbouwde redenen om meer recht te doen aan de verschillen van leerlingen. Soms gaat dit onder de noemer van het bieden van meer differentiatie en soms onder de noemer van gepersonaliseerd leren.
Het flexrooster
Een van de meest bepalende factoren voor het leren is het lesrooster, oftewel wanneer je als leerling welk vak volgt. Niet gek dus om daar naar te kijken als het gaat om het bieden van meer maatwerk. Daarbij wordt vaak de keuze gemaakt om de laatste lesuren van een lesdag flexibel te maken: leerlingen kiezen in die uren zelf of in afstemming met hun mentor, coach en/of vakdocent welke vakken zij volgen. Soms moeten leerlingen die keuze maken voor een bepaalde periode, soms mogen leerlingen dat van dag tot dag of van week tot week inplannen. Ook zijn er scholen die niet alleen de laatste uren maar ook de eerste lesuren van een dag flexibel maken.
Tijdens het flexuur volgen leerlingen vervolgens een vaststaand programma waarin zij extra tijd kunnen besteden aan bepaalde onderwerpen óf krijgen zij begeleiding op maat op basis van hun vragen.
Om flexibele uren mogelijk te maken moet er ruimte worden gemaakt. De ruimte wordt gemaakt door van bepaalde óf alle vakken reguliere uren weg te halen in het rooster. Zo wordt er bijvoorbeeld geen drie uur wiskunde of Nederlands gegeven, maar twee uur en is het derde uur ‘flexibel’. En met name bij dit laatste begint het vaak te knellen.
Overdenkingen
Het invoeren van een flexrooster is een relatief kleine stap, alleen gebeurt onderwijsinnovatie niet op papier. In de praktijk blijkt het vaak een stuk complexer dan gedacht. Niet in de laatste plaats om er, zo bemerken we helaas, vaak onvoldoende wordt nagedacht over de gevolgen van een dergelijke stap. Het doet een beroep op verschillen facetten binnen een school. Facetten die goed zijn om met elkaar te overdenken alvorens de keuze te maken voor een flexrooster.
1. Bewuste keuzes maken is lastig (zeker voor pubers)
Je kunt lesuur 7 aan de slag met pittige wiskundesommen of het ontspannen lezen van een tekst Engels, of misschien ben je zelf wel eerder uit. Wat kies je? Leren doet pijn, en pijn is niet fijn, met name niet voor pubers die gezien de fase van hun ontwikkeling vaak hele andere prioriteiten hebben (Jolles, 2020). Pubers hebben dan ook een goede begeleiding nodig bij het maken van de keuzes. Die begeleiding kan worden geboden door de mentor (of coach), maar vergt ook input van de vakdocenten. Deze begeleiding en de benodigde input vergt een zeer strakke organisatie waar je vooraf goed over wilt nadenken, zeker als je leerlingen regelmatig nieuwe keuzes wilt laten maken.
2. Coachen en lesgeven is niet hetzelfde
Hoeveel keuzevrijheid wil je leerlingen geven bij het invullen van de flexuren? Bepaal jij als mentor, coach of vakdocent wat leerlingen doen, mogen leerlingen het helemaal zelf kiezen of gaat dat in samenspraak? En wie hakt een knoop door bij discussie? Of beter nog: hoe voorkom je discussie? Idealiteit wil je leerlingen met behulp van data voldoende inzicht geven in hun leerproces zodat zij bewuste keuzes maken voor de flexuren. Dit vraagt echter wel een goede coaching: denkvragen vragen stellen, krachtige feedback geven, etc. Dit zijn vaardigheden die je als docent niet altijd leert op de opleiding of door les te geven, en ook niet altijd van nature bezit. Goed dus om hier als team bewust mee aan de slag te gaan, vóór de invoering van het flexrooster.
3. Er is voldoende data voor bewuste beslissingen nodig
Op basis waarvan maken leerlingen (in afstemming) keuzes voor de flexuren? Op basis van wat zij moeilijk vinden? Op basis van waar zij er cijfermatig niet goed voor staan? En is dit laatste dan omdat het moeilijk is of omdat ze er weinig voor doen? En gaan ze dat dan wel doen in een flexuur? Het bewust kiezen voor flexuren vraagt om data: data op basis waarvan beslissing worden genomen. Daarbij kunnen cijfers een rol spelen, maar zijn deze op zichzelf ook beperkt. Het is daarom belangrijk om vooraf goed na te denken op basis van welke data de flexuren worden gekozen. Zo kan er naast cijfers worden gedacht aan de werkhouding, een toets-volgsysteem en andere data.
4. Niet ieder vak is hetzelfde
‘Oefening baart kunst’ zeg men wel eens. Voor een vak als geschiedenis of Maatschappijleer geldt dit tot op zekere hoogte, maar voor een vak als Engels of wiskunde des te meer. Doelbewust oefenen is bij bepaalde vakken essentieel. Zo kun je stellen dat een periode minder geschiedenis volgen minder grote gevolgen heeft dan een periode minder wiskunde volgen. Daarnaast zijn er vakken waar leerlingen over het algemeen meer moeite mee hebben dan andere vakken. Het maakt dat een regulier uur afhalen van het ene vak niet hetzelfde is als voor het andere vak. Bekijk dus goed of alle vakken wel moeten deelnemen aan flexibilisering en hoe dit dan precies wordt vormgegeven.
5. Leerdoelen en succescriteria zijn essentieel
Op het moment dat leerlingen keuzes krijgen is het des te belangrijker dat zij weten waar ze naartoe werken en wat daarvoor nodig is. Het is belangrijk dat zij zicht hebben op het leerproces, en dat jij dat als docent natuurlijk ook hebt om data aan te leveren. Het is door die duidelijkheid dat leerlingen meer inzicht krijgen in wat goed en minder goed gaat. Zorg dus voor heldere leerdoelen en succescriteria. Een kant en klare lesmethode biedt deze duidelijkheid en flexibiliteit lang niet altijd. Op het moment dat je als docent onbedoeld vastzit aan je methode dan kunnen flexuren extra werkdruk en zelfs frustratie opleveren. Het is daarom belangrijk dat je als team goed zicht hebt op wat écht moet (kerndoelen en vooral de eindtermen), zodat scherp kan worden gekozen wat in de vaste uren en wat in de flexuren wordt gedaan.
Systeemdenken
Vooropgesteld: we zijn voorstander van het zoeken naar meer maatwerk in onderwijs. Tegelijkertijd komen we veel scholen tegen die een papieren verandering hebben doorgevoerd en vervolgens bemerken hoe complex het is. Leerlingen kiezen de makkelijkste weg en docenten komen in de knel met het examenprogramma omdat hen lesuren wordt ‘ontnomen’ (waar het in de praktijk helaas vaak wel op neer komt).
Het invoeren van het flexrooster lijkt soms een vehikel om onderwijsinnovatie (top-down) binnen de school af te dwingen. Het is soms een typisch voorbeeld van systeemdenken: als we aan knop X in het systeem draaien dan krijgen leerlingen meer autonomie en dus leren ze beter.
Meer dan eens zien we daarbij dat er voorbij wordt gegaan of te laat aandacht wordt besteed aan de kern van het leerproces: de docent en zijn didactiek. Zie een flexrooster niet als een quickfix voor maatwerk maar laat het volgen uit je visie en handelen, en niet andersom – áls het al een passend middel is.
Een meester en zijn gezel
Het bieden van meer maatwerk vraagt om goed didactisch tact, een passend curriculum en een niet te onderschatten begeleiding van de leerlingen. Wordt daar aan voorbij gegaan, dan is de kans aanwezig dat er minder wordt geleerd, meer werkdruk ontstaat en dat juist meer kansongelijkheid in negatieve zin ontstaat.
Door de werkplaats te verbouwen gaat een meester nog niet beter lesgeven.
Mede-oprichter van Vernieuwenderwijs. Daarvoor onderwijskundige in het hoger onderwijs en leraar geschiedenis en maatschappijleer in het voortgezet onderwijs. Praat graag over en is graag bezig met: didactiek, curriculumontwerp, toetsing, leren leren en veranderkunde. Actieve ontwikkelaar, onderzoeker en spreker.
Weer een mooie en terechte overpeinzing.
Dat geeft een realistische kijk op de praktijk.
Het biedt echter nog geen handvatten voor teams om de overdenkingen om te zetten naar opbouwende acties maar gelukkig zijn teams daar vaak zelf toe in staat (na vallen en opstaan vaak).
dank je wel weer!
Myrinne
Dank voor je reactie, Myrinne! Ik biedt inderdaad geen hele handvatten. Persoonlijk vind ik de vraagstukken die bij een flexrooster komen kijken vaak groot en is het daarbij moeilijk concrete handvatten te geven.
Een flexrooster is slechts een organisatiemodel. Tegelijkertijd kan het zeer ondersteunend zijn in je visie en missie van je onderwijs.
Walk your talk.
Ik vond het goed verwoord. Het moet zeker geen kunstje of pr stunt zijn!
Als je onderwijs wilt geven waarbij begrippen als eigenaarschap ( voor zowel leerling als docent), kwalificeren, socialiseren en subjectificeren belangrijk vindt, dan is het flexrooster ondersteunend en niet bepalend.
Goed verhaal, herkenbaar! Het formatief handelen, toetsen en evalueren is ook op mijn school onderwerp van gesprek en pogingen worden gedaan hier inhoud aan te geven. Voor scheikunde , NLT en O&O, mijn vakken😎, zijn we bezig met het organiseren van het geven van effectieve en efficiënte feedback. Hierbij hebben we veel aan het materiaal van “TOETSREVOLUTIE”. Eerst kijken/onderzoeken/enz. wat nodig en wenselijk is, niet voor iedereen (zowel leerlingen als docenten/TOA’s/enz.) voor elk vak, is dat hetzelfde. Daarna zien we wel hoe we een en ander roosteren.
Ik ben benieuwd naar een digitale tool die de eigen keuze van de student ondersteunt zodat hij zijn eigen rooster kan maken en de docent weet wie hij wanneer in een les/workshop kan verwachten. Eigen keuze vraagt altijd ondersteuning en coaching van de docent waarbij de student leert om steeds bewuster zelfstandig te kiezen
Na 3 jaar met een flexrooster te hebben gewerkt zou ik maar wat graag terug willen naar het “oude” rooster. Alle mooie intenties ten spijt is de praktijk weerbarstiger. Leerlingen kiezen inderdaad niet op basis van wat voor hen nodig is, maar op basis van wat niet te ver moeite kost of wat vrienden kiezen. Ondertussen ben ik 20% van mijn lestijd kwijt om de uren mogelijk te maken. Dus juist de tijd waar de stof wordt geoefend en in moet slijten is verdwenen uit de les. Immers, de uit te leggen stof (bovenbouw H/V) is niet verminderd. Voor mij is dit een mislukt experiment.
De enige leerlingen die wel profijt hebben zijn de slimmeriken die extra vakken volgen en daardoor meer mogelijkheden hebben ondersteuning aan een vakdocent te vragen. Dit is echter een te beperkte groep om de meerderheid onder te laten leiden.
Ik ben derhalve blij met de kritische houding van dit artikel.