Methodes lijken bij onderwijs te horen. Er zijn maar weinig scholen waar geen methode te vinden is, en voor bijna elk vak heb je de keuze uit verschillende aanbieders. Met alle drukte als docent is het prettig dat een groot deel van het denkwerk en voorbereiden van lessen door de methode wordt overgenomen. Maar wat als de methode juist zorgt voor meer werkdruk?
Methodes en doelen
Nederland heeft een van de meest vrije onderwijssystemen ter wereld. De overheid stelt de doelen vast, waarna scholen vrij zijn om deze te behalen op de manier die het beste past. Dat zorgt voor veel vrijheid voor docenten, omdat die precies mogen bepalen hoe de kennis en vaardigheden aangeleerd moeten worden. In de meeste andere landen is dit veel meer gereguleerd en vastgelegd, waardoor je als docent meer uitvoerder bent.
Omdat de vertaling van kerndoelen en eindtermen tijd en werk kost, zijn er methodes die docenten helpen om dit werk uit handen te nemen. Zo weet je dat, voor jouw vak, alles aan bod komt. Ook handig: de methode is geschreven op een bepaald niveau, wat aansluit bij de indeling van veel klassen. Daarnaast heeft een methode vaak ook toetsen, nakijkbladen en steeds vaker ook extra materiaal als video’s of websites. Kortom: met een goede methode hoef je als docent niet meer na te denken over het wat, maar ook niet over het hoe.
Methodedruk
Toch is er ook een keerzijde: zo’n methode uitkrijgen is namelijk hard werken. Weken met excursies, uitjes of feestdagen? Vervallen er veel lessen? Dan weet je zeker dat je de methode niet uitkrijgt. En wat dan? Betekent dat dan dat je bepaalde kennis en vaardigheden niet kunt overdragen? Behaal je wel alle doelen als je de methode niet uit hebt?
Deze druk zorgt soms voor bizarre dingen. Denk aan een wiskundetoets op de allerlaatste lesdag, omdat het anders niet in de planning paste van de methode. Of een project over de Tweede Wereldoorlog wat niet past binnen de planning omdat het in de methode pas later aan bod komt. Wanneer de methode leidend is in de invulling van de lessen zorgt dat vaak voor een grote druk en bijzondere beslissingen.
Raar
En dat is best raar! Want methodes zijn helemaal niet gemaakt om uit te krijgen. Sterker: als methode probeer je altijd te veel te bieden. Hoe meer je docenten biedt, hoe meer mogelijkheden ze hebben om het onderwijs beter in te vullen.
Dus daar waar de docent werkt om de methode uit te krijgen, werkt de methode maker om de docent zoveel mogelijk opties te bieden.
Ook bijzonder is de doorlooptijd van methodes. Door contracten met uitgevers, leermiddel-leveranciers en scholen hobbelen methodes altijd achter de realiteit aan. Vaak zijn de methodes al 4 of 5 jaar oud, waardoor relevante voorbeelden voorbeelden niet meer passen bij de leerlingen van nu. Hoe veel leerlingen krijgen dagelijks te horen van een docent: “Dat is interessant, maar we gaan nu verder met paragraaf 3 van hoofdstuk 5”. Oftewel: een relevante opmerking voor het vak, maar het past niet in de planning van de methode. Dus daar kunnen we het nu niet over hebben.
Ook vervelend: het moment dat je als docent merkt dat je de stof uit de methode aan het verdedigen bent. “Ja, dit moet nu eenmaal, want het staat in het boek”.
Zonde toch?
Kerndoelen en eindtermen
Als je voor je eigen vak kijkt naar de kerndoelen onderbouw, of eindtermen bovenbouw, dan schrik je misschien wel. De hoeveelheid aan doelen is namelijk enorm… klein. Het past in de onderbouw bijvoorbeeld vaak al op een aantal A4’tjes, en dat is het. Ook opvallend: de kerndoelen in de onderbouw zijn zo breed dat je ze soms in een les al zou kunnen halen, maar er ook ‘gewoon’ een half jaar mee bezig kunt zijn. Dat geeft meteen aan hoe lastig het is om een goede methode te schrijven, maar ook hoeveel je als docent kunt doen!
Want wat als je het verhaal omdraait? Dus niet: methodes vertalen de kerndoelen of eindtermen in opdrachten en leeractiviteiten voor leerlingen. Maar wel: leerlingen vertalen de kerndoelen of eindtermen als opdracht in eigen leeractiviteiten waarbij de methode gebruikt kan worden.
Het lijkt een kleine verandering, maar hierdoor kun je als docent ineens veel meer. Hieronder een aantal voorbeelden van mogelijkheden die het biedt:
- De kerndoelen/eindtermen moeten sowieso, dus waarom zou je het niet direct bij de leerlingen leggen? Hierdoor kun je beginnen met een goed gesprek over de breedte en de diepgang van het vak dat je geeft.
- Zijn er onderwerpen interessanter of juist actueler? Je kunt zelf als docent plannen wanneer je wat doet, zolang je maar weet dat alle doelen aan bod komen. Wanneer je vanuit de doelen werkt in plaats vanuit de methode, maak je de planning precies zoals jij (of je leerlingen) dat willen.
- Wil je meer diepgang? Methodes zijn ingericht om van alles een beetje aan te bieden. Juist ingewikkeldere leeractiviteiten als creëren en evalueren zijn moeilijk om in een tekstboek te verwerken. Door zelf (of met leerlingen) de opdrachten en leeractiviteiten te bepalen is er veel meer ruimte voor diepgang.
- Wil je meer differentiatie? Door de lessen te baseren op de kerndoelen en eindtermen geef je leerlingen de mogelijkheid om makkelijker te versnellen, verbreden of te verdiepen.
- Wil je graag werken in projecten? Ook dan is het belangrijk om de doelen helder te hebben. Sterker nog: hierdoor is het werken in projecten ook een goede manier om op een andere manier met leerstof bezig te zijn.
En eigenlijk zijn er nog veel meer mogelijkheden te bedenken. Kijk vooral zelf als docent eens naar wat er nu eigenlijk echt moet.
Methodes er uit?
Alle methodes er maar meteen uit gooien dan? Het is nu ook niet zo dat methodes slecht zijn. Vaak zijn het goede en enthousiaste docenten die meeschrijven en echt hopen om jou als docent te helpen om beter onderwijs te verzorgen. In een leuk filmpje van de NOS wordt in leerlingentaal uitgelegd hoe dat allemaal werkt.
Waar zit dan wel het probleem met methodes? Dat zit eigenlijk bij de docenten die de methode een te grote rol geven. Weet je wat de doelen zijn die de leerlingen moeten halen, dan kun je zelf bepalen op welke manier dat het beste werkt. Daarin kan een methode helpen, maar ben je uiteindelijk als docententeam verantwoordelijk.
Docent, onderwijsontwerper & maker. Altijd veel ideeën, en op zoek naar de verbinding tussen leren, creativiteit en technologie. Onderwijs kan altijd beter, maar mag ook zeker leuker! Mede-oprichter van Vernieuwenderwijs.
Fijn artikel! Wij proberen in ons lesmateriaal ook heel veel handvatten te geven. Zo zijn de lessen zó in te zetten, maar als docent mag je ze natuurlijk ook aanpassen. Sterker nog: het liefst zien we dat docenten onze methode naar hun eigen hand zetten. In deze blog hebben we bijvoorbeeld nog extra tips om het beste uit je (LOB-)methode te halen: https://www.tumult.nl/zo-haal-je-het-beste-uit-je-lob-methode/
Dank! En inderdaad, dat is vaak de misconceptie als het gaat over methodes: dat alles moet! Juist door het flexibel in te zetten en het naar je hand te zetten kun je mooi onderwijs maken. Mooi voorbeeld ook rondom LOB!