Reflecteren is een vaardigheid die erg belangrijk is in het leren. Alleen: hoe pak je dit nu goed aan? Vaak wordt er gewerkt met vragenlijsten of reflectiegesprekken, maar voelt het dan weinig effectief. Al snel wordt er geroepen dat leerlingen dit dus niet goed kunnen. Is dat wel zo? En wat kun je dan wel doen? Dit artikel verscheen eerder bij Neuro Habits.
Reflecteren
Reflecteren betekent dat je nadenkt over je eigen ervaringen en gedrag. Het onderliggende idee om leerlingen te laten reflecteren is dat leerlingen leren van hun eigen gedrag. Dat ze in de toekomst ander gedrag vertonen dan in het verleden. Het is dus een manier waarmee we gedragsverandering proberen te bewerkstelligen.
Zoals vaak is de praktijk wat weerbarstiger dan de theorie. Veel docenten zullen de volgende casus wel herkennen. Een leerling houdt onregelmatig huiswerk bij voor Frans en probeert een dag voor de toets nog snel even een berg informatie in haar hoofd te stampen. De leerling haalt een onvoldoende en belooft beterschap tijdens een reflectiegesprek met haar mentor. Ze gaat twee weken voortvarend aan de slag, maar vervalt vervolgens weer in haar oude patroon – uitstellen tot de toets komt.
Deze cyclus herhaalt zich een paar keer per jaar. Hierdoor krijgen ouders en docenten het idee dat jongeren niet kunnen leren reflecteren. Ze voelen zich gesterkt door breinplaatjes die laten zien dat het puberbrein nog volop in ontwikkeling is. Het is echter een misvatting dat reflecteervaardigheden met de tijd vanzelf wel rijpen en dat je jongeren niet kunt leren reflecteren. Het zijn juist ervaringen die ervoor zorgen dat leerlingen leren reflecteren. Actief hierop trainen is dan ook verstandig. Leren reflecteren versnelt het ontwikkelingsproces.
Drie problemen bij huidige reflectieformulieren
De meeste scholen begrijpen gelukkig dat ze leerlingen actief moeten begeleiden bij het aanleren van reflectievaardigheden. Ik lees ook vaak op websites van scholen dat ze hier werk van maken. Alleen blijkt in de praktijk dat het leren reflecteren nog te vrijblijvend en te sporadisch plaatsvindt. Zo moeten leerlingen vaak een paar keer per jaar, meestal gelijktijdig met het ontvangen van een rapport, een formulier met reflectievragen invullen.
Een gestandaardiseerd formulier met reflectievragen is alleen niet per se de meest effectieve manier om leerlingen te leren reflecteren. Ten eerste komen de vragen niet vanuit de leerling, maar vanuit de docent. Wat je uiteindelijk wilt bereiken is dat leerlingen zelf logische kritische vragen bedenken. Dat leer je minder goed wanneer de vragen staan voorgekauwd op een formulier. Ten tweede zijn de reflectievragen op een formulier voor iedereen hetzelfde, terwijl leerlingen vaak andere probleemgebieden hebben waar de vragen over zouden moeten gaan. De ene leerling stelt huiswerk uit de andere leerling ziet niet hoe storend zijn gedrag in de klas is. Ten derde is mijn ervaring dat de vragen op reflectieformulieren vaak betrekking hebben op een te grote periode. Als gevolg hiervan worden de antwoorden abstract en vindt er geen snelle feedback op het gedrag plaats. Leerlingen zoeken dan ook van hun toevlucht in het cijfer. Als ik nu eens een euro kreeg voor elke keer dat ik op een reflectieformulier lees… “ik ga beter mijn best doen om betere cijfers te halen”.
Van periodiek reflecteren over cijfers naar dagelijks reflecteren over gedrag
In een eerdere blog schreef ik al eens dat de focus in het onderwijs verlegt moet worden van het meten van cijfers naar het meten van gedrag. Ook reflectievragen moeten betrekking hebben om gedrag. Vergelijk de vraag “Hoe heb ik het afgelopen semester mijn wiskunde aangepakt?” eens met de vraag “Hoe heb ik vandaag mijn wiskunde aangepakt?”. Bij die laatste vraag krijg je vaak een concreet antwoord dat betrekking heeft op gedrag en niet op een cijfer of eindresultaat. De aanpak zit immers nog vers in het geheugen van de leerling. Bovendien krijgt de leerling snelle feedback. En hoe sneller de feedback, hoe groter de kans dat de leerling iets leert. Daarnaast is het een vraag die een leerling makkelijk zelf kan bedenken.
Ik hoor de docentenhersenen nu al kraken. Als leerlingen moeten invullen hoe ze het vandaag hebben gedaan dan moeten ze dus dagelijks reflecteren. Hier kunnen docenten op twee manieren van in paniek raken. Ten eerste is het onmogelijk om leerlingen dagelijks een formulier te laten invullen voor elk vak waar ze aan hebben gewerkt. Ten tweede hebben docenten absoluut geen tijd om naast al het nakijkwerk en het voorbereiden van lessen ook nog eens dagelijks reflectievragen door te lezen.
Om de docenten meteen gerust te stellen: leerlingen kunnen deze vragen zelf digitaal dagelijks invullen en de docenten hoeven niet naar de antwoorden te kijken. Digitale middelen kunnen helpen om leerlingen te herinneren aan hun reflectievragen die ze online kunnen invullen. Dit kan zelfs gratis, met bijvoorbeeld Google forms. Het kan ook anders; zo zijn wij zelf bezig met het ontwikkelen van een mobiele applicatie, Zelfi, die leerlingen helpt met plannen, concentreren en reflecteren. Maar hoe het ook gebeurd, het gaat er om dat leerlingen dagelijks even heel kort invullen hoe het ze verging met de vakken waarop ze die dag zijn bezig geweest. De vragen moeten als doel hebben om de leerlingen een beter plan te laten maken voor de volgende dag. Als de vragen simpel en concreet zijn (een voorbeeld volgt hieronder), hoeft er geen docent aan te pas te komen.
Goede reflectievragen volgen logischerwijs uit een (gedrags-)plan
De docent is wel nodig bij het begeleiden van leerlingen bij het maken van een goed gedragsplan, maar dit kan heel eenvoudig klassikaal bewerkstelligd worden. Effectieve reflectievragen hebben namelijk betrekking op een gedragsplan. Een gedragsplan omvat een trigger (een signaal waarna je aan de slag gaat), een startritueel (eenvoudig gedrag om uitstelgedrag te voorkomen en concentratie te verhogen), gedrag (dat realistisch en concreet omschreven is) en een beloning (zie een eerdere blog voor een meer uitvoerige uitleg). Een gedragsplan kan bijvoorbeeld zijn: “Na het avondeten (trigger), zet ik mijn smartphone op de vliegtuigtoestand en mijn websiteblocker aan (simpel, concentratieverhogend startgedrag). Daarna ga ik tenminste 30 minuten Engels studeren (concreet, realistisch gedrag). Als ik klaar ben mag ik een aflevering Game of Thrones kijken met de Engelse ondertiteling aan (educatieve beloning).”
Elementen waaruit een gedragsplan bestaat
Uiteindelijk vindt een (zeer) korte reflectie plaats aan de hand van een digitale reflectievragenlijst. De vragen kunnen leerlingen zelf stellen en volgen heel logisch op de verschillende onderdelen uit het plan (de trigger, het startritueel, het gedrag of de beloning). Voorbeelden van logische vragen zijn:
– (Trigger) “Begon ik vandaag na mijn trigger?”
– (Startritueel) “Stelde ik het maken van huiswerk uit?”
– (Gedrag) “Lukte het vandaag om mijn smartphone op de vliegtuigstand te zetten?”
– (Gedrag) “Hoeveel minuten zat ik aan mijn huiswerk?”.
De leerling kan vervolgens kort beschrijven waarom een onderdeel van het plan wel of niet lukte. Als het de leerling niet is gelukt om het plan uit te voeren kan die vervolgens aan vier knoppen draaien om het plan de volgende keer wel te laten slagen (de trigger, het startritueel, het gedrag of de beloning). Doordat de leerling hiermee dagelijks aan de slaag gaat wordt reflecteren uiteindelijk een gewoonte.
Leerlingen moeten eerst begrijpen waarom reflecteren nuttig is
Met het gebruik van een gedragsplan wordt het ook duidelijker voor leerlingen om in te zien waarom reflecteren nuttig is. Ze gaan merken dat ze steeds beter worden in het opzetten van een concreet en realistisch plan. Dat is belangrijk want het doel van reflectieformulieren is voor veel leerlingen vaak onduidelijk. Het is een ‘moetje’. “Ik moet reflectievragen invullen omdat ik anders bij economie niet weg mag”, aldus mijn 15-jarige broertje over reflectievragen. Om hem ervan te overtuigen dat reflecteren een super belangrijke eigenschap is liet ik hem filmpjes zien van zijn Oranjehelden Frenkie de Jong en Mathijs de Ligt. Zelfs na gewonnen wedstrijden kijken zij extreem kritisch naar hun prestaties op het veld. Als oefening zou je leerlingen filmpjes op Youtube kunnen laten opzoeken van hun helden die kritisch naar hun eigen gedrag kijken. Zo sluit je aan bij de belevingswereld van leerlingen.
Ben je mentor van een groep leerlingen? Ga dan eens aan de slag met bovenstaande tips of nodig ons uit voor een workshop!
David (eigenaar Neuro Habits) vraagt zich al zijn leven lang af hoe je productief kan zijn en er toch een rijk sociaal leven naast kan houden. Hierdoor raakte hij gebiologeerd in de wetenschap van gedragsverandering. David haalde masters in klinische gezondheidspsychologie en cognitieve neurowetenschap aan de UL, promoveerde aan de UvA, deed onderzoek naar verslaving aan de EUR en gaf les op verschillende universiteiten. Zijn kennis over gedragsverandering wil hij implementeren in het onderwijs.
Hallo David,
Interessant artikel. Ik heb enkele vragen naar aanleiding van wat je schrijft.
1) Hoe laat de afbeeldingen van de hersenen zien dat het puberbrein nog volop in ontwikkeling is?
2) Waarop baseer je dat reflectievragen vanuit de leerling moeten komen en niet vanuit de docent.
3) Welke rol speelt observatie van de docent volgens jou?
Groeten van Marco
Dag Marco, bedankt voor je interesse in mijn blog :). Hieronder een antwoord op je vragen.
1) In de afbeelding is een schematische weergave gegeven van de ontwikkeling van de hersenen van het 5e tot het 20e levensjaar. Hoe donkerder de kleur, hoe verder de ontwikkeling. De laatste drie afbeeldingen representeren de periode van ontwikkeling van het puberbrein en ook daar zien we veel kleurverschillen. Tijdens de pubertijd ontwikkelen vooral hersengebieden die sociale cognitie en gedrag reguleren (https://onlinelibrary.wiley.com/doi/full/10.1002/hbm.23154).
2) Reflecteren houdt in dat je kijkt naar je eigen gedrag met als doel daarvan positief te ontwikkelen. We willen uiteindelijk dus dat leerlingen zelf in staat zijn om kritische vragen te stellen bij hun eigen gedrag. Wat ik constateer op basis van antwoorden van honderden leerlingen op tientallen reflectieformulieren is dat veel leerlingen netjes antwoord geven op de vraag die docenten stellen. Daarbij schrijven ze vaak op wat de docent wil horen – het is sociaal wenselijk gedrag. De vraag is of deze manier van reflecteren leerlingen stimuleert om altijd kritisch naar je eigen gedrag te kijken, of vooral wanneer er een reflectiefomulier voor je op tafel ligt (wat heel sporadisch gebeurd). Daarom pleit ik ervoor dat je leerlingen in kleine stapjes begeleidt om zelf vragen te stellen. De docent kan het eerst voordoen d.m.v. directe instructie en de elementen die ik beschrijf in het blog geven structuur en houvast.
3) Observatie van de docent speelt een belangrijke rol. Stellen jou leerlingen het meest logische plan op en stellen ze de juiste reflectievragen, gegeven het gedrag van de leerling dat jij als docent waarneemt. Als je observeert dat Klaas de hele tijd zit te kletsen met Emma en ze beiden hun studiewerk nooit afhebben, maar ze een reflectieplan opstellen over zaken die in jou ogen bijzaken zijn, dan kun je proberen hierop te sturen.
Hopelijk geeft dit een beetje antwoord op je vragen en zo niet, dan hoor ik het natuurlijk graag.
Hartelijke groet, David Maij
Beste David en Marco,
Ik zou graag reageren op punt 2 van Marco en de reactie van David.
Ik zie vaak, en ook hier weer dat processen van evaluatie en reflectie op een hoop worden gegooid. Evaluatie is een ander proces en kan juist ook heel goed zonder reflectie plaatsvinden (dat is soms zelfs beter). Evaluatie past goed bij alles waarvan wij vinden dat iemand zou moeten leren. Zoals het beschreven ‘geoorloofd’ gedrag. Het zou leuk zijn als iemand uit eigen beweging zich aanpast aan de verwachting, maar als dat niet lukt is reflectie meestal ook niet het middel om mensen wel zover te krijgen. Een evaluatie van de situatie en een conclusie dat het gedrag niet past en aanpassing vereist is veel effectiever in deze. Wat ben je ermee als iemand via zijn diepe reflectie ontdekt dat hij zich echt niet prettig voelt bij het werken met een planning, kan hij zomaar besluiten om nooit meer volgens een plan te werken. Ik denk dat dit niet wenselijk is in het onderwijs. Voor dit soort momenten hebben we een goede evaluatie nodig met duidelijke kaders. Ik geef wel eens het voorbeeld van een leerling op de basisschool die een bepaalde rekenstrategie niet ‘leuk’ vindt. Deze leerling help je niet door hem te vragen waarom hij dit zo ‘niet leuk’ vindt. Want het slecht nieuws is toch dat hij het moet leren. En met het stellen van die vraag is die boodschap nog lastiger te verteren voor de leerling. (Het geeft ruimte om het niet leuk te mogen vinden en het dus niette hoeven doen). Vragen die hier helpen zijn van evaluatieve aard, zoals ‘wat heb je nu al gedaan? waar wordt het moeilijk? hoe kom jij nu verder? maar niet, wat vindt je niet ‘leuk’? of hoe kunnen we het wel leuk maken?. Veel effectiever hier is de leerling bemoedigen dat je snapt dat het niet altijd ‘leuk’ is, en dat je er bent om te helpen, en dat hij het toch moet gaan doen… zo ook het bij voorbeeld hierboven. Dat leerlingen kritisch naar een les moeten kijken is nu eenmaal de opdracht. Worden ze daar meer zelfbewust/ reflectief van? Dat hangt van de persoon af, het kan maar hoeft zeker niet!
Reflectie kan wel ontstaan vanuit een evaluatie, en dat kan ook zonder evaluatie. Dit is waar leerlingen veel meer in begeleid zouden mogen worden wat mij betreft. Leerlingen zouden hier zowel mogen leren hoe ze zelf vragen kunnen stellen zoals David aangeeft, maar ook om te
leren antwoorden. En dat laatste liever niet gekoppeld aan een evaluatie. Veel leerlingen zijn door ons schoolsysteem vooral getraind in evalueren (wat dan reflectie wordt genoemd). Ze zijn echter niet zozeer bekwaam in het reflecteren (inzicht krijgen in wie ze zijn) en toch wordt dat wel van hen verwacht. Soms kan dat met het soort vragen te maken hebben, maar ik denk dat het vooral heel veel te maken heeft met de context. Zolang mensen (kinderen, jongeren, maar ook volwassenen) aanvoelen dat er een beoordeling van buitenaf is (of kan zijn), zullen ze eerder geneigd zijn om daar rekening mee te houden bij het antwoorden en dus sociaal wenselijk antwoorden. Eerlijk gezegd lijkt mij dat ook heel zinvol, want zomaar je ziel blootleggen is super onveilig! (F. Korthagen beschrijft dit fenomeen ook al heel goed in zijn afscheidsrede). Ik denk bovendien dat we hier ook nog iets onwenselijk aan het nastreven zijn. Het ontdekken wie je zelf wil en kan zijn, is iets zo kwetsbaars dat je dat echt niet aan de grote klok hoeft te hangen en dat zeker geen beoordeling verdient, dat gaat echt te ver. Het beoordelen van een reflectie kan daarom ook nooit over de inhoud gaan. Eventueel zou een begeleider iets kunnen vinden over de ‘mate van inzicht’ bij de leerling en daar aan willen werken als het ware als een te begeleiden ontwikkeling. Het ontwikkelen van het reflecterend vermogen en kritisch leren denken over jezelf leer je het beste in een omgeving waar de beoordeling van ondergeschikt belang is en door er dan over in gesprek te gaan. De leerkracht ontwerpt daarom voor leerlingen die nog groei nodig hebben beter lesmomenten waarin echte reflectie een kans krijgt juist door de beoordeling achterwege te laten. Als de leerkracht dan vragen stelt is hij juist heel erg van toegevoegde waarde, en zal de leerling wel degelijk kunnen ‘groeien’.
Ik werk zelf veel met kunst en cultuur om de leerlingen te helpen ‘zichzelf te leren kennen’ en hen vervolgens te helpen om te ontdekken hoe hun ‘ik’ zich verhoudt tot de wereld om hen heen. Kunst heeft in zichzelf de ruimte om oordeelvrij te zijn en dat helpt. Het meer ontdekken van jezelf, door te praten over wat je ziet, ervaart of beleeft bij kunst geeft (als het goed begeleid wordt) inzicht in de ik in relatie tot de ander, dat is volgens mij waar de reflectie over zou moeten gaan. Dat kan soms tot gevolg hebben dat je inziet dat een bepaalde aanpak beter anders kan, maar het kan net zo goed een berusting zijn in ‘het is wel goed zo’… dat laatste lijken we soms een beetje te vergeten, dat dat ook kan.
Monique Fischer
Reflecteren en leren
Hallo, wat zou een workshop kosten voor 1 a 2 uur voor mij als mentor van een tweedejaars klas? Ik vind reflecteren altijd heel nuttig, maar ik merk dat studenten er tegenop zien.