Loopbaanoriëntatie- en begeleiding (LOB) wordt een kernonderdeel (kerndeel C) van de nieuwe VMBO profielen, die vanaf 2016 zullen ingaan, zo is op 24 november jl. bekend geworden. Uitgangspunt van de kerndoelen is dat leerlingen systematisch omgaan met – en reflecteren op – de 5 loopbaancompetenties en dit zichtbaar maken in een loopbaandossier (waarvoor deze tools erg handig kunnen zijn!). Een goede verkoper kent zijn waar en zo is het handig om de achtergrond van de ontwikkeling te kennen.
De komende tijd gaan we aan de hand van 5 posts in op de loopbaancompetenties:
- De achtergrond van de loopbaancompetenties
- Het creëren van een krachtige leeromgeving
- Het voeren van reflectiegesprekken
- Loopbaanreflectiegesprekken
- Het loopbaandossier
Deze week deel 1: de achtergrond van de loopbaancompetenties
Loopbaancompetenties
Om het voor leerlingen makkelijk te maken een weloverwogen keuze te maken voor een vervolgopleiding, dienen zij kennis te hebben over, te werken aan en te reflecteren op: loopbaancompetenties. Hieronder een knipsel uit de handreiking van vernieuwing VMBO:
Bron: http://vernieuwingvmbo.nl/lob-sub1/
Het beheersen van deze competenties moet leerlingen in staat stellen om antwoord te geven op de vragen: 1) ‘Wat betekent arbeid voor en in mijn leven?’ en 2) ‘Wat wil ik via mijn arbeid betekenen voor anderen?’. Maar waarom is het belangrijk dat leerlingen deze vragen kunnen beantwoorden? Wat vergt dat van leerlingen.. en wie moet hun daarbij gaan helpen?
Keuzedwang
De oorspronkelijke aandacht voor LOB is voortgekomen uit het feit dat het voor leerlingen in toenemende maten lastig is om een weloverwogen keuze voor een vervolgopleiding te maken (Meijers, Kuijpers, & Bakker, 2006). Leerlingen zitten met vragen als: ‘wat vind ik leuk?’ ‘waar ben ik goed in?’ en ‘wat past bij mij?’ maar ook vragen als: ‘wat kan ik gaan verdienen?’ ‘kan ik straks wel een baan vinden?’ en ‘kan ik daarna nog doorstuderen?’ – vragen die allen een rol spelen bij het maken van een studiekeuze (Schut, Kuijpers, & Lamé, 2013). Die studiekeuze moet gemaakt worden in een maatschappij waarin de individualisering en het aantal studiekeuzes, toeneemt. Daarnaast verandert de markt continu, waardoor innoverend vermogen steeds belangrijker wordt. Creativiteit en flexibiliteit zijn belangrijker geworden dan kennis (Heusinkveld, 2004). Er voor leerlingen zodoende een gedwongen vrijheid, een ‘keuzedwang’ ontstaan, zo omschrijft Connell: “As the educational system multiplies choices, and in a market-based system the consequences of choices become ever more important, actual responsibility for making decisions falls mainly on students.” (Connell, 2003, p. 245). Het betreft een keuzedwang waar leerlingen volgens Kuijpers et al. (Kuijpers, Meijers, & Bakker, 2006) vaak moeilijk mee om kunnen gaan. Daarnaast is er hedendaags een diensten- en kenniseconomie waarbinnen, door de toegenomen mondiale concurrentie, aan steeds minder werknemers een ‘vaste baan voor het leven’ kan worden geboden, zo voegen Kuijpers et al. toe. Gevolg daarvan is dat werknemers vaker van bedrijf, branche of beroep wisselen.
Houding en vaardigheden
Het feit dat vmbo leerlingen al de zojuist omschreven punten al in overweging moet nemen in hun gemiddeld zestiende levensjaar maakt het de keuze voor de juiste vervolgopleiding er zeker niet makkelijker op: zij zijn volgens Kuijpers et al. nauwelijks actief bezig met hun eigen toekomst en kunnen zich dan ook nauwelijks een beeld vormen van hun eigen toekomst – laat staan deze te plannen (Dieleman, 2000). Leerlingen handelen bij het kiezen van de vervolgopleiding dan ook nauwelijks doelrationeel. Zij hebben over het algemeen geen realistisch beeld van werk en zijn zich nauwelijks bewust van hun eigen kunnen (Luken & Newton, 2004). Het afwegen van wat voor hen de meest wenselijke studie of het meest wenselijke beroep is, wordt zelden gedaan (Hirschi & Läge, 2007; Germeijs & Verschueren, 2007). Zij laten zich in hun studiekeuze vooral leiden door rapportcijfer in combinatie met het wegstrepen van dingen die in ieder geval niet gewenst zijn (Neuvel, 2005, p. 8). Al hoewel docenten er vaak vanuit gaan dat leerlingen zelfverantwoordelijk zijn en daarbij goed in staat zijn om zelf hun eigen vervolgopleiding te kiezen, blijkt uit onderzoek dus het tegendeel (Kuijpers, Meijers, & Bakker, 2006). Het maken van en weloverwogen keuze voor een vervolgopleiding vereist een houding, kennis en vaardigheden: dingen die men leerlingen moet (aan)leren(Dawis, 1996; Savickas, 2001; Kuijpers, Meijers, & Bakker, 2006).
Begeleiding
Om de leerlingen de zojuist omschreven dingen (aan) te leren, is begeleiding nodig. Al hoewel deze begeleiding door het hele docententeam, zoals door de directie gewenst, gedragen kan worden, is daarbinnen wel een duidelijke rolverdeling. Zo is uit onderzoek van het Landelijke Aktie Komitee Scholieren (LAKS, 2013) is naar voren gekomen dat leerlingen een duidelijke rolverdeling zien voor de decaan, mentor en vakdocent. Zij geven aan dat, naast familie (43%), de decaan en mentor (22%) het meest hebben geholpen bij hun vinden van hun vervolgopleiding. Daarnaast worden zij, zeker bij het ontbreken van de decaan en LOB docenten, het liefst (46%) door hun mentor begeleid. Ook volgens andere onderzoeken zien leerlingen de mentor als hun belangrijkste begeleider, de persoon die hen helpt hun kwaliteiten te ontdekken en ondersteunt bij het zoeken naar een juiste vervolgopleiding (Schut, Kuijpers, & Lamé, 2013)
Het is voor leerlingen dan ook belangrijk dat zij aan loopbaanzelfsturing leren doen en zo een arbeidsidenteit ontwikkelen. Meer daarover in de volgende post!
Heb je vragen, opmerkingen of ben je geïnteresseerd in de literatuur van dit artikel? Laat het ons gerust weten in de reactie hieronder: alle literatuur kunnen wij rechtstreeks vanuit onze Drive of als losse pdf bestanden delen.
Mede-oprichter van Vernieuwenderwijs. Daarvoor onderwijskundige in het hoger onderwijs en leraar geschiedenis en maatschappijleer in het voortgezet onderwijs. Praat graag over en is graag bezig met: didactiek, curriculumontwerp, toetsing, leren leren en veranderkunde. Actieve ontwikkelaar, onderzoeker en spreker.
Goedendag,
Ik heb belangstelling voor de literatuur die geciteerd wordt in dit stuk, m.n. Schut, Kuijpers, & Lamé, 2013 en het LAKS-onderzoek (2013) – maar eigenlijk vind ik alles interessant. Kan ik eventueel pdf’s ontvangen? Hartelijk dank!
Dag Niels,
Helaas heb ik de pdf’s niet (meer) in mijn bezit. Het artikel waar je aan refereert is echter wel hier te vinden (via Google:) https://www.laks.nl/wp-content/uploads/2018/09/eindrapport-Scholieren-eisen-tijd-en-begeleiding-voor-hun-loopbaan-LAKS-april-2013.pdf