Naar aanleiding van ons artikel over lesdoelen reageerde Amber Walraven met een tweet ‘Als je maar wel succescriteria hebt om waar je naartoe werkt te kunnen duiden’. (Lees hier het twitterdraadje). Wat zijn succescriteria? Waarvoor heb je ze nodig en hoe stel je ze (samen met leerlingen) op?
Wat zijn succescriteria?
Als docent weet je vaak wel wanneer een leerling een opdracht ‘goed’ heeft gemaakt. Maar weten je leerlingen dit ook? Leerlingen moeten de leerdoelen begrijpen en weten wanneer een leerdoel succesvol behaald is. De eisen die een docent stelt om een leerdoel te behalen, noem je succescriteria. Zo kan een eis zijn: “Achter elke zin staat een punt.” of “De gebruikte bronnen zijn genoteerd volgens APA richtlijnen.” Dankzij deze criteria zijn leerlingen beter in staat hun eigen werk te beoordelen en te bepalen welke aspecten verbeterd kunnen worden.
Succescriteria die door de docent en leerlingen samen zijn opgesteld, zijn effectiever dan succescriteria die worden opgelegd. Dit zorgt er namelijk voor dat leerlingen beter begrijpen wat de docent verstaat onder een criteria en wanneer iets ‘goed’ is.
Benoemen succescriteria
Hoe breng je het opstellen van succescriteria samen met leerlingen in praktijk? Op de Nieuwste School doen we dit bijvoorbeeld in leerjaar 3 bij het project ‘Horen, zien en Tilburg.’ VVV Tilburg vraagt onze leerlingen elk jaar een wandelroute te ontwerpen. Aan het einde van het thema kiest de opdrachtgever één wandelroute uit om te publiceren. Afgelopen jaar luidde de opdrachtomschrijving:
VVV Tilburg vraagt jullie een toeristische folder te ontwerpen waarmee bezoekers uitgedaagd worden Tilburg in te gaan. Ga hiervoor op zoek naar de (on)ontdekte pareltjes van Tilburg. Ontwerp jullie wandelroute rondom een thema. Denk aan: design, sport, cultuur, eten, industrie etc. Wees hierbij origineel! De zintuiglijke beleving van de wijk moet voorop staan. De ervaringen die je de bezoeker biedt, mogen niet voor de hand liggen (dus geen opsomming van jaartallen bij gebouwen en personen).
Voordat leerlingen starten met het ontwerpen van hun folder krijgen zij enkele voorbeeldfolders te zien. Dit zijn folders die in de jaren ervoor zijn gemaakt. Hierbij letten we erop dat we zowel goede als slechte voorbeelden selecteren. Leerlingen zijn namelijk beter in staat om sterke punten te benoemen wanneer zij zowel uitwerkingen op hoog niveau als op laag niveau aangereikt krijgen. Let er hierbij op dat leerlingen niet gemakkelijk kunnen herkennen welke voorbeelden goed zijn. Zorg bijvoorbeeld voor een voorbeeld met een sterke inhoud maar onoverzichtelijke lay-out met daarnaast een origineel voorbeeld met veel spelfouten.
Nadat leerlingen deze voorbeelden bekeken hebben, laten we hen bepalen waarom de ene folder beter is dan de andere. Doordat de leerlingen het werk van anderen beoordelen, zijn zij beter in staat fouten op te sporen. Hiervan kunnen zij namelijk meer afstand nemen dan van hun eigen werk. De fouten die leerlingen ontdekken in het werk van anderen, zullen zij vervolgens zelf minder snel maken.
Leerlingen bespreken met elkaar welke aspecten belangrijk zijn. Wat maakt de ene folder aantrekkelijker dan een andere? In hoeverre is de inhoud relevant? Waar moet op gelet worden bij de lay-out? Wat is het meest overzichtelijk? Op deze manier ontwikkelen zij een gevoel (een ‘neus’) voor kwaliteit, noodzakelijk om zelf iets met kwaliteit te kunnen leveren (Sadler, 1989).
Samen met leerlingen succescriteria formuleren
Het is essentieel om de uitkomsten klassikaal te bespreken. Waarom hebben leerlingen op basis van deze criteria de volgorde bepaald? Wegen alle criteria even zwaar? Ontbreken er criteria of moeten er juist succescriteria geselecteerd / geschrapt worden? Hierbij heb je als docent een sturende rol. Jij bent namelijk de expert. Natuurlijk bespreek je de input en ideeën van leerlingen, maar de uiteindelijke lijst met succescriteria dient overeen te komen met jouw opvattingen over kwaliteit met betrekking tot de succescriteria voor deze opdracht. Hierbij kun je bijvoorbeeld wel de woorden hanteren die leerlingen gebruiken om de succescriteria te omschrijven. Door het gesprek met de leerlingen aan te gaan, kun je jouw gevoel voor kwaliteit delen met leerlingen en verwijzen naar voorbeelden die leerlingen hebben gezien om het concreet te maken. Op het moment dat leerlingen begrijpen welke kwaliteit jij graag wilt zien, zullen zij in de loop van het proces beter in staat zijn hun eigen werk te beoordelen en te bepalen welke onderdelen verbeterd kunnen worden.
Zorg dat je bij het samenstellen van de definitieve lijst met succescriteria ervoor zorgt dat de criteria algemeen zijn. De criteria helpen leerlingen om de onderdelen van een opdracht onder de knie te krijgen, zodat ze deze ook binnen andere vakken of contexten kunnen toepassen. Ze zijn niet bedoeld om alleen deze specifieke opdracht te kunnen voltooien. Zo is het criterium “het thema van de wandelroute is zo origineel dat het bezoekers van Tilburg uitdaagt om de stad te verkennen” te krap. Om transfer mogelijk te maken zijn succescriteria effectiever als ze losgemaakt worden van de context (zie ook het artikel over leerdoelen). Echter helpt een zeer algemeen geformuleerd succescriterium een leerling ook niet bij het leren. De inschatting van een docent hoe een succescriterium het beste geformuleerd kan worden is cruciaal.
(Peer)feedback
Wij hebben de succescriteria in een rubric gezet, zodat we leerlingen ook tussentijds (onderdelen van) elkaars werk kunnen laten beoordelen. Eén van de succescriteria was dat de openingszin van een onderdeel van de tekst pakkend en wervend moet zijn. Door enkele openingszinnen te verzamelen in mentimeter, hebben we eerst nogmaals klassikaal besproken in hoeverre dit het geval is. Vervolgens hebben leerlingen elkaar feedback gegeven, zodat ze hun tussentijdse werk konden aanpassen.
Dit was slechts één van de manieren waarop je succescriteria kunt opstellen samen met leerlingen. In een volgende blog laten we nog enkele mogelijkheden zien. Heb je misschien zelf al tips of ervaringen hoe je succescriteria samen met leerlingen kunt opstellen? Laat het ons weten in de reacties!
Sadler, D. R. (1989). Formative Assessment and the Design of Instructional Systems. Instructional Science, 18, 119-144.
Wiliam, D. & S. Leahy (2018). Formatieve assessment: integreren in de praktijk. Rotterdam, Nederland: Bazalt.
Ilona is docent aardrijkskunde op De Nassau in in Breda. Daarvoor tevens lerarenopleider aardrijkskunde bij Fontys Hogescholen Tilburg. Reinier is docent aardrijskunde op het Markenhage college. Daarvoor tevens lerarenopleider bij Fontys Hogescholen Tilburg. Beide zijn veel bezig met feedback, alternatieve toetsvormen, werken vanuit doelen en toekomstgericht onderwijs. Mede-auteurs van Curriculumontwerp in een Notendop en de CurriculumKit.