Van mening durven veranderen

Elk jaar schrijven enkele correspondenten van het journalistieke platform De Correspondent over hun stondpunt; een standpunt dat mensen ooit hadden, maar waarover ze anders zijn gaan denken. Vaak proberen we elkaar namelijk te overtuigen. Zelden veranderen we echt van mening. Terwijl voortschrijdend inzicht juist nodig is om de wereld beter te leren begrijpen. Ook tijdens de les zien we graag dat leerlingen zich open-minded opstellen. Hoe geef je leerlingen als docent de kans hun opvattingen bij te stellen?

Wij gingen hiervoor aan de slag met de werkvorm ‘zoom in’ uit het boek Making Thinking Visible van Ron Ritchhart. De werkvorm laat leerlingen inzien dat het niet alleen oké is om van gedachten te veranderen, maar dat het ook belangrijk is om flexibel te zijn als er zich nieuwe informatie aandient. Deze informatie kan er namelijk voor zorgen dat je oude hypothese geen stand houdt.

In de praktijk

Aan het begin van een les lieten we leerlingen een klein deel van een foto zien.

Eerste idee

We vroegen hen wat ze dachten te zien. “De maan.”Zand.” “Voetstappen.” Al snel begonnen leerlingen vanalles te roepen. Het is aan jou als docent om op dat moment te voorkomen dat de werkvorm een game wordt, waarbij leerlingen zo snel mogelijk het juiste antwoord proberen te raden. “Wat maakt dat jij denkt dat je de maan ziet?”, is bijvoorbeeld een goede vervolgvraag. Door als docent door te vragen, krijg je meer inzicht in het denken van leerlingen. Leerlingen zien en denken soms andere dingen dan je verwacht. De aanwezige voorkennis en eventuele misconcepties komen dankzij doorvragen aan het licht.

Onthullen en bijstellen idee

Vervolgens onthulden we steeds een nieuw stukje van de foto. Belangrijk hierbij is dat elke keer als je een nieuw stukje laat zien, er ook daadwerkelijk iets nieuws te zien is waardoor leerlingen hun oorspronkelijke idee kunnen bijstellen.

We vroegen leerlingen hoe deze nieuwe informatie hun voorgaande idee(ën) beïnvloedde. “Wat denk je dat je nu ziet?” “Het is een strand.” “Ben je van inzicht veranderd?” “Hoe komt dat?” Eerst dacht ik de maan, maar daar heb je geen mensen.”

“Wat denk je dat er op het volgende stukje te zien zal zien?” Dit is een krachtige vraag, omdat je hiermee leerlingen laat nadenken over verschillende mogelijkheden en onderwerpen die aan bod kunnen komen. “Uhm, misschien een naaktstrand?” vroeg één leerling zich af. Een ander dacht een hele berg plastic afval. Het vorige thema ging namelijk over duurzaamheid.  

Doorvragen

Probeer leerlingen niet alleen uit te laten leggen wat ze zien, en op welke manier ze hierdoor van mening veranderen. Vraag leerlingen bijvoorbeeld ook waar (en waarom!) ze denken dat de foto gemaakt is, welk gevoel ze bij de foto krijgen, waar ze over twijfelen of wat de link tussen de foto en de lesinhoud zal/kan zijn.

“Wat is de link tussen de personen rechtsboven en de mensen op de voorgrond?” “De mensen vooraan zijn toeristen. De mensen achteraan niet.” “Hoe komt het dat jij denkt dat de mensen vooraan toeristen zijn? En wat zouden de mensen achteraan dan wel kunnen zijn? Net zoals bij de werkvorm ‘kijken, denken, afvragen’, waar wij eerder over schreven, vergt het oefening om leerlingen meer diepgaand te leren nadenken. Om leerlingen hierin te trainen moet je het denken of afvragen als docent soms voordoen. “Toen ik voor het eerst keek viel me de zittende persoon op. Ik vroeg me af wat hij ermee te maken heeft”.  

Misschien een vluchteling.” “Waar zou die vandaan kunnen komen?” Syrië.” “Of Irak?” “Wat doet die vluchteling op het strand?” “En waarom denk je dat de toeristen weglopen?” “Misschien willen ze geen ellende zien op hun vakantie. Of ze zijn bang.” Terwijl leerlingen eerst vrij stellig zijn in hun opvattingen, meningen en/of antwoorden, zie je dat het vaker inzetten van deze werkvorm ertoe leidt dat leerlingen meerdere opties overwegen.

Reflectie op denken

Telkens wanneer we een nieuw stukje informatie lieten zien, gingen we met leerlingen in gesprek over de manier waarop dit hun denken veranderde. Enkele hulpvragen die Ron Ritchhart aanreikt in zijn boek om met leerlingen hierop te reflecteren zijn: “Hoe beïnvloedt een breder beeld de manier waarop je denkt?” “Ik denk eigenlijk uit Afrika, zegt een leerling. Volgens mij hebben ze een te donkere huidskleur voor Syrië.” “Welke onderdelen bevatten de meeste informatie / waren het meest verrassend?”  “Eerst kon ik het niet goed zien, toen er nog maar één iemand met een muts zat. Maar nu zie je ook de huidskleur van de andere personen.” “Hoe zou het zijn als een andere volgorde van onthullen was gekozen?” “Dan had ik wel eerder gedacht dat de foto iets met vluchtelingen te maken zou hebben.”

Variatie

Voor deze werkvorm kun je behalve een foto ook een schilderij, kunstwerk, kaart of gedicht gebruiken. In ons voorbeeld hebben we in powerpoint zwarte rechthoeken over de foto gelegd. Er zijn echter ook andere manieren van onthullen, zoals dit voorbeeld waarbij de docent een A4 in strookjes heeft geknipt. Ook tijdens deze les laat de docent steeds maar een deel van de afbeelding zien. Deze laatste video is zeker de moeite van het kijken waard als je wilt zien hoe je leerlingen kunt stimuleren hun opvattingen bij te stellen, dieper na te denken en goede vragen te stellen. De docent wisselt hierbij steeds af tussen leerlingen hun gedachten te laten opschrijven en deze te delen met de groep. Hoewel dit op basisschool niveau is en het tempo erg traag is, is het mooi om te zien hoe deze docent steeds elke denkstap benoemt.

Gebruik jij zoom in tijdens je lessen of heb je deze werkvorm uitgeprobeerd? Heb je zelf nog andere tips of ervaringen met werkvormen om leerlingen van mening te laten veranderen tijdens de les? Laat het ons weten in de reacties!

Benieuwd naar de achtergrond van bovenstaande foto? Klik hier.

image_pdfDownload artikel

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *