Determinatie: inzichten en handvatten voor bewuste beslissingen

Hoe kun je goed determineren? Het is één van de meeste gestelde vragen in het voortgezet onderwijs. Niet gek als je bedenkt dat er ontwikkelingen zijn zoals meer maatwerk en minder ‘summatieve toetsen’. Wil je dat leerlingen vervolgens per vak op het meest passende niveau uitkomen, dan vraagt dit om het maken van bewuste keuzes op basis van voldoende gegevens. Welke gegevens heb je dan nodig? Hoe kom je daar aan? En wat wil je juist vermijden? Daarover alles in dit artikel.

Determineren

Binnen de biologie wordt determineren omschreven als: ‘Het uitzoeken met welke plant of fruitras je te maken hebt en hoe die soort heet.’ (Van Dale, 2023). Vertaald naar het voortgezet onderwijs bedoelen we er doorgaans mee dat we uitzoeken welk niveau het beste aansluit bij een leerling. Dit begint met het advies aan het einde van de basisschool en het definitieve besluit wordt meestal genomen voordat de leerlingen begint aan het programma van toetsing en afsluiting (pta) (wat pas echt definitief wordt vlak voor het examen), waarbij er – afhankelijk van het soort onderwijs – soms al eerder tussentijdse beslissingen worden genomen. Zo werkt de ene school al snel in homogene klassen terwijl in de andere school langer in heterogene klassen, soms ook wel dakpanklassen genoemd, wordt gewerkt.

Determineren wordt doorgaans veelal gedaan op basis van de behaalde resultaten, zoals cijfers, waarbij soms hele formules worden gebruikt en spelregels worden gehanteerd. Zo kun je bij een bepaalde hoeveelheid onvoldoendes of minpunten afstromen of bij een goed gemiddelde opstromen, ten opzichte van het advies van de basisschool – of zelfs blijven zitten, wat overigens vooral nadelen met zich meebrengt. Naast resultaten speelt vaak ook ‘de werkhouding’ een belangrijk rol, die meestal wordt vastgelegd met door middel van een advies (met toelichting) en soms vooral tijdens vergaderingen naar voren komt. Soms worden als derde factor nog een systeem als de CITO VAS ingezet voor extra inzichten, maar dit is lang niet altijd het geval.

De belangrijkste data zijn dus vaak resultaten en werkhouding. In hoeverre zijn die dan voorspellend voor niveau van een leerling?

Niveauverschillen

Het doel van determineren is leerlingen op een passend niveau te krijgen. Dit niveau kan (sterk) wisselen per vak (Pisa, 2018). Zie ter illustratie Figuur 1. ‘De Havo’ of ‘De vmbo-k’ leerling bestaat niet. Helaas bepaalt laagste niveau waarop je van een vak examen doet, maar het eerste belangrijk inzicht om mee te geven is dat goede determinatie maatwerk is: bekijk per leerling per vak wat passend is.

Figuur 1. Score leesvaardigheid in Nederland (Pisa, 2018)

Vervolgens wil je per vak het niveau vaststellen. Makkelijk is dat niet. Taxonomieën als de Taxonomie van Bloom (1956) en RTTI (Dorste en Verra, 2018) laten bijvoorbeeld in de praktijk zien dat leerlingen goed inzicht kunnen hebben maar matig kunnen reproduceren, terwijl dit laatste juist vaak als makkelijker wordt gezien. Belangrijk hierbij is ook dat leerlingen soms ‘laatbloeiers zijn’, bijvoorbeeld omdat zij in de basis van huis uit minder hebben meegekregen (Jolles, 2018).

Daarbij komt ook dat er zeer beperkt wetenschappelijk (empirisch) onderzoek beschikbaar is over de verschillen in het niveau tussen havo en vwo (Kennisrotonde, 2021). Het voornaamste verschil in bijvoorbeeld het havo- en vwo-curriculum zit in de hoeveelheid stof en het tempo waarin de stof wordt behandeld. Een tweede belangrijk inzicht om mee te geven te geven is dat niveau moeilijk is om te duiden, en zich dus niet zomaar laten vatten met termen als ‘hogere en lagere orde denken’ (wat overigens niet klopt).

Op welke manier kun je behaalde resultaten dan gebruiken om niveau te voorspellen? Wat maakt bijvoorbeeld het verschil tussen havo en vwo? In hoeverre kan de onderbouw daarin voorspellend zijn?

Niveau voorspellen

Kijkend naar de meeste gebruikte data om niveau te duiden – cijfers of een andere soort duiding van de resultaten – dan is daar uit onderzoek weinig over bekend (Kennisrotonde, 2018). Dat wat er wel over bekend is laat zien dat vakken vaak geen sterke voorspellende waarde hebben. Dit omdat er vaak gebruik wordt gemaakt van gestandaardiseerde toetsen waarin tevens vaak reproductie van kennis wordt gemeten, terwijl in de bovenbouw steeds meer gevraagd wordt om integreren en toepassen van kennis (Scheerens & Exalto, 2017).

Met andere woorden: vaak gebruiken we standaard lesmethoden, toetsen standaard de hoofdstukken en gebruiken standaard die cijfers om beslissingen te nemen. Er wordt zo gebruik gemaakt van data terwijl er beperkt wordt gekeken naar het verhaal er achter: hoe is de toets geconstrueerd? hoe is het curriculum opgebouwd (is er bijvoorbeeld goede constructieve afstemming)? hoe is het leerproces van de leerlingen vormgegeven? etc. Oftewel: wat zegt een 7 (zie Figuur 2)?

Figuur 2. Een oud rapport. We geven al sinds jaar en dag cijfers, maar wat is het verhaal er achter?

Determineren als ontwerpvraagstuk

Om de leerresultaten waardevoller te maken is het allereerst nuttig om te kijken naar de toetsconstructie. Taxonomieën die van Anderson en Krahtwohl (2001) – een aanpassing van de Taxonomie van Bloom – bestaande uit de categorieën; 1. Kennisreproductie, 2. Inzicht, 3. Toepassen, 4. Analyse, 5. Creatie/synthese, 6. Evaluatie, kunnen helpen om onderscheid te maken tussen type vragen of opdrachten, om zo de aansluiting tussen de eerste leerjaren en het eindexamenprogramma te verbeteren. Daarbij is het tevens verstandig om niet alleen naar het verschil in de totaalscore te kijken maar ook naar het soort vaardigheden dat wordt getoetst: kijk bewust naar de sterke en zwakke punten tov van wat nodig zal zijn (Mesie, 2013). Waak er daarbij voor dat het niveaus wordt gezien: een leerling kan gerust goed toepassen zonder iets te kunnen reproduceren.

Andere manieren om leerresultaten waardevoller te maken is door kritisch te kijken naar; het curriculum (is er bijvoorbeeld voldoende leerruimte)? en het leerproces (is er bijvoorbeeld voldoende herhaling? en wordt er voldoende formatief gehandeld)? Een bewuste determinatiekeuze is dan ook een ontwerpvraagstuk.

Door bewust bezig te zijn met de bovenstaande punten vormt zich steeds meer een waardevolle trap oftewel leerlijn tussen leerjaar 1 en het eindexamen. Echter, tot dusver gaat het enkel over leerresultaten. Hoe zit het met de houdingsaspecten? en heb je dan wel alle data die je nodig hebt om een bewuste beslissing te maken?

Determineren als loopbaanvraagstuk

Naast resultaten wordt er vaak gekeken naar de werkhouding. In hoeverre zegt de werkhouding dan wat over het niveau van de leerling? Vraagt een leerling veel, kan hij of zij het dan niet zelfstandig of is hij of zij onzeker? en is een leerling vaak niet actief bezig, lukt het dan niet of verveelt hij of zij zich? Zegt dit dan wat over kunde of motivatie (of beide)? In hoeverre een leerling iets zelfstandig doet wil niet altijd wat zeggen over de capaciteiten: het is slechts wat zichtbaar is aan de buitenkant, in het gedrag.

Wat maakt een dan niveau passend? Hoe goed we ons ontwerp ook maken – en daarmee de trap vormgeven – we beperken ons daarmee veelal tot de cognitieve ontwikkeling (van dat moment). In hoeverre lopen leerlingen daarbij op hun tenen of juist niet? en in hoeverre hebben ze erg plezier in of juist niet? Waar willen ze naartoe werken? Vaak denken we bij determineren vaak vooral over ‘wat een leerling per vak aankan’ oftewel de kwalificatie, maar binnen een krachtig curriculum zijn socialisatie en subjectificatie (Biesta, 2012) net zo belangrijk.

Een bewuste niveaukeuze is dan ook een loopbaanvraagstuk: samen met leerlingen kijken wat het beste aansluit bij hun huidige situatie en beoogde ontwikkeling. Zie bijvoorbeeld Figuur 3, afkomstig van Buurtcollege Agora Maas en Peel, een school waarmee wij samen hebben gewerkt aan een onderwijsaanpak waar behalve vakinhoud óók wordt gekeken naar het psychologisch welbevinden. Zo ontstaat een meer compleet beeld van leerlingen.

Wij raden overigens af een dergelijk systeem ook zomaar te gaan gebruiken: voordat je het weet volg je weer een methode. Een systeem als zodanig ontstaat door als team samen bewust bezig te zijn met onderwijsontwerp: samen leren door ontwerp.

Figuur 3. Data om het leren te duiden

Of het nu gaat om het ontwerpen van een krachtig leerproces of het een passende loopbaan, het komen tot een bewuste beslissing vraagt om het hebben van voldoende, valide data. Het vraagt om het benaderen van determineren als datavraagstuk.

Determineren als datavraagstuk

Om een bewuste keuze te maken over de determinatie is het dus belangrijk om goed na te denken over welke data je daar voor nodig hebt. Anders dan het automatisch volgen van een methode en het daarbij afnemen van toetsen op basis waarvan beslissingen worden genomen, wil je andersom denken: over welke data nodig is om beslissingen te nemen en hoe je aan die data kan komen. Kortom: van data-driven decision making naar Decision-driven data collection. Meer hierover kun je bijvoorbeeld lezen in dit artikel.

Figuur 4. Toetsen als bron voor data

Met andere woorden: je wilt bewuster nadenken over wat er nodig is om een onderbouwde, valide beslissing te nemen op basis van voldoende, overtuigend en bovenal breed genoeg bewijs. Dit is niet iets wat je doet door een systeem de school binnen te halen. Dit doe je door als team bewust samen aan de slag te gaan met het vraagstuk determinatie, of breder: betekenisvol toetsen binnen het curriculum.

Concrete handvatten

Samenvattend kunnen de volgende hulpvragen ondersteunen om bewust te determineren en zo leerlingen de beste kansen te bieden.

  1. Wat moet een leerling kennen en kunnen om succesvol een vak af te sluiten op een bepaald niveau (zoals biologie op vmbo-t)?
    Kijk kritisch naar de syllabus en formuleer op basis hiervan heldere leerdoelen. Zo heb je scherp waar leerlingen naartoe werken en kun je op basis daarvan goed kijken naar wat een leerling moet kunnen en kunnen. Een manier om hiertoe te komen is met behulp van grote ideeën en essentiële vragen.
  2. Wat moeten leerlingen dan kennen en kunnen om succesvol aan een vak te starten op een bepaald niveau?
    Voorop gesteld: leerlingen kunnen ontzettend veel leren in korte tijd én zoals eerder benoemd richten we ons in de onderbouw te vaak op kennis in plaats van vaardigheden (Clarke, 2022). Als het gaat over wat leerlingen nodig hebben om aan het pta van een niveau te starten, bedenk dan vooral welke vaardigheden cruciaal zijn (waar zeker vakken als Wiskunde en Engels veel gebruik van maken).
  3. Hoe weten jij en je leerlingen dat ze iets wel of niet kennen of kunnen?
    Op welke manier kun je het leren zichtbaar maken? Welke leeractiviteiten, zoals formatieve werkvormen en hulpmiddelen zoals een checklists zet je in om leerlingen inzicht te geven in waar zij staan en wat goede vervolgstappen zijn? Het is waardevol om hier een robuste manier van werken voor aan te leggen, zodat jij en je leerlingen doorlopend kunnen inzien waar zij staan ten opzichte van wat er wordt beoogd. Hierbij kun je bijvoorbeeld ook gebruik maken gesprekskaarten om leerlingen te laten reflecteren op waar zij staan en naartoe willen werken.
  4. In hoeverre is het curriculum als een trap vormgegeven?
    Als helder is waar leerlingen naartoe werken en hoe dit tussentijds zichtbaar wordt gemaakt, is het belangrijk om kritisch na te denken over de opbouw van het curriculum: is dit als een trap naar boven waarbij leerlingen stap voor stap toewerken naar de beoogde kennis en kunde? Een goed curriculum vormt waar mogelijk een sterke leerlijn van begin tot eind.
  5. In hoeverre wil en kun je kijken naar houding?
    Een werkhouding beoordelen is ingewikkeld: leerlingen indelen op niveau op basis van hun gedrag is erg kwetsbaar, omdat het vooral gaat over wat zichtbaar is en niet altijd over wat de oorzaak er van is. Zal zou je bijvoorbeeld kunnen vaststellen in hoeverre leerlingen iets zelfstandig kunnen. Echter, dit is dus sterk verbonden aan in hoeverre leerlingen iets kennen en kunnen, oftewel de leerresultaten.
  6. Besef dat we niveaus ook maar verzinnen
    ‘vmbo’ en ‘havo’ zijn geen natuurwetten. Het zijn verzonnen constructen. Klinkt logisch, maar het helpt wel om hier soms even bij stil te staan. We delen leerlingen in hokjes in die grofweg iets zeggen over de op dat moment getoonde capaciteiten.

Determineren is en blijft lastig: er zijn ontzettend veel factoren die kunnen meespelen en leerlingen zijn nog volop in ontwikkeling Het is dan ook erg lastig om goed te determineren. Wél kun je bewust determineren. Door als team samen bewust stil te staan bij het beslisproces en het curriculum op basis waarvan dit plaatsvindt, kun je niet alleen zorgen voor meer passende beslissingen, maar ook een krachtiger leerproces. Neem dus de tijd en ruimte om hier goed mee aan de slag te gaan. Succes!

💡 Meer hierover leren?

Volg onze leergang curriculumontwerp en leer alles over het ontwerpen van een samenhangend curriculum aan de hand van heldere leerdoelen en leeruitkomsten, betekenisvolle toetsing en krachtige leeractiviteiten.

Literatuur

Anderson, L. W., & Krathwohl, D. R. (2001). A Taxonomy for Learning, Teaching and Assessing: A Revision of Bloom’s Taxonomy of Educational Objectives: Complete Edition. New York: Longman.

Drost, M., & Verra, P. (2018). Handboek RTTI [10de herziene druk]. DocentPlus.

Groot woordenboek hedendaags Nederlands (5e editie). (2023). Van Dale.

Kennisrotonde. (2018). Wat is de voorspellende waarde van leerling- resultaten in de onderbouw van het vo en daarop gebaseerde adviezen voor resultaten in de bovenbouw?(KR.420). Den Haag: Kennisrotonde.

Kennisrotonde. (2021). In welke mate zijn verschillen in (het niveau) van havo- en vwo-leerlingen terug te voeren op verschillen in de verhouding tussen reproductie van kennis, toepassing van kennis en inzicht? (KR. 1292) Den Haag: Kennisrotonde.

Mesie, M. (2013). Is dit een vmbo-, een havo- of een vwo-leerling? OBIT-instrument om voorspellende waarde van toetsen te verhogen. Levende Talen Magazine, 2013, nr. 3, pp. 10-15.

Scheerens, J. & Exalto, R. (2017). Teaching to/from the test. Utrecht: Oberon.

image_pdfDownload artikel

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vernieuwenderwijs

Als Vernieuwenderwijs helpen we scholen en opleidingen te komen tot krachtig onderwijs. Dit doen we door samenhangende hoogwaardige diensten en producten te bieden op het gebied van curriculumontwerp, toetsing en didactiek.

Nieuwsbrief

Elke week onze artikelen & interessante linkjes ontvangen?

Please wait...

Bedankt, je staat op onze mailinglijst!

Contact

Vernieuwenderwijs B.V.
Kerkenbos 1344
6546 BG Nijmegen

📞 Wessel: 06 194 02 982

📞 Michiel: 06 193 37 715

✉️ info@vernieuwenderwijs.nl

© 2024 · Vernieuwenderwijs