De braindump is een werkvorm die je kunt gebruiken voor formatief handelen en die je kunt inzetten als activiteit om het leren te bevorderen. In het klaslokaal is de braindump een populaire manier om leerlingen te helpen de status van hun kennis te evalueren, bijvoorbeeld aan het begin van een les. Door regelmatig een braindump in te zetten, groeit bij leerlingen het vertrouwen dat zij in staat zijn om informatie te onthouden en terug te geven, wordt informatie en kennis georganiseerd en wordt er werkruimte gecreëerd in het brein, zodat het voor leerlingen makkelijker wordt om met nieuwe informatie aan de slag te gaan. In dit artikel geven we je tips met voorbeelden voor het gebruiken van de braindump.
De braindump introduceren
Wanneer jouw leerlingen nog niet bekend zijn met de braindump dan is het handig om de werkvorm eerst te introduceren door het tonen van een voltooide braindump. Laat een voorbeeld zien of doe het voor, zodat de leerlingen een goed beeld van de werkvorm krijgen en wat er van hen wordt verwacht.
Leg ook uit waarom je deze werkvorm inzet. We noemen dit ondertitelen. Ondertitelen zorgt ervoor dat leerlingen meer gemotiveerd zijn om met de werkvorm aan de slag te gaan. Vertel aan je leerlingen waarom je voorkennis ophaalt aan het begin van een les of waarom jij met behulp van de braindump inzicht wil krijgen in wat zij al kunnen terughalen van een voorgaande les. Leg je uit dat je de braindump inzet als een leeractiviteit dan leer je ze dat het een bruikbare leerstrategie is. Dit helpt bij het bevorderen van zelfregulerend leren.
Starten met de juiste vraag
Anders dan met een aantal gerichte vragen, vraag je met een braindump aan de leerlingen om alles op te schrijven wat zij nog kunnen terughalen van een voorgaande les. Het advies is om terughoudend te zijn met vragen als “Wat weet je nog van de vorige les?” of “Wat heb je vorige keer geleerd?”. Deze vragen zijn voor veel leerlingen te abstract en maken antwoorden mogelijk als “we hebben een filmpje gekeken” of “Ik moet mijn huiswerk niet vergeten”. Beter is om je te richten op een onderwerp van de les en een werkwoord in je vraag te verwerken: “Vorige les ging over kleurcontrasten. Wat heb je onthouden? Schrijf alles op wat je kan terughalen over kleurcontrasten.”
In het begin zul je misschien nog ondersteuning willen bieden. Denk bijvoorbeeld aan het toevoegen van een hint, zoals een sleutelbegrip of een afbeelding. Leerlingen zullen hierdoor sneller een succeservaring opdoen, wat belangrijk is voor hun zelfvertrouwen. Geleidelijk bouw je deze hints af, naar de gewenste zelfstandigheid.
Eerst zelf, dan delen
Net zoals bij een brainstorm-activiteit is het belangrijk dat leerlingen eerst zelf nadenken en schrijven, zodat zij elkaar niet beïnvloeden. Een braindump start dus altijd in stilte en elke leerling werkt voor zichzelf, binnen een opgegeven tijdslimiet. Belangrijk is dat alle leerlingen voldoende tijd krijgen om hun antwoorden op te schrijven. Terwijl de leerlingen schrijven, heb je als docent tijd om rond te lopen en te bekijken wat leerlingen noteren. Zo vorm je een indruk van wat de leerlingen al kunnen terughalen.
Formatief handelen
Zoals gezegd is een braindump een werkvorm die je kan gebruiken voor formatief handelen. Door de braindumps van de leerlingen te verzamelen en kritisch te bekijken krijg je als docent een goed beeld van de stof die zij kunnen terughalen. Op basis daarvan kan je informatie teruggeven (feedback) en een gerichte vervolgactie vormgeven, bijvoorbeeld een herhaling in de volgende les. Wil je liever niet het werk van alle leerlingen innemen dan kun je een placemat gebruiken: leerlingen noteren elk op een hoek van de placemat wat zij nog weten en vergelijken vervolgens wat zij hebben opgeschreven. De informatie die overeenkomt wordt in het midden genoteerd. Hierdoor zie je als docent heel snel welke onderdelen van de leerstof de hele klas al kan terughalen en welke nog niet.
Het gebruik van Mentimeter of een vergelijkbaar programma is ook handig om snel inzicht te krijgen in wat de klas nog heeft onthouden. Door het scherm na afloop te delen met de klas zien leerlingen ook wat klasgenoten hebben opgeschreven, waardoor automatisch een deel van de leerstof wordt herhaald. (Oh ja-momenten)
Met een braindump krijg je snel en op eenvoudige wijze een overzicht van de hiaten en eventuele misvattingen in de leerstof. Daarmee geeft een braindump jou als docent informatie voor meer gerichte vervolgvragen in het proces van formatief handelen.
Laat het zien
Hoewel bij een braindump vaak wordt gevraagd om te schrijven, is de werkvorm ook geschikt in een praktische setting. Denk bij koken bijvoorbeeld aan het verzamelen van de benodigde ingrediënten voor een saus. Je kan leerlingen de ingrediënten laten opschrijven maar de opdracht kan ook zijn dat ze alles moeten verzamelen en klaarleggen. Daarbij kan je als docent observeren wat zij al zelfstandig kunnen klaarleggen, maar leerlingen kunnen ook elkaar observeren en daarna feedback geven. Ook hier kun je als docent ondersteuning bieden, bijvoorbeeld door aan te geven dat het om 5 ingrediënten gaat.
.
Zoals we al schreven in de inleiding is de braindump ook een effectieve leeractiviteit.
Hieronder delen we een aantal voorbeelden:
Brein, boek, buddy
Geef je leerlingen na een braindump de opdracht om hun antwoorden aan te vullen met behulp van het boek of hun aantekeningen. Vraag ze om dit met een andere kleur te doen. Op deze manier wordt de stof herhaald en zien jij en de leerling wat er van een bepaald onderwerp kan worden teruggehaald en wat nog niet. Daarna geef je jouw leerlingen de opdracht om dat wat ze hebben opgehaald en opgezocht te vergelijken met het werk van hun schoudermaatje. Vraag ze om bij elkaar aan te wijzen waar verschillen zitten, wat overeenkomt en wat ze hebben gemist.
Daaropvolgend kun je leerlingen een leerstrategie laten kiezen of ze een strategie aanreiken; bijvoorbeeld het maken van flitskaartjes voor de informatie die ze nog moeilijk kunnen terughalen.
Uitgebreid ondervragen
De uitkomst van een braindump is meestal een verzameling losse informatie, zonder samenhang. De informatie heeft dan weinig betekenis. Het is daarom verstandig om na een braindump de informatie te schematiseren. Dit helpt bij het structuren van de informatie in het langetermijngeheugen en het creëren van betekenis.
Met uitgebreid ondervragen gaan de leerlingen de informatie over de leerstof verder uitbreiden, met meer details, zodat het mogelijk wordt de verschillende delen van informatie aan elkaar te verbinden en aan één centraal onderwerp. Op deze manier werk je aan verdieping van het langetermijngeheugen en begrip.
Je kunt verschillende vraagwoorden gebruiken om verdiepende vragen te formuleren. In het voorbeeld van het kleurcontrast kan je leerlingen bijvoorbeeld de volgende vragen stellen:
- Wat zijn voorbeelden van kunstwerken waarin licht-donker contrast wordt gebruikt?
Geef er minimaal drie.
- Hoe kan een kleurcontrast jouw werkstuk verbeteren?
- Waarin verschilt het complementair contrast van het kleur-tegen-kleur contrast?
Een geschikte werkvorm voor verdieping is het Venn-diagram
Maar ook andere werkvormen zijn mogelijk, zoals een boomdiagram of een relatiediagram. Een andere mogelijkheid om leerlingen na te laten denken over de leerstof is ze vragen om het onderwerp uit te leggen; aan zichzelf, bijvoorbeeld door het op te schrijven, of aan elkaar.
Kenniskaarten maken
Een kenniskaart, of kennisoverzicht, is een visuele weergave van een gedeelte van de leerstof. Er eentje maken helpt leerlingen om inzicht te krijgen in hoe de verschillende informatie met elkaar is verbonden. Je kunt een kenniskaart aanreiken of je laat leerlingen er zelf een maken. Hieronder een stap voor stap voor het gebruik van deze werkvorm.
1. Start met een leidende vraag (“Hoe kan een kunstenaar kleurcontrast inzetten?”) gevolgd door een braindump. (“Schrijf alles op wat je kan terughalen over kleurcontrasten.”) Tip: gebruik post-its voor de braindump.
2. Vervolgens geef jij de leerlingen de opdracht om hun braindump te corrigeren waar nodig en hem aan te vullen. Daarna moeten zij de informatie uitkiezen die centraal staat in de leidende vraag, gevolgd door de vraag: “Hoe is deze informatie met elkaar verbonden?”
3. Hierna gaan leerlingen deze verbindingen tekenen. Ze geven bovenaan de kenniskaart een korte uitleg van het onderwerp en verbinden de informatie met lijnen en pijlen.
4. Ze voltooien de eerste versie van de kenniskaart door de lijnen en pijlen van een beschrijving te voorzien. Vragen om een beschrijving moedigt leerlingen aan om na te denken wat de relatie is tussen de informatie en hoe de informatie zich tot elkaar verhoudt.
De leerstof samenvatten in een kenniskaart kan voor leerlingen best een uitdaging zijn. Het is daarom aan te raden om in het begin een schema of gedeeltelijk ingevulde kaart aan te bieden. Bijvoorbeeld een puntdiagram. Door regelmatig met schema’s te oefenen gaan leerlingen begrijpen hoe ze werken waardoor zij op den duur ook zelfstandig kenniskaarten kunnen maken.
Door de gemaakte kenniskaarten te bestuderen zie je als docent of- en in welke mate het gewenste begrip zich ontwikkelt. Geef leerlingen regelmatig de kans om het opnieuw te doen, zodat zij hun eerste ideeën bij kunnen werken als hun begrip zich verder ontwikkelt.
De braindump als leerstrategie
De werkvorm braindump kun je inzetten in de les, maar leerlingen kunnen deze leerstrategie ook thuis inzetten bij het leren. Door te ondertitelen help je leerlingen al op weg, maar het is ook mogelijk om de braindump te oefenen in een studieles. Op de website van het Leerlab vind je hiervoor een opdracht.
Wil je nog meer tips om te (helpen met) leren? Bekijk dan ons platform Leer.tips, de kennisbank met meer dan 50+ werkvormen, wetenschappelijke artikelen of tips om te helpen met leren.
Sundar, K. (2020). 3 Brain-Based Strategies That Encourage Deeper Thinking. Edutopia. 🔗
Sherrington, T. & Caviglioli, O. (2021) Doorloopjes (Gele editie). Phronese, Culemborg.
Van Remoortere, J. (2019). De Braindump. 🔗
The teachers upstairs. (2021). Do You Know How To Brain Dump Effectively? 🔗
Ruim 20 jaar docent Kunst en Cultuur in het voortgezet onderwijs. Houdt zich voornamelijk bezig met visie, succesvol veranderen, kwaliteitsontwikkeling en formatief handelen Onderwijsadviseur en trainer bij Vernieuwenderwijs.
In de tekst over die braindump wordt uitgegaan van klassikaal onderwijs.
Dat is wel beetje achterhaald, want kinderen verschillen op allerlei manieren. Zo zijn ze niet allemaal op dezelfde datum jarig en ook komen ze niet uit hetzelfde gezin. Hun voorkennis en opgedane ervaringen buiten de school verschillen per definitie. Toch moeten ze zich daarmee verder kunnen ontwikkelen. De input op school moet daarbij aansluiten en mondeling overleggen met een of twee andere leerlingen die op dat moment aan een vergelijkbare stap toe zijn, is dan een stimulerende context waarin echt leren door mondeling overleg en uitwisseling en door actief samen te onderzoeken wat de verschillen en de samenhang is bij dat aspect. Die ervaringen moeten dan gericht worden op de toepassing, die vaak buiten dat vak zinvol blijkt.
Ik stuur daarom maar een artikeltje mee…