Maken begint een grotere rol te krijgen binnen scholen. Naast dat het maken erg leuk is, is het bijna essentieel dat leerlingen leren om meer te denken als een maker. Mede door de mogelijkheden van digitale technologie is er een maatschappelijke verandering van consument naar producent. Het biedt daarnaast ook mogelijkheden om het onderwijs interessanter en uitdagender te maken. In dit artikel kijken we naar het waarom, en geven we een aantal voorbeelden om mee aan de slag te kunnen in de les.
We leiden leerlingen op voor een wereld die steeds meer aan het veranderen is. Een aantal generaties geleden was de route van school naar een diploma naar een (goede) baan een logische route, maar nu wordt dat steeds ingewikkelder. Binnen de meeste sectoren gaan de ontwikkelingen ook nog eens zo snel, dat een opleiding eigenlijk altijd achter loopt. Als er dan een constante is, dan is het dat we willen dat de leerlingen van nu vaardigheden leren die voor de toekomst belangrijk zijn.
Wanneer het gaat over zulke vaardigheden, of het nu de 21st century skills zijn of de 6C’s, dan gaat het altijd over ‘actieve’ vaardigheden: we willen vooral leerlingen opleiden die pro-actief zijn en kunnen leren leren. En als we dat echt vinden, dan moeten we daar ook echt iets mee doen.
Een veranderende maatschappij
Het beeld wordt vaak geschetst: scholen zijn ingericht op het fabriekswerk van 150 jaar geleden, en sindsdien eigenlijk niet veranderd. Hoewel dit beeld enigszins overdreven is klopt er veel van: veel ingrediënten die je terugziet in het werken aan een lopende band komen ook terug in het onderwijs. Denk alleen al aan het strakke ritme van de dag (het rooster), alles opgedeeld in kleine vakjes en verschillende eisen waar iedereen aan moet voldoen (diploma’s). Sommige scholen lijken zelfs qua uiterlijk wel wat weg te hebben van een fabriek!
Lange tijd is het logisch geweest dat scholen op deze manier ingericht waren: een grote groep kinderen moest zo effectief mogelijk opgeleid worden tot goede consumenten en burgers, en daarbij werkte dit systeem enorm goed. Wat je afkomst of thuissituatie ook was: hard werken, luisteren naar de docent en hoge cijfers boden je een uitweg en een kans op een goede toekomst. Dit werkte zo goed, omdat de maatschappij en de economie ook zo werkten: een model wat voor die tijd klopte. De wereld was in hokjes verdeeld, informatie was schaars en overal waren ‘poortwachters’: zonder het juiste papiertje kon je niet meedoen.
De maatschappij nu is alleen niet meer de maatschappij van toen. Vanaf de jaren ‘70 wordt al voorspeld dat digitale technologie een grote verandering teweeg brengt, en nu is dat duidelijk te zien. Hokjes bestaan steeds minder omdat alles verbonden is, informatie is steeds toegankelijker en in veel gevallen is ervaring belangrijker dan een diploma. We leven in een wereld waar alles met elkaar verbonden is, en daar moet je mee leren omgaan. We willen dus een actieve houding, creativiteit, kansen zien en probleemoplossend vermogen bij onze leerling. Hieronder zit eigenlijk een grotere verschuiving, namelijk die van consument naar producent.
Van consument naar producent
Met de komst van het internet en steeds betere digitale technologie is er enorm veel veranderd op het gebied van de relatie tussen consument en producent. Nog geen dertig jaar geleden was het ingewikkeld of kostbaar om zelf een boek uit te geven, een cd op te nemen of een video te maken. Al dit soort dingen zijn steeds eenvoudiger geworden voor een fractie van de kosten. En denk ook aan alle nieuwe mogelijkheden: apps, games, 3D printen en virtual reality was ooit ontzettend kostbaar of ingewikkeld en nu te maken door scholieren.
Al deze voorbeelden bieden dus veel mogelijkheden als het gaat om de verandering van consument naar producent. Door leerlingen de mogelijkheden te laten zien en ruimte te bieden om hiermee te experimenteren leren ze al snel de verschillende (pro-actieve) vaardigheden die horen bij het producent-schap. Ook maakt het je meer bewust van hoe je als consument aangesproken wordt: het maken van een reclamevideo met een bepaalde boodschap laat je beter nadenken bij het zien van andere reclamevideo’s. Daarnaast ontdek je hierdoor ook nog eens nieuwe talenten, die je bij het uitwerken van een opdracht in een boek niet zou ontdekken.
In de klas
De verandering van consument naar producent speelt ook in de klas zelf: zie je de leerlingen als personen die iets af komen nemen? Of help je ze om samen iets nieuws te maken, waarbij jij als expert helpt om het te begrijpen? In het laatste geval verwacht je heel andere dingen: geen passieve houding, zelf (kritisch) nadenken en vooral actief meedenken. Door leerlingen op die manier aan te spreken daag je ze meer uit en leren ze meer over zichzelf. In het eerste voorbeeld krijg je, in het beste geval, alleen leerlingen die hard leren voor een goed cijfer.
Om leerlingen te helpen om meer producent te worden zijn er veel dingen die je kunt doen in de klas. Hieronder hebben we een aantal voorbeelden die leerlingen helpen om minder consument te zijn en meer te denken als producent:
Hoge verwachtingen: als docent is het belangrijk om hoge verwachtingen te hebben op dit gebied. Denk je: ‘dit kunnen mijn leerlingen toch niet’? Dan ben je ze juist aan het tegenhouden in hun eigen ontwikkeling.
Eigenaarschap: Een van de belangrijke punten binnen de verschuiving van consument naar producent is het eigenaarschap. In de klas kun je hier aan werken door op een andere manier de opdrachten vorm te geven. Je kunt er ook voor kiezen om opdrachten helemaal los te laten en leerlingen zelf te laten bedenken hoe ze iets leren en wat ze maken om dit te bewijzen.
Maken: Het maken is een ander belangrijk punt. Geef hierbij leerlingen wel de ruimte om te experimenteren en zelf te ontdekken, zodat het niet een soort ‘wiskunde-som’ wordt met een 3D printer. We hebben eerder ook een overzicht gemaakt met verschillende dingen die leerlingen kunnen maken.
Gepersonaliseerd leren: geef leerlingen de ruimte om dingen op een eigen manier op te lossen. Door dit denken te stimuleren ontwikkelen ze meer eigenaarschap en dus meer een ‘producenten-mentaliteit’.
Loopbaanbegeleiding: sommige leerlingen denken nog dat school gaat over cijfers halen en doen wat de docent zegt. Door te kijken naar de opleidingen die bij een leerling passen kun je laten zien dat er meer nodig is dan ‘gehoorzaamheid’. In de meeste banen wordt verwacht dat je zelf actief meedenkt, en die houding kan (of misschien zelfs: moet) op school al beginnen.
Als docent blijf je de aangewezen persoon om leerlingen te helpen minder consument en meer producent te laten worden. Door bewust deze keuze te maken help je de leerling meer te ontdekken over zichzelf en beter voorbereid te zijn op de toekomst.
Docent, onderwijsontwerper & maker. Altijd veel ideeën, en op zoek naar de verbinding tussen leren, creativiteit en technologie. Onderwijs kan altijd beter, maar mag ook zeker leuker! Mede-oprichter van Vernieuwenderwijs.