Op woensdag 18 november organiseerde NUOVO Scholengroep uit Utrecht een online seminar met Dylan Wiliam voor al haar scholen. We mochten er bij zijn om het onderwerp te introduceren en achteraf met hem in gesprek te gaan. Tijdens zijn keynote gaf Dylan Wiliam veel verschillende inzichten over formatief handelen. In dit artikelen de belangrijkste.
Seminar formatief handelen
Om alle scholen van de scholengroep te inspireren om in te (blijven) zetten op formatief handelen, heeft NUOVO Scholengroep uit Utrecht een seminar georganiseerd. Wat oorspronkelijk een offline meetup zou zijn in het voorjaar, is ingegeven door COVID-19 omgevormd tot een online seminar.
In een professioneel opgebouwde studio mocht ik de introductie verzorgen van het onderwerp formatief handelen, waarna Dylan Wiliam een uitgebreide keynote over het onderwerp gaf. Tot slot mocht ik hem een aantal vragen stellen die vooraf en tijdens de sessie zijn ingebracht door verschillende docenten.
6 Formatieve lessen
Tijdens de keynote van Dylan Wiliam heeft hij allereerst haarfijn uitgelegd wat formatief handelen (niet) is, want er zijn veel misvattingen over: het gaat bijvoorbeeld niet over ‘Cijfers geven werkt niet’, want cijfers kunnen wel degelijk werken (de titel van het gelijknamige Nederlandse boek van hem mag wat hem betreft dan ook zeker veranderen). Het gaat er vooral om welke beslissing je wanneer neemt, oftewel wat je doet met de verschillende vormen van toetsing in en rondom je lessen. Om tot die beslissingen te komen zet je als docent een breed scala aan didactische handeling in, zoals voorbeelden en succescriteria delen, actieve verwerking, herhaling, feedback, etc. Op die manier bouw je middels goede lessen toe naar betekenisvolle toetsing.
Wat hierboven kort is omschreven is in de praktijk uiteraard erg complex: er komt veel kijken bij goed formatief handelen. Hoe kun je dit dan aanpakken? Wat is belangrijk om op te letten? Hieronder 6 lessen uit Wiliam zijn verhaal.
1. Eén vinger is geen 30 leerlingen
Leerlingen leren op verschillende manieren en hebben verschillende voorkennis (ook wel het meest belangrijke genoemd voor het leren). Vaak staan we dan ook voor een erg diverse groep die we wel hetzelfde willen leren (op dezelfde manier). Vervolgens maken we in de les regelmatig een afweging op basis van het antwoord van één leerling. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de ene leerling die klassikaal het antwoord geeft of de retorische vraag ‘heeft iedereen het begrepen?’.
Check als docent of iedereen het heeft begrepen. Dit bijvoorbeeld door wisbordjes te gebruiken, quizzes af te nemen, etc. De regel ‘geen vingers opsteken tenzij je vragen hebt‘ zou een basis mogen zijn in alle lessen.
2. Een toets is niet formatief of summatief
De begrippen formatief en summatief gaan over gebruik. Als docenten toetsen we doorlopend (wisbordjes, quizzes, huiswerk bespreken, etc, etc.). Zo ook met de klassieke form van schriftelijk toetsen. Het zijn allemaal vormen van toetsing en zo allemaal onderdeel van je didactische handelen. Al deze toetsen leveren informatie op basis waarvan je enerzijds een summatief conclusie (‘hij kent 50% van de leerstof’) en anderzijds een formatieve conclusie (‘hij zou leerdoel X en Y nog beter kunnen leren’) kunt trekken. Het zijn de beslissing die we nemen, die formatief of summatief zijn – niet de toets zelf.
Ook die ene klassieke, summatieve toets is immers ook een didactische vorm en dus onderdeel van het leerproces. Wees je hier bewust van: als een leerling bijvoorbeeld altijd goed mee kan komen en ineens dat schoolexamen (SE) slecht maakt, kun je dan op een valide manier de summatieve beslissing nemen dat de leerling de leerstof onvoldoende beheerst en dus een onvoldoende krijgt?
Zorg er daarbij dan ook voor dat je alle toetsen ook formatief inzet: laat het leren niet stoppen na het cijfer.
3. Deel leerdoelen en succescriteria wanneer wenselijk
Leerdoelen geven aan wat een leerling moet kennen of kunnen. De succescriteria bij die leerdoelen geven aan leerlingen aan wanneer zij het leerdoel voldoende beheersen (‘ik ben tevreden als…’). Beide zijn dan ook belangrijk voor het leerproces: ze geven richting aan het leren en maken feedback (daarop) effectief. Het is gebruikelijk de doelen en succescriteria aan het begin van een periode te leden (bv. door middel van rubrics), maar is dat altijd wenselijk?
Kijk als docent wanneer het wenselijk is om leerdoelen en succescriteria te delen. Soms is dit aan het begin van de les, maar soms juist aan het einde van de les of zelfs pas later in een periode. Niet iedere les hoeft te beginnen met een doel.
Start bijvoorbeeld eerst met bovenliggende vragen waar naartoe wordt gewerkt of deel voorbeelden van producten waar naartoe wordt gewerkt. Het zorgt er voor dat leerlingen worden geactiveerd en de interesse voorop zetten.
4. Ontwerp krachtige meerkeuze vragen
Het maken van een goede meerkeuzevraag kost veel tijd, of zou dat in ieder geval moeten kosten. Een goede meerkeuzevraag kan namelijk veel inzicht geven in de misconcepties van leerlingen. Zorg er bij meerkeuzevragen voor dat er meerdere plausibele antwoorden zijn (bij voorkeur allemaal), maar uiteraard slechts één correcte. Door leerlingen deze vragen te laten beantwoorden krijg je als docent goed inzicht in hoe leerlingen denken en laat een correct antwoord des te meer zien dat een leerling het begrijpt.
5. Zorg er voor dat feedback aanzet tot actie
Er is in de afgelopen decennia veel aandacht geweest voor effectieve feedback vanuit de docent. Denk hierbij aan feedback op het proces en niet het product, feedback die veelal positief is, feedback die kort maar krachtig is, etc. Maar wat zegt die feedback als de leerlingen er vervolgens niks mee (kunnen) doen? Komt het wel binnen? Hebben ze tijd en ruimte om het te verwerken? Effectieve feedback gaat niet alleen over de docent maar ook over de leerling: zorg er voor dat feedback aanzet tot actie.
Doe dit bijvoorbeeld door leerruimte te houden in het curriculum (plan bijvoorbeeld niet je PTA vol), het leerproces zo in te richten dat leerlingen de feedback ook weer kunnen gebruiken voor het de volgende stap en misschien nog wel het belangrijkste: door feedback zo te geven dat het om actie vraagt van leerlingen. Gebruik bijvoorbeeld de feedbacklegenda of bekijk een van deze 5 manieren om groepsgewijze feedback te geven.
6. Zet bewust in op de korte-termijn
Er is in de afgelopen decennia veel aandacht geweest voor effectieve feedback vanuit de docent. Denk hierbij aan assessment op de lange, middel en korte-termijn. Ieder type assessment levert andere informatie op en kan dus op een andere manier bijdragen aan formatieve en summatieve conclusies.
Naar ons idee waardevolle lessen, hoe veel je ook met het onderwerp bezig bent. De diversiteit van de lessen laten eveneens zien hoe ingewikkeld formatief handelen – of misschien nog wel beter: goed lesgeven, is in de dagelijkse praktijk. Precies wat het wat ons betreft zo interessant maakt!
Mede-oprichter van Vernieuwenderwijs. Daarvoor onderwijskundige in het hoger onderwijs en leraar geschiedenis en maatschappijleer in het voortgezet onderwijs. Praat graag over en is graag bezig met: didactiek, curriculumontwerp, toetsing, leren leren en veranderkunde. Actieve ontwikkelaar, onderzoeker en spreker.
Beste, ik wilde graag dit artikel downloaden, maar dat lukt niet. Ik krijg volgende foutmelding te zien: “Er heeft zich een kritieke fout voorgedaan op je site, meer informatie over probleemoplossingen in WordPress”. Kan iemand hiermee helpen aub?
Dag Daisy,
Dank voor je bericht. Er zat een fout in het artikel. Je kunt deze nu weer downloaden!