Nakijken en beoordelen: daar ben je als docent veel tijd mee kwijt. Daarbij ook goede feedback geven? Dan kom je bijna standaard tijd tekort. Het liefst wil je dat leerlingen hierbij betrokken worden, en dat ze ook nog iets leren van de beoordeling en/of de feedback. Op zoek naar een manier die hierbij goed helpt? Maak kennis met ‘comparative judgement’, oftewel: vergelijkend beoordelen.
Beoordelingen vergelijken
Leerlingen werken vaak aan verslagen, onderzoeken, presentaties of andere manieren om het leren zichtbaar te maken. Het is soms lastig om zulke opdrachten goed na te kijken, omdat het erg lastig is om van te voren juiste criteria te stellen. Soms werkt een klas op een bepaald punt beter dan verwacht, of heeft iemand niet de opdracht gevolgd maar wél iets wat heel goed is gemaakt. Hoe doe je recht aan die verschillen?
Vergelijkend beoordelen
Al bijna 100 jaar geleden kwam Louis Leon Thurston met de ‘Wet van Vergelijkend Beoordelen’. Deze Amerikaanse psycholoog was erg geïnteresseerd in intelligentie en de factoren die iemand ‘intelligent’ maken. Daarnaast bedacht hij de wet van vergelijkend beoordelen. Hij stelde dat mensen veel beter zijn in het vergelijken van twee dingen dan in het beoordelen van een los object.
Een eenvoudig voorbeeld: schat het gewicht van steen. Best lastig! Maar wanneer je twee verschillende stenen hebt, dan wordt het al eenvoudiger. Je kan in ieder geval aangeven welke steen zwaarder is.
Zo werkt het ook met het vergelijkend beoordelen. Door twee verslagen met elkaar te vergelijken kun je altijd aangeven wat de verschillen zijn. Bij het ene verslag is de rode draad misschien sterker, terwijl het andere verslag veel beter geschreven is. Spelling, inhoud, vormgeving, brongebruik, er zijn allerlei criteria te bedenken waarop je de verslagen onderling kunt vergelijken.
Deze criteria kunnen van tevoren vaststaan, maar bij complexere opdrachten die holistischer worden beoordeeld hoeft dat niet. Door het vergelijken ontstaan er vanzelf duidelijke criteria, waarbij bepaalde verslagen beter scoren dan anderen. Op basis van deze criteria kun je dan tot een rangorde komen: welk verslag is het beste? Door dit samen met collega’s te doen ontwikkel je samen overeenstemming over deze criteria.
Ook mooi: elk verslag krijgt feedback die geschreven is op basis van concrete betere voorbeelden. Hiermee wordt de feedback direct toepasbaar.
Neus voor kwaliteit
Vergelijkend beoordelen kan meer zijn dan alleen een manier van nakijken voor docenten. Sterker: het leent zich uitstekend als werkvorm voor leerlingen of studenten.
Je hoopt als docent dat leerlingen steeds beter worden in het herkennen van kwaliteit binnen het vakgebied waarin je lesgeeft. Bij creatieve en praktische vakken is dit erg belangrijk voor de vaardigheden en de vorm. Bij andere vakken is het juist belangrijk voor de inhoud. Hoe beter je herkent wanneer iets goed is, hoe beter je zelf ook kunt inschatten waar je staat. En wanneer je dat laatste kan, dan kun je ook betere beslissingen nemen die jouw leren verbeteren.
Deze ‘neus voor kwaliteit’ komt niet vanzelf. Door veel voorbeelden te zien, te oefenen en te vergelijken ontwikkel je dit stap voor stap. Een aantal voorbeelden waarop je dit zou kunnen toepassen:
- Leerlingen moeten een betoog schrijven. Als voorbereiding krijgen de leerlingen, in drietallen, 3 verschillende (geanonimiseerde) betogen, met daarbij de beoordelingscriteria. Hierbij bepalen ze samen welk betoog het beste scoort op welk punt van de beoordeling.
- Voor het praktijkexamen ‘Presenteren, promoten en verkopen’ binnen D&P in het VMBO oefenen de leerlingen voor een jury van medeleerlingen. Deze medeleerlingen beoordelen de presentaties onderling, en geven feedback op basis van het vergelijken van de verschillende presentaties.
- Een kunstopdracht wordt door beoordeeld door de leerlingen zelf. In tweetallen worden telkens twee werken vergeleken, en wordt beargumenteerd waarom welk werk beter of juist minder is. Deze feedback mag gebruikt worden om een laatste verbetering te doen.
De kracht van vergelijkend beoordelen
Vergelijkend beoordelen is dus een krachtig principe, waarvan je als docent op verschillende manieren gebruik kunt maken. Niet alleen als docenten zelf, maar ook als werkvorm voor leerlingen. Het activeert leerlingen om na te denken over kwaliteit en de verwachtingen die gesteld worden aan het eigen leren.
Wil je aan de slag met vergelijkend beoordelen? Dan nog een aantal tips om je op weg te helpen:
- Maak het anoniem: Met name in het VO is het beter om het materiaal anoniem te laten vergelijken. Zo voorkom je dat leerlingen elkaar kunnen beschuldigen van vriendjespolitiek.
- Begin klein: Gebruik concrete, afgebakende voorbeelden om mee te beginnen. Zorg voor criteria waarop vergeleken kan worden en oefen dit eerst samen.
- Richt je op de peer-feedback: de werkvorm wordt nog sterker wanneer er bij het vergelijkend beoordelen ook feedback aan elkaar gegeven wordt. Bedenk hierbij wel dat peer-feedback vooral werkt voor de gever!
- Werk criteria-loos: wanneer de leerlingen de werkvorm kennen kun je ervoor kiezen om helemaal criteria-loos te werken. Tijdens het vergelijken bedenken leerlingen dan zelf welke criteria belangrijk zijn. Dit kan vooral helpen wanneer er daarna de mogelijkheid is om het eigen werk nog te verbeteren. Een goede tussenweg is de rubric van een.
- Vergelijk met collega’s: vergelijkend beoordelen is ook een goede manier om samen met collega’s op één lijn te komen. Zo herken je samen het niveau en de verschillende nuance-verschillen die er kunnen zijn.
Kortom: het inzetten van de principes van vergelijkend beoordelen zijn op verschillende manieren handig. Of het nu gaat over afstemming tussen collega’s, of over het versterken van (peer-)feedback: vergelijken werkt!