Bij formatief handelen is één van de belangrijkste dingen dat leerlingen of studenten weten waar ze naartoe werken en wanneer dit goed is: kwaliteitsbesef. Het zorgt er voor dat ze een helder doel en referentiepunt hebben tijdens het leerproces. Dit heeft richting aan het leren, bevordert zelfanalyse en zelfregulatie en maakt feedback effectiever. Hoe kun je nu praktisch werken aan kwaliteitsbesef? In dit artikel 5 manieren.
Kwaliteitsbesef
Wat is goed? Die vraag beantwoorden is niet makkelijk. Het gaat enerzijds over mening, zoals smaak, en anderzijds over ‘feiten’, zoals succescriteria. Bij het ontbreken van dat laatste laten meerdere onderzoeken zien dat meningen ver uit elkaar kunnen liggen. Dit zie je bijvoorbeeld terug bij meta-analyses van docentenvaluaties, zoals studenttevredenheidsonderzoeken (bv Amber et al. 2015; Falchikov and Goldfinch 2000; Falchikov and Boud 1989). Echter, ook bij het beoordelen van het werk van leerlingen of studenten door docenten, kunnen erg verschillende cijfers ontstaan (Bloxham et al. 2016). Een duidelijk, gedeeld beeld hebben over wat goed is oftewel kwaliteit is, vraagt om het werken aan kwaliteitsbesef.
Kwaliteitsbesef (‘evaluative judgement’) is een goed mentaal beeld hebben van het kwaliteitsniveau dat wordt verwacht en hoe verschillende kwaliteitsniveaus eruitzien (Tai, et al. 2018). Dankzij kwaliteitsbesef wordt leren doelgerichter, kunnen leerlingen of studenten zichzelf beter bijsturen, doelgerichter feedback ontvangen én ook vragen (zie bv feedbackgeletterdheid).
Formatief handelen en kwaliteitsbesef
Het werken aan kwaliteitsbesef is één van de aspecten van formatief handelen. Door herhaaldelijk vanuit leerdoelen en eventuele criteria stil te staan bij in hoeverre leerlingen of studenten bepaalde doelen beheersen, krijgen zij steeds meer ‘een neus voor kwaliteit’. Daarmee helpt kwaliteitsbesef bij coregulatie: het gezamenlijk sturen van het onderwijsproces tussen leerlingen/studenten en jou als docent. Kortom: het zorgt voor een krachtiger leerproces.
Op welke manieren kun je werken aan kwaliteitsbesef? Hieronder beschrijven we 5 laagdrempelige manieren, waarbij we ook steeds verwijzen naar relevante artikelen waarin we er verder op ingaan.
1. Zelfevaluatie
Zelfevaluatie wordt regelmatig gebruikt als onderdeel van een summatief oordeel, bijvoorbeeld door een reflectie te laten schrijven op datgeen wat is geleerd. Wil je het juist inzetten om van te leren? Laat leerlingen of studenten hun eigen product of handeling beoordelen aan de hand van gegeven succescriteria (beoordelingscriteria). Zo evalueren zij hun eigen werk waardoor zij meer inzicht krijgen in de criteria én waar zij staan ten aanzien van die criteria, waardoor zij doelgericht en zo effectiever kunnen leren.
2. Peerfeedback
Peer-beoordelingen (peer-review) worden soms ingezet om leerlingen of studenten elkaar te laten beoordelen voor een summatief oordeel. Wil je peers juist van elkaar laten leren, oftewel inzetten op peerfeedback? Laat hen elkaar dan feedback geven aan de hand van eigen voorkennis of gegeven succescriteria. Stimuleer hierbij ook dat studenten elkaar, na feedback te ontvangen, bevragen: hoe is jouw klasgenoot tot die feedback gekomen? Welke stappen zou je volgens hem of haar hierna moeten nemen om verder te komen? Daarbij kan het waardevol zijn om gebruik te maken te maken van deze stappen (Popta, 2019):
3. Feedback
Feedback wordt met enige regelmaat ingezet als ’toelichting’ van een summatieve beoordeling (Sadlet, 1989), maar wat het juist leerzaam maakt is als je er als leerling of student nog wat mee kan. Feedback kan goed bijdragen aan kwaliteitsbesef door het te koppelen aan criteria. Een effectieve manier om dit te doen is bijvoorbeeld door groepsgewijze feedback te geven in de vorm van live beoordelen: zo koppel je als docent de criteria aan datgene wat leerlingen of studenten maken of doen en kan de hele groep daar weer van leren.
4. Rubrics
Rubrics, ze kunnen waardevol zijn en worden soms vervloekt. Als summatieve beoordeling kunnen ze kwetsbaar zijn, zeker een analytische rubric. Tegelijkertijd kunnen ze ook juist erg waardevol zijn, zeker als het gaat om het inzicht geven in criteria en daarbij eventueel horende progressie. Een prettige tool om hierbij te gebruiken is de rubric van één (single-point-rubric): een rubric waarbij de focust ligt op de dialoog over kwaliteit en daardoor minder op ‘wel niveau het is’. Zo is het een prettige tool om in te zetten bij peerfeedback.
5. Voorbeelden
Voorbeelden (‘exemplars’) zijn voorbeelden van (onderdelen van) producten, handelingen of toetsvragen waar leerlingen of studenten naartoe werken. Soms wordt er gedacht dat het tonen van voorbeeld niet goed is voor het leren ‘omdat ze het dan na gaan doen‘. Een gedachte die soms te volgen is (bijvoorbeeld bij een creatief proces), maar veelal onjuist is: in hoeverre kon jij meteen een auto besturen nadat je 18 jaar passagier was? Het nadoen of namaken van iets is vaak complexer dan gedacht, zeker als dit in een andere context is dan het origineel. Dit laatste is ook meteen belangrijk: toon verschillende soorten voorbeelden. Toon je één, dan is dat hét voorbeeld en dan bereik je inderdaad kopieergedrag. Toon bijvoorbeeld aan het begin van de periode enkel voorbeelden in combinatie met succescriteria en laat studenten benoemen wat goed en minder goed er aan is. Ook kan dit goed zonder succescriteria: dat stimuleert de open blik en helpt bij het activeren van voorkennis.
Een mooie variant hierop is: geef leerlingen of studenten drie voorbeelden en laat hen deze op volgorde van minste naar beste zetten: vergelijkend beoordelen (‘comparative judgement’). Laat hen vervolgens op post-its opschrijven op basis van welke criteria zijn dit hebben gedaan. Verzamel en groepeer de criteria van verschillende groepen op het bord. Is de klas actief bezig met het praten over en samenstellen van kwaliteit.
Meer over kwaliteitsbesef
Genoeg manieren om aan kwaliteitsbesef te werken! In een volgend artikel gaan we verder in op het onderzoek achter kwaliteitsbesef en hoe je hier met collega’s mee aan de slag kan gaan.
Amber L. Brown, Joohi Lee & Denise Collins (2015) Does student teaching matter? Investigating pre-service teachers’ sense of efficacy and preparedness, Teaching Education, 26:1, 77-93, DOI: 10.1080/10476210.2014.957666
Falchikov N, Goldfinch J. Student Peer Assessment in Higher Education: A Meta-Analysis Comparing Peer and Teacher Marks. Review of Educational Research. 2000;70(3):287-322. doi:10.3102/00346543070003287
Falchikov, N., & Boud, D. (1989). Student Self-Assessment in Higher Education: A Meta-Analysis. Review of Educational Research, 59, 395-430. http://dx.doi.org/10.3102/00346543059004395
Sue Bloxham, Clair Hughes & Lenore Adie (2016) What’s the point of moderation? A discussion of the purposes achieved through contemporary moderation practices, Assessment & Evaluation in Higher Education, 41:4, 638-653, DOI: 10.1080/02602938.2015.1039932
Tai, J., Ajjawi, R., Boud, D. et al. Developing evaluative judgement: enabling students to make decisions about the quality of work. High Educ 76, 467–481 (2018). https://doi.org/10.1007/s10734-017-0220-3
Mede-oprichter van Vernieuwenderwijs. Daarvoor onderwijskundige in het hoger onderwijs en leraar geschiedenis en maatschappijleer in het voortgezet onderwijs. Praat graag over en is graag bezig met: didactiek, curriculumontwerp, toetsing, leren leren en veranderkunde. Actieve ontwikkelaar, onderzoeker en spreker.
Duidelijk verhaal! Belangrijk is ook dat leerlingen juist zelf aan de slag gaan en eigenaarschap ‘nemen’. In het kader van werkdruk vermindering (mooie bijvangst) heb ik daar een tool voor ontwikkeld: Nakijkbox.nl
Met Nakijkbox maak je als docent een nakijkmodel aan en de leerlingen geven op basis van dit nakijkmodel elkaar een ‘score’ en feedback. RTTI scores of andere methoden worden zelfs automatisch berekend.
Teach Smarter, Not Harder;
http://www.Nakijkbox.nl