De wet leeruitkomsten: waarom, wat en hoe?

Met de goedkeuring van de wet leeruitkomsten zal er voor opleidingen de mogelijkheid ontstaan om binnen hun curriculum ruimte te creëren voor persoonlijke leerroutes van studenten. Zo kunnen opleidingen naast ‘onderwijsheden’ ook bestaan uit ‘eenheden van leeruitkomsten’. Een wijziging op papier met veel gevolgen voor de praktijk. Waarom is deze wet nu aangenomen? Wat houdt deze precies in? En hoe kun je hier invulling aan geven? In dit artikel gaan we daar dieper op in, waarbij we ook ingaan op voltijdopleidingen.

De wet leeruitkomsten, waarom?

Tussen 2001 en 2014 liep het aantal volwassenen dat een opleiding volgt in het hoger onderwijs terug. Dit terwijl er maatschappelijk gezien juist meer behoefte ontstond voor leven lang ontwikkelen (LLO). Eén van de belangrijkste redenen daarvan was het gebrek aan flexibiliteit van de opleiding. Er kon nauwelijks worden aangesloten bij de ervaring die potentiële studenten al hadden. Daarnaast is er op Europees niveau, in het Bolognaproces, afgesproken dat landen ernaar streven meer studentgecentreerd onderwijs vorm te geven, waarbij wordt gewerkt met learning outcomes (leeruitkomsten).

Daarom is het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) op advies van Commissie Rinnooy Kan in 2016 gestart met het experiment leeruitkomsten. Hierbij kregen de deelnemende opleidingen de ruimte om in plaats van een vast onderwijsprogramma, enkel vast te leggen wat studenten uiteindelijk moesten aantonen – niet de leerdoelen maar de uitkomsten, het leren dus. Het experiment liep tot juni 2022 en in totaal hebben zo’n 400 opleidingen van 21 hogescholen deelgenomen. De bevindingen van het experiment waren over het algemeen zeer positief, zoals een studententoename van meer dan 50% in de periode van het experiment.

Uiteindelijk is op 12 maart 2024 de wet aangenomen in de Tweede Kamer, met een paar wijzigingen (hieronder meer hierover). De Eerste Kamer heeft deze nog niet goedgekeurd. Wel is de verwachting dat zij dit gaan doen.

Binnen de huidige wetgeving is er al ruimte om te werken met leeruitkomsten. In de praktijk zie je dan ook al jaren dat steeds meer opleidingen overstappen op het werken met leeruitkomsten. Wel krijgen opleidingen binnen de nieuwe wet de ruimte om in plaats van vast programma van onderwijseenheden, te werken met grotere, leerwegonafhankelijke eenheden van leeruitkomsten (EvL’en), waarbij er ook ruimte kan worden geboden voor individuele routes.

Wat houdt de aangenomen wet in?

Door de goedkeuring van de wet zal er voor deeltijd en duale opleidingen – maar eveneens voor voltijd opleidingen (zie onderaan) – meer ruimte ontstaan bij het vormgeven van hun curriculum. Hieronder de belangrijkste punten.

• Eenheden van leeruitkomsten (EvL)

Traditioneel bestaat een opleiding uit een vast programma van onderwijseenheden. Bij goedkeuring van de wet kan een opleiding ook de keuze maken het programma laten bestaan uit leerwegonafhankelijke eenheden van leeruitkomsten. Zo ontstaat er meer modulair onderwijs, waarbij studenten op basis van voorgaande ervaringen vrijstelling kunnen krijgen voor bepaalde eenheden. Daarnaast maken studenten in overleg met de opleiding afspraken over wat hij of zij precies moeten aantonen aan het einde van een eenheid en hoe dat getoetst gaat worden. Een opleiding kan de keuze maken om helemaal óf gedeeltelijk over te stappen op eenheden van leeruitkomsten.

In alle gevallen moet er minimaal één volledig uitgewerkte route beschikbaar zijn voor studenten. Dit omdat mede uit het experiment naar voren kwam dat niet alle studenten behoefte hebben aan een eigen route.

Een eenheid van leeruitkomsten kent verschillende varianten. Drie voorbeelden:

  • Module-variant: een opleiding bestaat hierbij uit bijvoorbeeld modules van 30 studiepunten, waarbij een student verschillende leeruitkomsten aantoont middels verschillende toetsen.
  • Catalogus-variant: een opleiding bestaat hierbij uit modules die interdisciplinair kunnen worden gevolgd. Zo kan een student binnen een onderwijsinstelling bij verschillende opleidingen leeractiviteiten volgen en zo een meer eigen route vast te stellen.
  • Open-variant: een opleiding bestaat hierbij uit meer op maat gekozen leeractiviteiten en toetsing, in samenspraak met de student. Zo vormt een persoonlijke studieplan de basis.
• Valideren kennis, vaardigheden en attitude

Studenten kunnen bij eenheden van leeruitkomsten studiepunten krijgen toegewezen via twee manieren van validering, namelijk middels leerwegonafhankelijke toetsing (LOT) of middels vrijstelling. Een leerwegonafhankelijk toets is verbonden aan de EvL zoals een regulieren toets bij een onderwijseenheid. Echter, deze zou zowel qua tijdstip als vorm veel ruimte moeten bieden aan studenten. Gedacht kan worden aan een portfolio-assessment of een vorm van programmatisch toetsen. Bij vrijstelling leveren studenten bewijslast, zoals werkervaring, certificaten etc., aan bij de examencommissie. Deze commissie beoordeelt uiteindelijk of dit valide genoeg is om vrijstelling te krijgen.

• Persoonlijk studieplan

Wordt er gekozen voor het werken met leeruitkomsten, dan dient er voor studenten die flexibel willen werken een persoonlijk studieplan te worden vastgesteld. In het studieplan worden afspraken vastgelegd over de invulling van (delen van) de opleiding, de keuzes die de student maakt uit de aangeboden leeractiviteiten, de leeractiviteiten die de student (indien van toepassing) uitvoert in de eigen (werk)omgeving en de wijze waarop de student begeleid en beoordeeld wordt. De plannen dienen te worden vastgelegd per 30 studiepunten of eenheid van leeruitkomsten als deze groter is. Ze dienen periodiek te worden besproken met een begeleidende docent.

• Onderwijs- en examenregeling

In de Onderwijs- en examenregeling (OER) wordt bij het werken met eenheden van leeruitkomsten naast de eenheid van leeruitkomsten en de wijze van toetsing van een eenheid van leeruitkomsten, ook het aanbod van leeractiviteiten vastgelegd waar de student uit kan kiezen. Daarnaast wordt ook altijd tenminste één gefaciliteerde leerroute (onderwijsprogramma) vastgelegd. De OER vormt zo algemeen kader waarbinnen ruimte is voor afspraken die gemaakt worden in het studieplan.

• Propedeuse optioneel

Een verplichte propedeusefase zit flexibilisering in de weg. Een opleiding die volledig bestaat uit een samenhangend geheel van eenheden van leeruitkomsten, kan er daarom voor kiezen om geen propedeutische fase in te stellen.

• Urennorm studiepunten en bindend studieadvies

In het oorspronkelijke wetsvoorstel stond het loslaten van de urennorm per studiepunt (28 uur) en het bindend studieadvies (bsa). Uiteindelijk zijn deze voorstellen uit het wetsvoorstel gehaald en verandert er hierin dus niets.

Hoe kun je werken met leeruitkomsten?

Het werken met leeruitkomsten is complex. De wet leeruitkomsten biedt veel mogelijkheden en ontstaan uit een overwegend positief experiment. Tegelijkertijd kwam uit datzelfde experiment naar voren dat het werken met leeruitkomsten binnen een opleiding vraagt om een ingrijpende verandering. De grootste verandering is het doordacht ontwerpen van een curriculum dat bestaat uit onafhankelijke eenheden van leeruitkomsten (EvL’en) die samen leiden tot het diploma. Dit vraagt om een bepaalde expertise van het team. Hieronder de belangrijkste aandachtspunten.

1. Formuleren leeruitkomsten
Figuur 1. Invloed op het curriculum (Peeters et al., 2021)

Om te komen tot een curriculum dat bestaat uit EvL’en is het allereerst belangrijk om doordachte leeruitkomsten te formuleren. Doordacht betekent dat je zowel kijkt naar de landelijke eisen zoals het opleidingsprofiel en evt. aanvullingen, bewust stilstaat bij de context waartoe je opleidt (bijvoorbeeld door stil te staan bij kritische beroepssituaties) en keuzes maakt vanuit de gezamenlijke visie. Zo ontstaan leeruitkomsten die opleiden tot het beoogde diploma, toegespitst op jullie opleiding. Zie figuur 1.

De NVAO heeft voor het formuleren van leeruitkomsten kwaliteitseisen geformuleerd, die eveneens in de wet worden benoemd. Zo zijn goede leeruitkomsten leerwegonafhankelijk, representatief en herkenbaar. Alle eisen zijn terug te vinden in deze checklist leeruitkomsten.

In de regel cluster je vervolgens enkele leeruitkomsten samen tot een eenheid van leeruitkomsten. (EvL), waarbij een omschrijving kan worden toegevoegd om te duiden wat de beoogde opbrengsten van de EvL zijn. Zo werk je middels backward design toe naar een krachtig curriculum. Een grote verandering hierbij is dat vakken dus een middel zijn en geen doel.

2. Vaststellen toetsing

Op basis van de leeruitkomsten dien je vervolgens vast te stellen hoe je wilt toetsen of studenten deze beheersen. In het kader van flexibiliseren spreekt men daarbij over het valideren van de bewijslast. Meer concreet dien je als opleiding vast te stellen hoe de beslissing tot stand komt en hoe daartoe wordt beoordeeld. Een voor de hand liggende keuze is het gebruik van een portfolio-assessment, waarbinnen studenten verschillende type bewijslast kunnen aandragen ter beoordeling. Als opleiding is het daarbij belangrijk om na te denken over de soorten bewijslast: welke producten of handelingen zeggen wat over de leeruitkomsten? Oftewel: welk bewijs heb je nodig om een betrouwbare beslissing te nemen? Dit wordt ook wel decision-driven data collection genoemd (Wiliam, 2021). Het is hierbij belangrijk om duidelijke succescriteria te hebben – alhoewel het wellicht niet wenselijk is daar mee te werken.

Figuur 2. Van analytisch naar holistisch.

Vervolgens is er de vraag hoe de uiteindelijke beslissing over een EvL tot stand komt. Zo kan er de keuze worden gemaakt dit analytisch te doen (bv per leeruitkomsten), een geïntegreerd oordeel te vormen (som der delen) of één holistisch oordeel te vellen, zoals bijvoorbeeld bij programmatisch toetsen het geval is (zie figuur 2). Aan iedere variant zitten voor- en nadelen en is het dus belangrijk hier een doordachte keuze in te maken – een die te complex is om uitgebreid te behandelen in dit artikel.

3. Vormgeven leeractiviteiten

Al hoewel het werken met EvL’en veel ruimte biedt, ben je als opleiding wel verplicht om minimaal één uitgewerkt leerroute aan te bieden (voor welke variant er ook wordt gekozen), die je ook vastgelegd in het OER. Als opleiding wil je dus minimaal één route uitdenken die iedere student kan volgen. Vervolgens wil je per eenheid of onderdeel daarvan uitdenken welke variaties mogelijk zijn. Het kan hierbij helpen een student journey uit te werken, zodat je letterlijk visueel zichtbaar maakt hoe de verschillende varianten er uit kunnen zien.

4. Coaching

Opleidingen die (deels) bestaan uit eenheden van leeruitkomsten vragen van docenten een actieve, coachende rol. Nog meer dan nu zullen zij ontwikkelingsgericht en waarderend met studenten in dialoog moeten gaan over wat de student inhoudelijk wil, wat hij al kan en kent (validering) en welke keuzes de student wil maken ten aanzien van eigen invulling van de leerroute. De docent dient daarom inhoudelijk deskundig te zijn en bij voorkeur ook thuis te zijn in coachende vaardigheden.

Figuur 3. Een duidelijk overzicht van het curriculum (Curriculum Playground).
5. Curriculumbewustzijn

Met de verandering van vakken als middel in plaats van doel, curriculum brede leeruitkomsten, keuzes in toetsing en het toenemende belang van coaching op de persoonlijke leerroute, wordt er een beroep gedaan op het curriculumbewustzijn van het team. Docenten en andere professionals zullen goed moeten weten hoe het curriculum in elkaar zit, welke keuzemogelijkheden er zijn en ook welke gevolgen iedere keuze heeft (zie figuur 3).

Het is daarom belangrijk om als team samen te leren door ontwerp: als team werken aan een gedeelde taal en handelen door samen actief onderwijs te ontwikkelen, op basis van weloverwogen keuzes.

Hoe zit het met voltijdopleidingen?

De wet ging in de eerste instantie niet over voltijdopleidingen. Sterker nog, er werd expliciet genoemd dat deze erbuiten gelaten moesten worden. De hoofdredenen die hiervoor worden gegeven zijn het type doelgroep en het feit dat het experiment hier niet heeft plaatsgevonden. Door een amendement (aanpassing wet) is alsnog in het wetsvoorstel opgenomen dat ook voltijdopleidingen mogen werken met leeruitkomsten. Hierdoor hebben ook voltijdopleidingen de ruimte gekregen om hun programma meer flexibel in te richten. Andere amendementen worden momenteel nog uitgewerkt.

In de praktijk zag je al steeds meer voltijdopleidingen gaan werken met leeruitkomsten, die soms ook Eenheden van Leeruitkomsten worden genoemd. Reden dat hiervoor wordt gekozen zijn veelal: het eveneens bieden van ruimte aan voltijd studenten, minder verschil tussen vol- en deeltijd opleidingen én het ontwerpen van een meer samenhangend curriculum.

Alhoewel de intentie en het kader van leeruitkomsten bij voltijdopleidingen dus anders zijn, kan het formuleren en werken met leeruitkomsten zo sterk bijdragen aan een krachtig curriculum. Zo kan het helpen een meer gemeenschappelijke visie en taal te ontwikkelen door samen na te denken over waartoe de opleiding dient. Ook kunnen leeruitkomsten er aan bijdragen dat er minder gewerkt wordt vanuit losse vakken met eigen leerdoelen maar juist meer vanuit een samenhangend curriculum.

Officieel is het nog wachten wat de Eerst Kamer zal besluiten. Naar verwachting zullen zij het bestaande wetsvoorstel ook goedkeuren.

image_pdfDownload artikel

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vernieuwenderwijs

Als Vernieuwenderwijs helpen we scholen en opleidingen te komen tot krachtig onderwijs. Dit doen we door samenhangende hoogwaardige diensten en producten te bieden op het gebied van curriculumontwerp, toetsing en didactiek.

Nieuwsbrief

Elke week onze artikelen & interessante linkjes ontvangen?

Please wait...

Bedankt, je staat op onze mailinglijst!

Contact

Vernieuwenderwijs B.V.
Kerkenbos 1344
6546 BG Nijmegen

📞 Wessel: 06 194 02 982

📞 Michiel: 06 193 37 715

✉️ info@vernieuwenderwijs.nl

© 2024 · Vernieuwenderwijs