Ipsatief toetsen: een andere invalshoek van denken over beoordelen en beslissen

Hoe doen we recht aan de individuele ontwikkeling van onze leerlingen of studenten? En welke manier van toetsen sluit daarbij aan? In dit artikel verkennen we het concept ‘ipsatief toetsen’.

Toetsen is onderdeel van leren, maar daarbij is de manier waarop je toetsen definieert van groot belang. Zijn toetsen in jouw interpretatie vooral het meervoud van verzamelde prestaties die je beoordeelt? Dan gebruik je het woord ‘toetsen’ dus vooral als zelfstandig naamwoord. Of gebruik je ‘toetsen’ meer als werkwoord, waarbij je procesmatig informatie verzamelt en gebruikt voor het leren? Steeds meer gaan de gesprekken over dat laatste: Hoe kunnen we informatie zo verzamelen, gebruiken en beoordelen dat het écht het leren ondersteunt? 

Het kan best een uitdaging zijn om binnen die gesprekken over toetsen te navigeren. Laten we daarom beginnen bij het begin: wat is de functie van toetsen en hoe kun je toetsen? Toetsen kent drie functies, namelijk de leerfunctie, de beslisfunctie en de evaluatiefunctie. In dit artikel lees je daar meer over

De drie functies van toetsing en formatief handelen
Figuur 1. De 3 functies van toetsen

Hoe kun je toetsen?

We kunnen grofweg spreken van drie manieren waarop we kunnen toetsen. Daarbij maken we onderscheid in de manier waarop we ons oordeel vormen over de informatie die we verzamelen. Allereerst kunnen we criteriumgericht toetsen. Hierbij vormen we ons oordeel op basis van een vastgesteld standaard, bijvoorbeeld beoordelingscriteria. Als tweede kunnen we normatief toetsen. In dat geval vormen we een oordeel over iemands handelen op basis van de vergelijking met een (groeps)norm. De derde manier betreft ipsatief toetsen. In dat geval vormen we een oordeel op basis van een vergelijking met eerdere prestaties van diezelfde persoon. Waar de eerste twee vormen je waarschijnlijk wat bekender in de oren klinken, is ipsatief toetsen een tamelijk ongebruikelijke manier van toetsen. We zien het een stuk minder vaak voorkomen in de dagelijkse onderwijspraktijk.

Figuur 2. De 3 manieren van toetsen

Wat is het precies?

Ipsatief toetsen is een manier van toetsen waarbij de individuele ontwikkeling van de leerling of student over tijd centraal staat. De prestaties van de student worden uitsluitend vergeleken met eerdere resultaten van die student zélf. Bij een ipsatieve beoordeling wordt het resultaat van een student dus niet vergeleken met die van peers (normgericht), maar ook niet afgezet tegen externe criteria (criterium­gericht).

Ipsatief toetsen is niks nieuws. Het werd in eerste instantie bedacht door Raymond Cattell (1944), een wetenschapper in het psychologisch domein, die verschillende manieren zocht waarop psychologische constructen onderzocht en gemeten konden worden. Hij omschreef ipsatief toetsen als “een handige term voor het ontwerpen van schaaleenheden in relatie tot andere metingen op de persoon zelf“. Ipsatief toetsen is vervolgens overgewaaid naar onderwijsomgevingen als een benadering om de ontwikkeling van individuele leerlingen of studenten te meten

Tegenwoordig lijkt de interesse voor ipsatief toetsen voornamelijk vanuit twee ogenschijnlijke ‘problemen’ rondom toetsen te ontstaan:

1. De leerling of student ondergaat toetsen passief

Allereerst worden vraagtekens gesteld bij het gegeven dat lerenden vaak een passieve rol vervullen in de toetspraktijk van scholen en opleidingen, terwijl vanuit visie wel gesproken wordt van toetsing als ondersteuning van het individuele leerproces. Met andere woorden: de leerling of student wordt geacht actief wat te doen met de informatie die voortkomt van toetsen, zich wat aan te trekken van de beoordeling, maar heeft geen enkele inzage of inspraak in de manier waarop hijzelf getoetst wordt (“gaat dit wel over mij?”). Boud en Falchikov (2007) identificeren dit als fundamenteel probleem met het dominante discours rondom toetsen en omschrijven dit als “de onterechte positionering van lerenden als passieve subjecten die gemeten of geclassificeerd moeten worden door de beoordelingsdaden van anderen”. Binnen ipsatief toetsen wordt expliciet verwezen naar de lerende zelf. Die lijkt een actieve rol te spelen bij het formuleren en bepalen van de kwaliteitsrichtlijnen die het meten van zijn prestatie mogelijk maken. 

2. De toetsvorm is niet altijd inclusief

Hieruit vloeit ook een tweede beweegreden voor scholen en opleidingen om zich te interesseren voor ipsatief toetsen, namelijk inclusiviteit. In de huidige praktijk toetsen we vaak op basis van normen of een gemiddelde leerling of student. Het risico daarbij is dat we de steeds divers wordende leerling- of studentpopulatie niet meer ontmoeten in onze normen of criteria. Ipsatief toetsen wordt vaak gezien als eerlijker en rechtvaardiger dan beoordelingsmethoden op basis van normen, vooral in diverse onderwijsomgevingen. Door te focussen op individuele groei in plaats van op vergelijking met anderen, houdt het rekening met factoren zoals culturele achtergrond, taalvaardigheid, sociaaleconomische status en eerdere leerervaringen.

Belangrijke redenen dus die je mogelijk herkent in je eigen toetspraktijk en die de moeite waard zijn om te onderzoeken.

Hoe breng je het in de praktijk?

Het ontwerpen en uitvoeren van een toetsprogramma dat recht doet aan invalshoek van ipsatief toetsen is niet altijd even gemakkelijk, wijst onderzoek uit. Dit zit deels op het vlak van didactiek, maar ook op het vlak van curriculumontwerp. 

We weten uit veelvuldig onderzoek dat één meting geen meting is. Op dat feit vaart ook ipsatief toetsen: er moet data verzameld worden over een langere periode om een oordeel te kunnen vellen over de ontwikkeling van een student. Dit betekent wel dat er bewust nagedacht moet worden over je onderwijsontwerp. Welke toetsactiviteiten vatten de competentie die ik wil meten bij deze student? Hoe kunnen we die activiteiten zo organiseren dat die de ontwikkeling zichtbaar maken? En kijken we als beoordelaars met dezelfde blik naar de bak aan data die we verzamelen van leerlingen of studenten? De vergelijking met het ontwerpen van een programmatisch toetsprogramma is hier logischerwijs gauw gemaakt. Begrippen zoals saturatie en triangulatie zijn daarom ook van belang wanneer je ipsatief wilt toetsen. 

Daarnaast vraagt het begeleiden van een leerling of student in zijn leerproces ook wat van de docent. De rol van feedback in het leerproces is groot, de student heeft immers geen vooraf vastgestelde criteria waar hij de kwaliteit van zijn kunnen aan kan staven. Daarnaast wijst onderzoek uit dat er voldoende ruimte moet zijn voor dialoog. In wezen ontwikkelt de student het besef van kwaliteit door te reflecteren op zijn voortgang. Om blinde vlekken te voorkomen, is dialoog daarom met anderen noodzakelijk.

Eerst denken dan doen

Ipsatief toetsen is interessant. Vanuit het perspectief van de student is er een potentiële motiverende waarde in het duidelijk zien van vooruitgang en ontwikkeling ten opzichte van een eerdere prestatie of begrip. De student herkent zichzelf meer terug in de manier van beoordelen. Vanuit het perspectief van de docent geeft het een realistisch beeld van de professional waartoe je opleidt en kun je je onderwijs betekenisvoller ontwerpen en uitvoeren. Maar het kent uiteraard ook risico’s. Hoe borg je kwaliteit als opleiding en hoe zorg je dat je docenten voldoende toetsbekwaam zijn? Het is van groot belang dat iedereen in de organisatie begrijpt waar de keuzes die gemaakt worden vandaan komen. Ook het tijdig betrekken van de examencommissie in het formuleren van een visie op toetsen en leren, is sterk aan te raden. Dit is ook terug te lezen in dit voorbeeld van de Academie voor Theater en Dans van de Hogeschool voor de Kunsten in Amsterdam. 

Tot slot

Zoals met veel dingen in het onderwijs geldt ook hiervoor: bezint eer ge begint. Er is niet één universele manier waarop je ipsatief kunt gaan toetsen en het past ook niet in alle contexten. Maar het kan geen kwaad om jullie gezamenlijke visie op leren en toetsen eens te staven aan concepten zoals ipsatief toetsen. Het doel is, net zoals met programmatisch toetsen bijvoorbeeld, niet om uiteindelijk te kunnen zeggen: “Zo, wij toetsen ipsatief!” Maar om vocabulair te vinden waarmee je jouw visie kunt vertalen naar de onderwijspraktijk. 

Literatuur

Bloemen, F. (2019). Integraal Beoordelen. Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten.

Boud, D., & Falchikov, N. (Eds.). (2007). Rethinking assessment in higher education: Learning for the longer term. Routledge/Taylor & Francis Group.

Hughes, G. (2014). Ipsative assessment: motivation through marking progress. Basingstoke: Plagrave Macmillan.

Huges, G. (2017). Ipsative assessment and personal learning gain. Exploring international case studies. London: Palgrave MacMillan.

Seery, N., Delahunty, T., Canty, D., & Buckley, J. (2017). Illustrating Educational Development Through Ipsative Performance in Design Based Education. In PATT Conference, Philadelphia.

image_pdfDownload artikel

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vernieuwenderwijs

Als Vernieuwenderwijs helpen we scholen en opleidingen te komen tot krachtig onderwijs. Dit doen we door diensten en producten te bieden op het gebied van visie, curriculumontwerp, toetsing en didactiek.

Nieuwsbrief

Elke week onze artikelen & interessante linkjes ontvangen?

Please wait...

Bedankt, je staat op onze mailinglijst!

Contact

Vernieuwenderwijs B.V.
Kerkenbos 1344
6546 BG Nijmegen

📞 Wessel: 06 194 02 982

📞 Michiel: 06 193 37 715

✉️ info@vernieuwenderwijs.nl

© 2024 · Vernieuwenderwijs