Op welke manier maak je voor leerlingen inzichtelijk hoe zij zich ontwikkelen? En hoe kun je dat gebruiken om gezamenlijk beslissingen te nemen over vervolgstappen? Kinderen zijn continu in ontwikkeling. Toch focussen we ons in het onderwijs vaak maar op één aspect van die ontwikkeling: de kwalificatie oftewel de vakkenis, vaak zichtbaar gemaakt door cijfers. Wat je als breder kijkt naar de ontwikkeling en die data gebruikt om met leerlingen en ouders beslissingen te nemen over hun examenniveau, hun loopbaan en persoonlijke ontwikkeling? In dit artikel een praktijkvoorbeeld van de volgende stap in de ontwikkeling.
De perfecte challenge
Eerder schreven we al over Buurtcollege Agora Maas en Peel, een Agora school die dit jaar is gestart. Op die school zijn we dit schooljaar gestart met de zoektocht naar de perfecte challenge. In aanloop naar die start hebben we een reeks bijenkomsten gehad waarin we samen hebben gewerkt aan onze onderwijskundige en didactische kennis. Dit enerzijds om zo goed mogelijk onderwijs te geven, maar belangrijker nog: om te werken aan onze collectieve visie als team. Concreet hebben we dit gedaan door de challenge vorm te geven. Meer over Agora onderwijs kun je lezen op de website van de vereniging of dit artikel over één van de grondleggers.
Van kerndoelen naar kernvragen
Een volgende stap in het proces was het integreren van de kerndoelen in het onderwijs. Dit zijn 58 doelen, verdeeld over vakken Nederlands, Engels, reken en wiskunde, mens en natuur, mens en maatschappij, kunst en cultuur en bewegen en sport (en als mogelijke aanvulling: Friese taal en cultuur). De kerndoelen zijn veelal een voorbereiding op de eindtermen oftewel het examenprogramma. Concreet zijn we begonnen met het omzetten van de kerndoelen naar vragen die leerlingen kunnen meenemen in hun challenges. Dit blijkt de ene keer makkelijker dan de andere keer: soms is een kerndoel erg algemeen en soms juist erg specifiek. Meer over de kernvragen kun je lezen in dit artikel.
De ontwikkeling inzichtelijk maken
Het formuleren van kernvragen is één, maar hoe zet je deze vervolgens in? Hoe zorg je er voor dat de vragen betekenis krijgen voor de leerlingen? En anders bekeken: in hoeverre vinden wij ze betekenisvol voor ons onderwijs? Er gebeuren de hele dag waardevolle dingen, hoe verlies je dat niet uit het oog bij het gebruiken van kernvragen? Het werken aan de kernvragen leverde veel nieuwe vragen op. De kern van die vragen was vooral dat we als team niet de focus willen leggen op het examenniveau oftewel de kwalificatie van leerlingen: onderwijs moet en mag over meer gaan dan dat. Maar wat dan? En hoe dan?
Uit verschillende gesprekken kwam naar voren dat de leerlingen op veel verschillende tijdstippen en manieren betekenisvolle momenten beleven. Voorbeelden zijn een moment uit een coachgesprek, situatie in een groep, doorbraak in een challenge of gebeurtenis tijdens een inspiratiesessie. Veel van deze momenten zijn niet de duiden met kernvragen, maar ze zijn wel betekenisvol. De vraag is dan: hoe duid je dit? Hoe maak je de ontwikkeling inzichtelijk? En hoe gebruik je die om verdere ontwikkeling te sturen?
Van data naar beslissing
Het denken vanuit betekenisvolle momenten doet denken aan een ontwikkeling die gaande is in met name het hoger onderwijs: programmatisch toetsen. Bij deze vorm van toetsen kunnen studenten met betekenisvolle handelingen of producten (datapunten) aantonen dat zij bepaalde leeruitkomsten beheersen. Dit doen zij door feedback te verzamelen rondom de datapunten, die wordt besproken in tussenevaluaties (low-stake) en uiteindelijk wordt beoordeeld bij een eindevaluatie (high-stake), die vaak bestaat uit 30+ ECTS (studiepunten) en dus het resultaat van een lange leerperiode waarin studenten goed de tijd en ondersteuning hebben gekregen om zichzelf te ontwikkelen.
Nu werken we bij Agora onderwijs niet naar summatieve eindevaluaties toe die worden becijfert en worden er vanuit het onderwijs geen leeruitkomsten (leerdoelen) geformuleert als zodanig. Wel raakt het beide een belangrijke gedachte: om valide beslissingen te nemen heb je voldoende data nodig, wat losse cijfers niet altijd zijn.
Data duiden
Wat maakt een moment betekenisvol? Je wilt immers geen troebele data. Vervolgens is ook de vraag: hoe duid je die data, oftewel hoe categoriseer je deze? Dit laatste gaat niet alleen over het handig indelen van betekenisvolle momenten, maar heeft ook invloed op waar je in het onderwijs op stuurt.
Tijdens een volgende bijeenkomst hebben we stilgestaan bij die vragen. Iedere coach heeft ±5 betekenisvolle momenten genoteerd uit de afgelopen 2 weken (wat er al snel maximaal 5 werden van de afgelopen week: er viel zoveel te benoemen!). Vervolgens hebben de coaches in verschillende groepen gekeken naar verschillende manieren waarop data kan worden geduid. Hierbij is er gekeken naar aspecten als de executieve functies, doorzettingsvermogen, altruïsme en een model van psychologisch welbevinden. Daarbij heeft het team gekeken welke indeling het meest logisch lijkt om de genoteerde momenten (datapunten) onder te verdelen.
Psychologisch welbevinden en vervolgstappen
Al snel werd duidelijk dat één model meteen passend leek: het model van Psychologisch Welbevinden van Caroll Ryff (1989). Psychologisch welbevinden kan worden omschreven als ‘een proces van zelfrealisatie’: het algemene streven van van een persoon om het eigen potentieel te realiseren. Om daartoe te komen zijn zes dimensies van belang: zelfacceptatie, positieve relaties met anderen, autonomie, grip op de omgeving, doel in het leven en persoonlijke groei.
De volgende stappen in het proces zijn driedelig. Als eerste willen we kijken op welke manier we de data willen gaan vastleggen en gebruiken: waar zetten we de datapunten neer? Hoe willen we deze precies gebruiken, bijvoorbeeld voor loopbaanbegeleiding, het toewerken naar een examenniveau en ontwikkelingen op persoonlijk vlak? Ten tweede willen de duiding tastbaar maken: we willen de kernvragen zichtbaar maken en integeren en leerlingen en ouders bekend maken met het model. Ten derde willen we ook graag nieuwe experts betrekken bij deze zoektocht. Zo zijn we op zoek naar onderzoekers die bekend zijn met dit model van psychologisch welbevinden en met ons kunnen meekijken hoe we dit op een valide manier kunnen integeren in onderwijs.
Meer over deze vervolgstappen in een volgend artikel 🙂
Mede-oprichter van Vernieuwenderwijs. Daarvoor onderwijskundige in het hoger onderwijs en leraar geschiedenis en maatschappijleer in het voortgezet onderwijs. Praat graag over en is graag bezig met: didactiek, curriculumontwerp, toetsing, leren leren en veranderkunde. Actieve ontwikkelaar, onderzoeker en spreker.