Steeds meer scholen in het voortgezet onderwijs werken met een ‘brede brugklas’. Dit zijn klassen waarin leerlingen met het advies vmbo-(g)t, havo en vwo de eerste jaren in één klas zitten. Dit mede op advies van de Onderwijsraad en financiering vanuit het ministerie. Het doel hiervan is om meer gelijke kansen te bieden door latere selectie. Een mooie intentie, die in de praktijk echter voor veel uitdagingen kan zorgen. Hoe zorg je er nu voor dat je een waardevolle brede brugklas ontwikkelt? Hoe zorg je voor een goed curriculum voor die brede brugklas? In dit drieluik gaan we vanuit backward design in op de leerdoelen, toetsen en leeractiviteiten in een brede brugklas. In dit tweede deel: toetsen in de brede brugklas.
Kansen, uitdagingen en leerdoelen
In ons vorige artikel in deze reeks zijn we allereerst ingegaan op de intenties van een brede brugklas (en dakpanklas) en de kansen en uitdagingen die dit biedt. Hierna hebben we uitgebreid stilgestaan bij hoe je tot doordachte leerdoelen kunt komen voor de brede brugklas. Daarbij hebben we het gehad over de bouwstenen van de leerdoelen: de landelijke eisen, de visie die je als school of team hebt, en de context waar je mee te maken hebt. Vervolgens zijn we ingegaan op hoe je leerdoelen technisch formuleert, zodat je er zowel bij het toetsen als lesgeven goed op kunt voortbouwen. Je leerdoelen vormen dan ook de basis voor je toetsen. Het is dus aan te raden om eerst deel I te lezen alvorens je dit deel leest.
Toetsen, een breed begrip
Allereerst is het goed om stil te staan bij het begrip toetsen, want wat is het nu precies? Een toets is een product of activiteit waarmee je iets meet, zoals kennis, vaardigheden of attitude. Een toetsmoment is het moment waarop je dat doet. Een toetsprogramma is een overzicht van alle toetsen en toetsmomenten. Toetsing is het gehele proces van toetsen: het toetsprogramma waarbinnen leerlingen worden beoordeeld én het bewust wel of niet gebruiken van de informatie.
Samenhangend gebruiken we in het onderwijs vaak het begrip toetsen, wat letterlijk ‘het onderzoeken in hoeverre iemand wat kan of weet’ betekent. In het Engels spreekt men over het begrip assessment, wat kan worden omschreven als ‘a procedure for drawing inferences’ (Cronbach, 1971), oftewel: toetsing is een procedure waaruit conclusies worden getrokken. Vertaald wordt het ook wel omschreven als ‘een brug tussen didactiek en leren’ (William, 2021).
Deze laatste omschrijving raakt wat ons betreft de kern: we toetsen doorlopend onze leerlingen om te kijken wat zij wel en niet kunnen en gebruiken deze informatie om beslissingen te nemen over de vervolgstappen. Dit kan gaan over formatieve of summatieve beslissingen. Een voorbeeld van een formatieve beslissing is dat je besluit (of de keuze voorlegt) om extra aandacht aan een onderwerp te besteden. Het is een beslissing waar geen beoordeling aan vastzit en die dus enkel dient om het leerproces te ondersteunen. Een summatieve beslissing dient als afsluiting of als conclusie van het leren. Het zijn dus de beslissingen die we nemen, die formatief of summatief zijn – niet de toets zelf.
Van datagedreven beslissen…
Doorgaans ontwerpen we onderwijs, vaak geïnspireerd door een methode, door onderwerpen of hoofdstukken over perioden te verdelen en per onderwerp te bedenken hoe je dat aan het einde kunt toetsen. Zo vormen zich in de basis losse onderdelen. Vervolgens ontwikkelen we vaak leerlijnen door onderwerpen in een bepaalde volgorde aan bod te laten komen en voor voldoende herhaling te zorgen. Dit alles is vanuit de leerfunctie van toetsing bekeken vaak erg waardevol, maar wordt er vanuit de beslisfunctie ook toegewerkt naar het uiteindelijk nemen van een weloverwogen beslissing over het niveau? Vaak vraagt dit om andersom te denken over toetsen.
… naar beslissings-gedreven data verzameling
Een beslissing neem je niet zomaar. Dit doe je op basis van informatie. Welke informatie heb je nodig om beslissingen te nemen? Wat wil je van een leerling weten om definitief en weloverwogen te kunnen beslissen of hij of zij bijvoorbeeld Nederlands op havo-niveau kan gaan doen? En welke informatie heb je nodig om tijdens de kerstvakantie een voorlopig advies te kunnen geven? Wat heb je dan nodig om aan het einde van jaar 1 een eerste prognose te kunnen geven tijdens een gesprek met ouders en leerling? Toetsen is een onderzoeksproces.
Met andere woorden: welke leerdoelen moet een leerling in voldoende mate beheersen om Nederlands op havo-niveau te kunnen doen? En waar moeten leerlingen dan staan bij de kerstvakantie? Zo hang je de verschillende geformuleerde leerdoelen aan de beslismomenten. Doorgaans gaat dit om leerdoelen die sterk voortkomen uit de landelijke eisen en context, de ‘harde leerdoelen’. Leerdoelen die veelal voortkomen uit de visie, de ‘zachtere leerdoelen’, zijn vaak eveneens waardevol, maar minder bepalend voor in hoeverre een leerling een bepaald niveau wel of niet aankan. Bij deze stap maak je dus onderscheid tussen de verschillende leerdoelen. Vervolgens kun je stap voor stap alle leerdoelen verdelen over de leerjaren en perioden, zodat je er stapsgewijs aan kunt werken.
Ontwikkeling volgen en duiden
Als je scherp hebt welke informatie je per beslissing nodig hebt en de leerdoelen hebt verdeeld, wil je vervolgens bedenken hoe je aan die informatie komt. Middels welke producten of activiteiten ga je vaststellen of leerlingen de leerdoelen beheersen? Moeten zij eens per periode een product inleveren of een activiteit doen? Wil je bewijzen verzamelen in een portfolio? Wil je doorlopende kleine toetsen inzetten om de voortgang te meten? Hierin zijn verschillende keuzes te maken, die mede afhangen van je vakvisie en schoolvisie.
Ook wil je vervolgens bedenken hoe je de ontwikkeling van leerlingen wilt duiden. Wil je een cijfer geven voor de toetsen? Wil je middels een tool inzichtelijk maken in hoeverre zij verschillende leerdoelen beheersen? Of wellicht wil je het op een andere manier doen? Ook hier kun je veel verschillende keuzes maken – keuzes die doorgaans schoolbreed zijn vastgelegd in een toetsbeleid.
Het belangrijkste is dat je voor jezelf, leerlingen én ouders doorlopend inzichtelijk maakt waar leerlingen staan. Daarbij kan een 7.0 gemiddeld enige inzicht geven, maar daaronder kan best blijken dat bepaalde leerdoelen juist niet goed worden beheerst, die juist belangrijk zijn voor het advies waarop wordt gehoopt. Cijfer verstoppen informatie – maar dat doet een letter of kleur eveneens. Meer over het al dan niet geven van cijfers kun je lezen in dit artikel.
Een toets als middel, niet als doel
Vaak gebruiken we een toets om een leerperiode of hoofdstuk ‘af te sluiten’. Een toets is dan een doel op zichzelf. Bekijken we toetsen door de onderzoeksbril, dan is een toets een middel: een brug tussen didactiek en leren, om inzichtelijk te maken hoe leerlingen zich ontwikkelen en om samen met hen beslissingen te nemen over vervolgstappen. Het is daarom belangrijk om toetsvragen of criteria bij producten duidelijk te koppelen aan de gestelde leerdoelen. Op die manier worden de toetsen onderdeel van het ontwikkelproces in plaats van hindernissen die er buiten staan.
Toetsconstructie en afname
Of het nu gaat over een schriftelijke toets met vragen of een werkstuk waar leerlingen naartoe werken, een goed ontwerp is belangrijk om uiteindelijk tot bruikbare informatie te komen. In dit artikel nemen we niet de ruimte hier tot in detail op in te gaan. Wel willen we enkele overwegingen meegeven:
Toetsmatrijs
Een handig hulpmiddel om te komen tot een valide toetsontwerp is gebruik te maken van toetsmatrijs. Een toetsmatrijs is een overzicht waarin aangegeven wordt hoe de opgaven, behorende bij bepaalde toetstermen, worden verdeeld over een toets. Een toetsmatrijs vul je in voordat je de vragen ontwikkelt. Je bekijkt de leerdoelen en bepaalt hoeveel vragen of criteria in de toets terug moeten komen per leerdoel en van welk niveau deze vragen moeten zijn. Het niveau is gekoppeld aan een taxonomie (bijvoorbeeld Bloom of SOLO). Vervolgens kun je de vragen voor de toets ontwikkelen – waarbij je ook onderscheid maakt per niveau. Meer hierover kun je lezen op deze pagina.
De toetsvorm
Er zijn ontzettend veel manieren om leerlingen leerdoelen (of succescriteria) zichtbaar te laten maken. Een schriftelijke toets ligt voor de hand, maar zijn er ook andere, valide manieren? Wellicht kun je leerlingen hier een keuze in geven? Zolang de kaders oftewel de doelen en criteria duidelijk zijn, kun je vaak verschillende toetsvormen er aan verbinden. Dit kan bijvoorbeeld ook om een presentatie, portfolio of andere vorm gaan.
De toetsduur
Wat wil je meten? Wat leerlingen weten? Of hoe snel ze tot bepaalde antwoorden kunnen komen? Is daar een lesuur voor nodig? We nemen bij veel toetsen vaak een lesuur als standaard tijd voor een toets, maar klopt dat wel met datgene wat je wilt meten?
Determineren en leren
Je hebt nu scherp op welke momenten je welke informatie nodig hebt, hoe je aan die informatie komt en hoe je die gaat duiden. Net als bij de leerdoelen is het ook hier waardevol om stil weer te staan bij wat aandachtspunten ten aanzien van determinatie en leren.
Keuzes in leerdoelen
Zoals we aangaven in deel I over leerdoelen, laat onderzoek zien dat vakken in de onderbouw vaak geen sterke voorspellende waarde hebben voor de bovenbouw. Dit omdat er vaak gebruik wordt gemaakt van gestandaardiseerde toetsen waarin tevens reproductie van kennis wordt gemeten, terwijl in de bovenbouw steeds meer gevraagd wordt om het integreren en toepassen van kennis (Scheerens & Exalto, 2017). Als het goed is heb je vanuit deel I toegewerkt naar betekenisvolle leerdoelen, maar uiteraard dien je in de brugklas ook een kennisbasis aan te leggen, die je ook wilt toetsen. Wat hierbij vooral belangrijk is goed te duiden welke informatie oftewel welke leerdoelen bepalend zijn voor de beslissingen, en welke leerdoelen daar onderliggend aan zijn. Lees hier meer inzichten en handvatten voor bewuste determinatie.
Voldoende leerruimte
Eveneens hebben we in deel I stilgestaan bij onderzoeken die laten zien dat de hoeveelheid leerdoelen invloed hebben op de motivatie en diepe verwerking. Krijgen leerlingen te maken met een grote hoeveelheid leerdoelen, dan neemt het prestatieleren toe en het beheersingsleren af (Noordzij, Giel & Mierlo, 2021). Leerlingen gaan, met andere woorden, begrippen afvinken in plaats van concepten leren. Ditzelfde geldt voor het aantal toetsen: als een leerling te vaak wordt beoordeeld zullen zij minder snel effectieve leerstrategieën toepassen, zoals actieve herhaling of een van deze andere leerstrategieën. Doorlopend formatief handelen is waardevol, maar heb voor jezelf – en maak voor leerlingen – duidelijk wat het doel van (toets)activiteit is.
Eén manier om de leerruimte te bewaken én te zorgen voor een prettige opbouw voor leerlingen, is door cumulatief te toetsen. Bij deze manier van toetsen komen dezelfde concepten (leerdoelen) terug in achtereenvolgende toetsen. Zo zorg je er enerzijds voor dat één toets niet allesbepalend is voor een leerdoel en zorg je er anderzijds voor dat leerlingen voldoende herhaling hebben.
Kortom: door een goed ontwerp wil je er voor zorgen dat 1) leerlingen komen tot diep leren (in tegenstelling tot oppervlakkig leren, toetsen en weer vergeten) en dat 2) de toetsing mede daardoor écht wat zeggen over wat leerlingen kunnen (in tegenstelling een toets die je in één avond stampt en dus niks zegt over de capaciteit van een leerling.
Samenvattend
Samenvattend wil je 1) een indeling maken van de belangrijkste beslismomenten en 2) duiden welke informatie je op die momenten daarvoor nodig hebt. Vervolgens wil je 3) de leerdoelen verdelen over de tijd, op zo’n manier dat je als het ware een trap vormt richting de belangrijkste beslismomenten. Hierna wil je 4) duiden op welke manier je die informatie – de leerdoelen – zichtbaar kunt maken. Daarna wil je 5) vanuit het leerperspectief een check op de mate van herhaling en leerruimte. Tot slot wil je bij voorkeur al in een vroeg stadium, schoolbreed vaststellen op welke manier je de ontwikkeling van leerlingen gaat volgen en duiden. Op welke manier ga je data verzamelen? Hoe ga je die data kenmerken?
Hieronder een figuur ter illustratie van de verschillende stappen, waarin het construeren van het toetsprogramma centraal staat:
Goede toetsing is bepalend voor het succes van een brede brugklas, maar ook complex om te ontwerpen. Toch hopen we dat dit artikel de nodige handvatten biedt om tot goede toetsing te komen. Succes met het ontwerpen en ontwikkelen! In een volgend artikel gaan we in op de lesgeven aan de brede brugklas.
Meer weten? Ondersteuning nodig?
Wil je je graag verder verdiepen in dit onderwerp of zoek je een vorm van ondersteuning?
- Samen met de HAN en Fontys hebben we lerend netwerk eigentijds toetsen, dat momenteel bestaat uit 7 vo-scholen. Samen zijn we actief bezig met toetsing, waaronder veel in de brede brugklas.
Er is momenteel nog ruimte voor enkele scholen. Interesse? Stuur dan een mail naar: info@vernieuwenderwijs.nl. - Bekijk onze leergang curriculumontwerp, waar we ook verdiepend op dit onderwerp in gaan.
- Gebruik onze tool Curriculum Playground om schoolbreed inzichtelijk te maken waar leerlingen aan welke leerdoelen werken hoe deze worden getoetst.
Mede-oprichter van Vernieuwenderwijs. Daarvoor onderwijskundige in het hoger onderwijs en leraar geschiedenis en maatschappijleer in het voortgezet onderwijs. Praat graag over en is graag bezig met: didactiek, curriculumontwerp, toetsing, leren leren en veranderkunde. Actieve ontwikkelaar, onderzoeker en spreker.