Werken in het onderwijs is een van de mooiste banen die er is. Het werken met mensen die nieuwe dingen willen (of moeten) leren is ontzettend interessant en uitdagend. Elke dag is anders, net zoals dat elke klas of groep anders werkt, met op het einde een mooie beloning: groei en ontwikkeling! Toch is het niet alleen maar mooi, leuk en uitdagend. Wat kunnen we doen tegen de hoge werkdruk?
Werkdruk: een echt probleem
Er wordt steeds meer gevraagd van je als docent, zowel door ouders, door de school als door het ministerie. Het werk wordt steeds drukker en zwaarder, en je komt bijna niet meer toe aan je kerntaak: goede lessen verzorgen. Daarnaast sta je door middel van je smartphone continu in contact met je mentorleerlingen, ouders van mentorleerlingen en mailtjes van collega’s. En ook in het MBO en HBO speelt dit: ook daar lijkt er steeds meer bij te komen.
En net als je denkt dat het even iets rustiger wordt is het toetsweek of tentamenweek, dus weer nakijken, vergaderen, rapporten maken, ouderavond en magister bijwerken. Met zoveel extra dingen wordt werkdruk een echt probleem. Vooral in het basisonderwijs uit zich dit: docenten moeten daar heel veel doen en ervaren een enorme werkdruk, maar ook op de andere niveau’s is dit een probleem wat maar verder lijkt te groeien.
Druk zijn vs druk maken
Het is dus een echt probleem, wat kan leiden tot grote problemen zoals het lerarentekort en het hoge aantal burn-outs in het onderwijs. Maar, en dit is misschien kort door de bocht: we doen het ook een beetje zelf. De meeste mensen in het onderwijs werken niet perse efficiënt, of zijn veel tijd kwijt aan het zichzelf druk maken in plaats van druk zijn.
Iedereen kent die zeurende collega die tijd heeft om een uur te vertellen hoe druk het is! En soms doen we er zelf ook aan mee. En dan zijn er ook vergaderingen, samenwerken met collega’s, bijscholing… dat kan allemaal een stuk effectiever, leuker en praktischer, waarmee er een hoop tijd gewonnen kan worden. Want als je kritisch kijkt naar wat echt moet, dan is het ineens een stuk minder dan je vaak denkt. En als je dat dan ook nog wat slimmer aanpakt, dan voel je ook een stuk minder werk druk.
Waar ligt ruimte?
Sterker nog: de Onderwijsinspectie heeft deze winter een document uitgebracht waarin expliciet ingegaan wordt op de vraag: ‘wat moet er nu echt?’. Hoewel de brochure geschreven is voor het basisonderwijs is het voor elke docent interessant. Een voorbeeld:
Zo blijkt er dus een stuk meer ruimte tussen de regels te zitten dan veel docenten of scholen denken. In dit geval is het de Inspectie zelf die het schrijft, maar ook door gewoon op onderzoek te gaan en vragen te stellen kun je hier achter komen. En niet alleen voor het basisonderwijs geldt dit, in alle onderwijsniveau’s zijn we goed in denken dat iets moet, maar weten we eigenlijk te weinig wat wel echt moet.
Een mooi voorbeeld daarvan is het nabespreken van de eindexamens met leerlingen. In plaats van te wachten tot de normering duidelijk is, bespreek je het examen al met de leerlingen die eventueel een herkansing zouden moeten doen. Twee vliegen in een klap: meer duidelijkheid voor de leerling, en minder last-minute regelen van extra lessen en ondersteuning.
Tips om slimmer te werken
Voor een deel kunnen we zelf onze werkdruk dus omlaag brengen, door scherp te kijken naar wat moet en goed te bedenken wat het doel is van wat je precies doet. Om te helpen bij het verlagen van je eigen werkdruk hebben we hier een overzicht, in verschillende categorieën opgedeeld:
Terug naar de basis
Het is een inkopper, maar wel de belangrijkste van alle punten. Door betekenisvol werk te doen, ervaar je minder werkdruk. In tijden van stress en zorgen is het soms lastig om weer terug te denken aan waarom je eigenlijk leraar bent geworden, of wat precies de visie is die je als school, opleiding of vakgroep hebt.
Maar het helpt echt enorm: je herkent beter valkuilen en ergernissen, waardoor je er voor zorgt dat je daar geen energie aan hoeft te verliezen. Daarnaast is het ook minder nodig om bepaalde gesprekken continu te herhalen, wanneer er gewerkt wordt aan gezamenlijke taal. Denk ook eens na over wat je rol als docent eigenlijk is, want die is aan het veranderen. Als laatste punt is het belangrijk om zelf bezig te zijn met leren, want ook dat maakt het werk leuker en geeft het meer betekenis! Maak zelf keuzes over je professionalisering!
Hoe helder is het curriculum?
Ervaar je veel overladenheid in de lessen zelf, en heb je het gevoel dat je vooral tegen de klok aan het werken bent om je leerlingen of studenten te helpen alles te leren? Start dan bij het curriculum! Door scherp te kijken naar de doelen die écht moeten en hier een scherp en wendbaar curriculum voor te ontwikkelen, win je enorm veel tijd. Werk vanuit grote ideeën en essentiële vragen, om zo meer overzicht te krijgen in wat belangrijk is om aan te leren. En durf ook de methode wat meer los te laten: er is niemand die je verplicht om het boek van kaft tot kaft uit te werken. Zorg voor leerruimte in het curriculum, zodat dat wat geleerd wordt ook veel beter beklijft. En betrek vooral ook je leerlingen of studenten: door meer te werken aan eigenaarschap én minder zelf te bedenken voor de leerlingen of studenten.
Hoe scherp is de toetsing?
Naast alle zaken om het lesgeven heen, kan ook de toetsing veel druk veroorzaken. Leerlingen of studenten die klaargestoomd moeten worden voor een examen, toetsen die nagekeken moeten worden… het kan veel extra werk opleveren. Maar kijk eens goed naar je PTA, want is het wel nodig om zoveel te toetsen? En wat toets je precies?. Meer formatief handelen helpt daarbij, maar ook zoeken naar andere vormen om het leren zichtbaar te maken ondersteunen dit. Ook kun je studenten of leerlingen meer betrekken bij het beoordelen, en dit helpt met het ontwikkelen van meer kwaliteitsbesef.
En nu?
Werkdruk is dus een echt probleem, maar voor een deel kun je zelf aan de slag met allerlei oplossingen. Maar hoe neem je nu de stap om dit ook daadwerkelijk te doen? Maak het samen bespreekbaar, en durf ook echt om ‘harde’ keuzes te maken. Werk bijvoorbeeld met een ‘To-don’t’-lijst, waarin je samen afstemt wat je vooral niet meer gaat doen. Uiteindelijk gaat het over het vinden van een gezamenlijke focus, waarin helder is wat écht nodig is. Zo wordt het werk (weer) leuker, interessanter en vooral: zorgen we voor mooi onderwijs voor onze leerlingen en studenten.
(Een eerdere versie van dit artikel verscheen in februari 2018)
Docent, onderwijsontwerper & maker. Altijd veel ideeën, en op zoek naar de verbinding tussen leren, creativiteit en technologie. Onderwijs kan altijd beter, maar mag ook zeker leuker! Mede-oprichter van Vernieuwenderwijs.
Omdat het is geschreven voor het basisonderwijs, kun je dit dan ook doortrekken naar het voortgezet onderwijs? Geldt het dan ook voor het VO? En wat wordt er precies bedoeld met de term “groepsplannen”? Die vind ik vooralsnog een beetje vaag. Zijn dat pto’s/ pta’s of denk ik helemaal verkeerd? Ik denk dat je vooral met efficiënt werken de grootste slag kunt slaan, kill your darlings. Leuk stuk Michiel!
Thanks! Voor zover ik weet is er nog niet een vergelijkbaar document voor het VO, en een groepsplan moet je zien als een OPP voor de hele klas… Veel werk dus als je dat echt als een OPP per leerling behandeld! En inderdaad, de meeste docenten hebben nog veel te winnen qua efficiëntie ?