Deze leertheorieën moet je kennen

In het onderwijs geven we les om leerlingen en studenten wat te leren. Maar op welke manier kunnen zij het beste leren? Als we spreken over onderwijs moeten we het eigenlijk ook hebben over de verschillende leertheorieën die aan de basis van hoe we denken over leren liggen. In dit artikel de meest bekende stromingen die invloed hebben op het onderwijs.

Leertheorieën

De kijk op leren bepaalt voor een groot deel ook de manier van lesgeven die je als docent hebt. Daarbij doe je dat meestal niet direct bewust vanuit een van deze theorieën, maar je zult zien dat er veel herkenning zal zijn. Door hier bewuster van te zijn kun je als docent ook verder zoeken naar het verbeteren van je eigen lesgeven.

Behalve voor je eigen lessen, is de visie op leren ook ontzettend belangrijk voor de (door)ontwikkeling van het onderwijs binnen je school of opleiding. Hoe succesvol een innovatie is hangt voor een groot deel samen met je collectieve visie op leren. Waardevol dus om met elkaar hierover het gesprek aan te gaan: waar geloof je het meeste in? hoe doe je dat nu? wat zou je graag meer willen doen?

De kijk op leren valt meestal onder één van de (of is een mix van) leertheorieën. Deze theorieën zijn veelal ontstaan in de vorige eeuw en gestoeld op psychologische onderzoek en/of een filosofische stroming. Soms kun je dan ook beter spreken van een concept of hypothese. Hieronder volgen de 5 meest invloedrijke leerheorieën, voorzien van uitleg, personen en voorbeelden.

Behaviorisme

Deze traditionele stroming is opgekomen aan het begin van de 20ste eeuw. Onder leiding van onder andere Watson en Skinner is de theorie zo goed mogelijk uitgewerkt, waarbij het eigenlijk neer komt op ‘oefening baart kunst’. Door te oefenen en te trainen moet de leerling/student uiteindelijk zonder nadenken een bepaalde handeling uit kunnen voeren. Daarnaast is de externe prikkel belangrijk: al het gedrag komt volgens Watson en Skinner voort op basis van externe prikkels. Bekende aanhangers in het onderwijs waren bijvoorbeeld Ralph Tyler en Hilda Taba.

Een voorbeeld van deze stroming vandaag de dag is de leerstof voor leerlingen/studenten stap voor stap opbouwen, zodat er mastery learning kan ontstaan.  Een ander voorbeeld is het straffen en belonen van leerlingen/studenten op basis van zichtbaar gedrag. ‘Streepjes zetten’ bij een drukke klas of bonuspunten geven voor gemaakt huiswerk zijn dan ook voorbeelden van behaviorisme anno nu.

Cognitivisme

Deze stroming is opgekomen in de jaren ’30 van de vorige eeuw. Er kwam steeds meer onderzoek naar wat er in de hersenen afspeelt, waarbij het vooral ging over de manier van denken achter de handelingen. Het hoofd van een leerlingen/studenten wordt gezien als een ‘Black Box’, die gevuld kan worden met kennis. Het gaat daarbij om het begrijpen van wat er in die Black Box gebeurt: Hoe organiseren we kennis? Hoe slaan we informatie op? Hoe halen we informatie weer naar voren? Begrippen als werkgeheugen, langetermijngeheugen en procedurele en semantische kennis zijn dan ook naar voren gekomen uit deze stroming. Menselijke interactie kwam meer op de voorgrond te staan. Bekend aanhangers in het onderwijs waren bijvoorbeeld Jean Piaget en Benjamin Bloom.

Een voorbeeld van deze stroming vandaag de dag is aandacht voor ‘evidenced-informed’ lesgeven, wat zich bijvoorbeeld uit het inzetten van leerstrategieën zoals retrieval practice en interleaved pratice. Andere voorbeelden zijn het voortbouwen op voorkennis en het actief verwerken van de leerstof.

Constructivisme

In de jaren ’60 ontstaan er weer nieuwe ideeën over leren en onderwijs. Er komt meer aandacht voor het onderscheid tussen kennis en leren. Leerlingen/studenten moeten actief betrokken worden bij het leerproces om tot leren te kunnen komen. Anders dan bij het behaviorisme zorgt niet een externe prikkels maar de lerende zelf dat er wordt geleerd. Het is een sociaal proces waarbij reflectie essentieel is: het gaat om het beeld dat de lerende maakt van de kennis die aangereikt wordt. Metacognitie is hierbij dan ook erg belangrijk. Bekende aanhangers in het onderwijs waren Lev Vygotsky, Maria Montessori en ook John Dewey wordt tot deze stroming gerekend. De stroming wordt ook wel het sociaal-constructivisme genoemd en ligt aan de basis aan de basis van veel ‘vernieuwend’ onderwijs vandaag de dag.

Een voorbeeld daarvan is de aandacht voor formatief handelen en in verdere vorm programmatisch toetsen. Een ander voorbeeld is projectgestuurd leren (onderzoekend leren): door te werken in groepen en in projecten wordt er geprobeerd om de leerlingen/studenten in staat te stellen zo goed mogelijk te leren. Leren wordt daarbij gezien als een actief proces, waarbij de lerende echt mee moet doen. 

Constructionisme

In 1980 schrijft Seymour Papert het boek ‘Mindstorms: Children, Computers and Powerful Ideas’, waarmee hij verder gaat op de ideeën van Piaget, waarbij leren gaat om kennis construeren. Maar, zegt Papert, daar moet dan ook echt iets bij gemaakt worden. Leren door te maken en leren om te maken is volgens Papert de manier waarop er echt geleerd wordt.

Tegenwoordig krijgt deze stroming steeds meer aandacht en aanhangers. Het concept van Maakonderwijs (Maker Education) is bijvoorbeeld gebouwd op het gedachtegoed van Papert, waarbij leerlingen dingen maken en daarbij nieuwe kennis opdoen. Vaak gebeurt dit ook in projectvorm waarbij samengewerkt moet worden. Het gebruik van computers maakt daarbij dat leerlingen op veel verschillende manieren kunnen maken en leren.

Connectivisme

De bovenstaande theorieën zijn allen gebaseerd op het vergaren van kennis. George Siemens bedacht daarom in 2005 dat leren eigenlijk niet over kennis gaat, maar over netwerken. Kennis is namelijk veranderlijk, en het moet er dus om gaan dat leerlingen leren hoe ze kennis kunnen verkrijgen en kunnen gebruiken. Maar daarbij hoort ook dat het belangrijk is om afstand te kunnen nemen van ‘oude’ kennis. Nieuw in deze theorie is dat hierbij ook geleerd kan worden tussen niet-menselijke (lees: digitale) structuren.

Het connectivisme is vooral terug te zien in de manier waarop leerlingen buiten school leren. Door verschillende netwerken te gebruiken als YouTube, Wikipedia, en sociale netwerken te gebruiken leren leerlingen ontzettend veel. De taak van de docent is dan vooral om dit leren te begeleiden, en de leerling kritisch te leren kijken naar de informatie de gedeeld wordt.

Wat vind jij?

Dit zijn dus de 5 belangrijkste theorieën over leren, op dit moment. Het interessante hier aan is de verschillende acties die passen bij het gedrag van veel docenten. Je herkent waarschijnlijk direct de collega’s die passen bij de verschillende visies van deze manieren van denken over leren. Maar waar sta je zelf?

We lezen het graag terug in de reacties hieronder 🙂

Meer overzicht in het curriculum?
Stop met het gebruik van Word- en Excel bestanden en ontwerp als team op een interactieve manier een krachtig, overzichtelijker en samenhangend curriculum.

image_pdfDownload artikel

18 thoughts on “Deze leertheorieën moet je kennen

  1. Mooi overzicht! Waar vallen zaken als bandura sociaal leren onder in deze beschrijving? Ik ben zelf een beetje de weg kwijt met alle concepten als HILL en dan weer wijze lessen van Kirsner ea. Zijn dit ook leertheorieen? Groet Erik

    1. Hoi Erik,

      Je haalt hier meteen een mooie aan met Sociaal leren van Bandura! Zoals wikipedia ook zegt: “De theorie is niet eenduidig te situeren. De benaming verwijst naar zowel het behavioristische als cognitivistische referentiekader.”

      Hill en 4C/iD (van Kirschner) zijn geen leertheorieën. Dit zijn instructiemodellen, waar wel vaak een bepaalde leertheorie of visie achter zit.

      1. Dank voor je reactie Michiel! Ik denk dat ik snap wat het verschil is tussen leertheorie en instructie model maar als je keer kunt uitleggen zou me helpen.

        Twee: kun je wel zeggen dat bv een HILL model gebaseerd is op een leertheorie? En in dit geval gok ik op een constructivistische?

        Ik hou me vanuit training bezig met leren/tranfer/retentie/ motorisch leren…
        Zie als je wil mijn blog op https://www.train-de-trainer.org/2021/01/trainen-en-het-werk-geheugen/

  2. Wat ik jammer vind, is dat mensen altijd geneigd zijn om een van de theorieën als ‘de waarheid’ te zien, en daarmee de deur dicht te gooien voor andere theorieën. Als theorieën dogma’s worden, delft de leerling het onderspit. Want wie zegt mij dat alle leerlingen volgens dezelfde theorie leren? Flexibiliteit is uiteindelijk de gulden snede.

    1. Volledig mee eens, Marlies! Het het is zonde als het meer stramien van visie wordt (wat je bij evidence-informed leren nog wel eens ziet…). Continu afwegen wat het beste bij jou én je leerlingen past.

      1. Wanneer ik lees “Wie zegt mij dat alles leerlingen volgens dezelfde theorie leren?”, doemt daar in de verte de slagschaduw van de vermaledijde leerstijlen toch op…
        Op het eerste zicht lijkt mij dat wat op ging voor leerstijlen, mogelijk ook opgaat voor het hanteren van deze leertheoriën? Het kan goed zijn dat iemand een voorkeur heeft voor een bepaalde aanpak (leerstijl of in dit geval: benadering volgens bepaalde theorie), maar hoe je je leerstof overbrengt, moet vooral gebaseerd zijn op die werkvorm die het beste in staat is om het beoogde leerdoel te bereiken (en dat verschilt niet per individu, ondanks persoonlijke voorkeur).
        Al deze theorieën brengen interessante inzichten en werken de verschillende aanpakken verder uit, waar we enkel ons voordeel mee kunnen doen, maar leren is ongetwijfeld al deze zaken. Alleen bepaalde aspecten zijn in een bepaalde context of met een bepaald pedagogisch doel voor ogen, beter geschikt dan andere?
        Of sla ik hier de bal mis en de dingen door elkaar?

  3. Ik vind vernieuwenderwijs een goed en interessant project, maar, met alle respect, dit is een erg warrig stuk waarin je nogal wat zaken door elkaar haalt. Eerst nog eens goed overlezen wat je hebt geschreven (kun je meteen de taalfouten eruit halen, daar zijn er nogal wat van van), herschrijven en dan pas publiceren. Dat lijkt me verstandig.

  4. Om de Franse taal aan, wordt volgens mji voor het aanleren van Grammaire en Vocabulaire nog steeds veel beroep gedaan op behaviourisme en cognitivisme. Door de leerlingen zo veel mogelijk zelf al te laten spreken en ook al korte spreekbeurten te laten voorbereiden, leren ze ook al door deze voor te bereiden, door deze te maken, en dat is al een stuk constructionisme. De leerlingen worden ook aangeleerd om in het Frans Youtube, sociale media en Wikipedia te consulteren en er wordt hen aangeleerd zeer kritisch om te gaan met de informatie die gedeeld wordt.

  5. Het hangt echt af van het type student, de leerstijl van de student en ook de inhoud van het vakgebied welke leertheorie het best toegepast kan worden. Wat de meest onlogische keuze is, is om echt een keuze te maken voor een theorie en daar je hele onderwijs op in te richten. Wat wel belangrijk is, is dat de docent kan spelen met de verschillende theorieen en de lesinhoud zo in te richten dat je kunt voldoen aan de verschillende leervragen van studenten.

  6. Oei… Montessorie….. Maria zou zich omdraaien in haar graf 😉
    Wel zo netjes om dit aan te passen, aangezien studenten deze site vaak gebruiken als bron.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vernieuwenderwijs

Als Vernieuwenderwijs helpen we scholen en opleidingen te komen tot krachtig onderwijs. Dit doen we door samenhangende hoogwaardige diensten en producten te bieden op het gebied van curriculumontwerp, toetsing en didactiek.

Nieuwsbrief

Elke week onze artikelen & interessante linkjes ontvangen?

Please wait...

Bedankt, je staat op onze mailinglijst!

Contact

Vernieuwenderwijs B.V.
Kerkenbos 1344
6546 BG Nijmegen

📞 Wessel: 06 194 02 982

📞 Michiel: 06 193 37 715

✉️ info@vernieuwenderwijs.nl

© 2024 · Vernieuwenderwijs