fbpx

Flexibel onderwijs vormgeven met behulp van backward design

Steeds meer mbo en hbo-opleidingen maken de stap naar meer flexibel onderwijs. Daarbij is het vaak nog veel gepuzzel: hoe ontwerp je nu stap voor stap een flexibel curriculum, wat daarbij ruimte geeft voor de student, maar ook zorgt voor vastigheid voor de docent. In dit artikel kijken we naar hoe je dit stap voor stap kunt vormgeven met behulp van backward design.

Flexibel onderwijs: wat is het (niet?)

Flexibel onderwijs is eigenlijk een containerbegrip. Er zijn enorm veel verschillende visies op wat uiteindelijk flexibel onderwijs is en op welke manier je dit wil inzetten. Gaat het over keuzes in het rooster voor de student? Of gaat het om de keuzes voor de manier waarop bepaalde onderdelen behaald worden binnen bestaande vakken of modules? Bij de vanuit organisatie gestuurde flexibilisering gaat het vaak om het eerste, waarbij studenten keuzes hebben in het programma wat ze volgen. Daarnaast zie je dat ook rondom lerend kwalificeren en programmatisch toetsen er veel gebeurd rondom flexibilisering. In dat geval krijgen studenten meer vrijheid en ruimte om te kiezen op welke manier ze aantonen het geleerde te kennen.

Je kunt daarbij stellen dat je op vier onderdelen (dimensies) kunt flexibiliseren:

Afbeelding 1: Model Hoe-Wat-Wanneer-Waar
  1. Hoe: Dit heeft betrekking op alles wat met het didactisch concept te maken heeft, zoals type leeractiviteiten, groepering en docent-rollen.
  2. Wat: De inhoud van het leren. Dit heeft zowel betrekking op de inhoud van de opleiding, module en leeractiviteiten, als de toetsing.
  3. Wanneer: De tijdgerelateerde zaken van het leren. Dit kan zowel met het tijdstip, de duur, als ook met de volgorde van leren te maken hebben.
  4. Waar: De plaats waar het leren plaatsvindt. Dit kan zowel online, op locatie of als een mix zijn.

Kortom: flexibilisering kan op verschillende onderdelen. Daarbij is het belangrijk om daar aan de voorkant goed met elkaar over na te denken. Een heldere visie op wat en hoe je wilt flexibiliseren hoort daarbij, net als de vraag waarom je meer flexibel onderwijs wilt.

Backward design en flexibilisering

Afbeelding 2: Backward design model

Backward design is een veelgebruikt model om curricula vorm te geven. Ook wij maken daar in de praktijk veel gebruik van. De basis van backward design is heel eenvoudig: eerst scherp hebben wat de student moet kennen en kunnen, dan uitwerken hoe dit getoetst wordt, om vervolgens de stap te maken naar de leeractiviteiten.

Het krachtige aan dit model is dat het de focus legt op de opbrengst van wat studenten leren en vervolgens direct kijkt naar de toetsing. Hoe meet en weet je nu of studenten dat geleerd hebben wat ze echt moeten leren? Op die manier zorg je dat deze onderdelen onafhankelijk (kunnen) worden van de leeractiviteiten. Eenvoudig gesteld: de leeractiviteit is niet meer noodzakelijk om als student aan te kunnen tonen dat je daadwerkelijk iets kunt. En dat past heel goed bij flexibilisering van ‘de inhoud’ Ă©n van ‘het wanneer’!

Verschillen in opzet

De opzet van een flexibel curriculum, waarin er op inhoud geflexibiliseerd wordt, is daarbij duidelijk anders dan wanneer dit niet zo is. In een ‘recht-toe-recht-aan’ curriculum volgen studenten hetzelfde programma, waarbij de toetsing vaak direct gekoppeld is aan de module of het vak. Heel kort door de bocht kun je daarbij stellen dat het uiteindelijke diploma een verzameling is van de afgeronde modules. Visueel zou je dit als volgt kunnen weergeven:

Afbeelding 3: ‘Recht-toe-recht-aan’ model

In dit voorbeeld wordt elk onderdeel wat studenten volgen afgrond met een toetsmoment. Uiteindelijk zijn daarbij de bewijzen voor het behalen van de leeruitkomsten dus een verzameling van behaalde leeractiviteiten. Wanneer je meer flexibel wil gaan werken, dan kun je daarbij de keuze maken om hiervan af te stappen. Je kiest er dan voor om met grotere toetsmomenten te werken waarbij Ă©Ă©n of meerdere leeruitkomsten centraal staan. Het gevolgde onderwijs door de student draagt hier in meer of mindere mate bij aan het kunnen behalen van deze leeruitkomsten. Visueel kun je dat als volgt weergeven:

Afbeelding 4: Flexibel model

Hierbij is het toetsmoment losgekoppeld van de directe leeractiviteiten. Waarmee je ook de eigen ervaringen van studenten een rol kunt geven binnen het aantonen van de leeruitkomsten. Hiermee maak je het curriculum direct flexibiler. Studenten maken een keuze welke leeractiviteiten zij gaan volgen. Uiteindelijk zijn er een aantal (grote) toetsmomenten waarop (een deel van) de leeruitkomsten worden getoetst. Dit sluit mooi aan op zowel lerend kwalificeren als op programmatisch toetsen. Maar ook vormen als portfolio-toetsing passen hier goed bij.

Naar een flexibel curriculum

In de twee bovenstaande voorbeelden is geprobeerd om zo eenvoudig mogelijk te schetsen wat deze verschillen in de praktijk betekenen. Maar, zo eenvoudig als dit in twee afbeeldingen gepresenteerd wordt, zo ingewikkeld kan het zijn om dit vorm te geven. Backward design helpt hier goed bij, waarbij je wellicht wel nét wat andere accenten legt op de manier waarop je het inzet. Hieronder de stappen vanuit backward design, toegespitst op het ontwerpen van een flexibel curriculum.

Stap 1: De leeruitkomsten: Deze stap is in elk curriculumontwerp-proces hetzelfde. Je wil daarbij als team zo scherp mogelijk hebben wat de studenten uiteindelijk moeten kennen en kunnen. Denk daarbij echt in de opbrengst en aantoonbaarheid. Hierbij zou het zo moeten zijn dat studenten dit kunnen aantonen, ongeacht het onderwijs wat ze daarvoor volgen.

Stap 2: de toetsing: In deze stap is duidelijk verschil met een ‘recht-toe-recht-aan’-curriculum. Op basis van heldere succescriteria van dat wat een student moet kennen en kunnen, bedenk je op welke manier dit in beeld gebracht kan worden. De vorm van toetsing moet daarbij aansluiten op de praktische kant van Ă©Ă©n of meerdere leeruitkomsten. Het moet recht doen aan dat wat een student moet kunnen aantonen. Binnen een flexibel curriculum wordt vaak gekozen voor grotere toetsmomenten. De student moet hierbij een verscheidenheid aan bewijsmateriaal aanleveren of op een andere manier de leeruitkomst(en) kunnen aantonen. Hoe duidelijker je dit als team hebt, hoe praktischer het te gebruiken is. Belangrijk is ook het gezamenlijk vaststellen van het aantal toets-momenten voor de opleiding.

Stap 3: de leeractiviteiten: Hier zit het grote verschil. De leeractiviteiten zijn niet meer direct gericht op het kunnen behalen van een toets. Binnen een flexibel curriculum richt je de leeractiviteiten zo in, dat ze een bijdrage leveren in de ontwikkeling van de studenten. Dat ze tijdens een toetsmoment kunnen aantonen dat ze bepaalde leeruitkomsten in voldoende mate beheersen. Leeractiviteiten kunnen (en mogen) dan ook veel meer variatie bieden dan wanneer elke student dezelfde modules zou doorlopen. Praktische workshops, hoorcolleges, praktijkopdrachten of stages passen daar allemaal goed bij. Maar ook de eigen ervaringen en/of voor-opleidingen van studenten kunnen hierbij worden meegenomen.

Belangrijk is daarbij wel om ook hier tot een dekkend programma te komen. Er moet een ‘basislijn’ zijn waarbij je als opleiding weet dat studenten voldoende mogelijkheden hebben gekregen om zich te ontwikkelen, en zo uiteindelijk de verschillende leeruitkomsten aan te kunnen tonen.

Hoe breng je dan structuur in het ontwerp?

Het ontwerpen en vastleggen van een ‘gewoon’ curriculum is al een grote klus. Laat staan als het curriculum meer flexibel is. Excel-bestanden of word-documenten zijn dan al snel niet meer toereikend en laten het geheel veel complexer voelen dan het wellicht is. Op basis van onze ervaringen bij het vormgeven van dergelijke opleidingen zijn we de afgelopen jaren hard aan het werk geweest in het ontwikkelen van een digitale tool die hierbij kan ondersteunen: Curriculum Playground.

Afbeelding 5: Curriculum Playground

In Curriculum Playground doorloop je de stappen van backward design, waarbij je onafhankelijke toetsen Ă©n leeractiviteiten kunt plannen. Vervolgens koppel je deze aan elkaar, waarbij per leeractiveit en per toets kunt zien hoe deze inhoudelijk aan elkaar gelinkt zijn. Door middel van deze ‘mini-dekkingsmatrix’ houd je continu overzicht op de dekking van de verschillende leeruitkomsten. Daarnaast kun je in de ‘gewone’ dekkingsmatrix ook het overzicht zien voor het gehele curriculum. Wil je meer weten over Curriculum Playground en de verschillende functies voor het ontwerpen en uitvoeren van een flexibel curriculum? đź”— Kijk dan op de speciale thema-pagina.

Kortom

Ook een flexibel curriculum kun je goed vormgeven met behulp van backward design als model. Door scherp met elkaar te denken over de vorm en momenten van toetsing kun je zo een wendbaar en krachtig curriculum ontwikkelen. Waarbij je aan de ene kant studenten (veel) ruimte geeft voor het maken van keuzes en aan de andere kant grip hebt op de inhoud van de opleiding. Zo kun je als team werken aan Ă©cht flexibel onderwijs, waarbij je scherp hebt wat de student moet kennen en kunnen, hoe dit aangetoond moet worden Ă©n op welke manieren studenten dit kunnen ontwikkelen.

image_pdfDownload artikel

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *