Werk je in het hoger onderwijs? Dan ontkom je niet aan de discussie over het flexibiliseren van het onderwijs. Flexibilisering is een steeds centraler thema geworden. Maar voordat opleidingen maatregelen implementeren, helpt het om de uitwerking van keuzes goed te doordenken. In dit artikel belichten we flexibilisering vanuit een samenhangend perspectief op curriculumontwikkeling.
Flexibilisering, waarom?
Onderwijs is als instituut gebonden aan systemen en regels, wat soms moeilijk te verenigen lijkt met de snel veranderende dynamiek van mens en maatschappij. De roep om meer flexibel onderwijs komt voort uit de behoefte om in te spelen op diverse factoren. Denk bijvoorbeeld aan de veranderende studentenpopulatie, technologische vooruitgang en de dynamische arbeidsmarkt en maatschappij.
De studentpopulatie wordt steeds diverser in leeftijd, achtergronden en behoeften. Studeren gebeurt niet alleen na de middelbare school, maar vaak ook na perioden van werken of zelfs naast een baan. Daarnaast biedt technologie ons een schat aan informatie en leermaterialen, waardoor de leeromgeving drastisch is veranderd. Met die verandering evolueren ook de wensen en behoeften van studenten. De vele keuzemogelijkheden vragen om onderwijsleeromgevingen die autonomie ondersteunen.
Hoewel deze trends generiek lijken, geldt dit niet voor iedereen. Voordat docenten en opleidingen in het hoger onderwijs nadenken over flexibiliseringsmaatregelen, is het essentieel eerst helder te hebben: “Waarop is flexibilisering een antwoord?”. Flexibilisering is geen doel op zich, maar een middel om specifieke problemen en uitdagingen aan te pakken. Zonder een scherp inzicht in welke vraagstukken flexibilisering aanpakt, bestaat het risico dat maatregelen ineffectief zijn of zelfs contraproductief werken. Daarom is het cruciaal eerst grondig te begrijpen welke specifieke behoeften, ambities en uitdagingen binnen de eigen onderwijscontext bestaan, zodat flexibilisering gericht en succesvol kan worden ingezet. Het is belangrijk om een goede analyse uit te voeren naar de precieze aanleiding voor flexibilisering binnen jouw opleiding. Wat is het profiel van de student in jouw context? Wat vraagt het werkveld?
Wanneer we helder hebben hoe de context eruit ziet waarbinnen het onderwijs plaatsvindt, kunnen we nadenken over de vorm. Figuur 1 laat zien welke flexibiliseringsbehoeften aanwezig zijn bij studenten. In dit figuur zie je verschillende dimensies waarop flexibilisering plaats kan vinden.
Hoe maken we keuzes ten aanzien van ons curriculum?
Flexibilisering is zelden een doel op zich, al lijkt dat in de gesprekken over de logistiek en organisatie ervan som wel. We richten systemen op en verkennen zelden uitvoerig de bedoeling ervan. Onderwijs dient verschillende doelen, en alles wat we organiseren, ontwerpen en uitvoeren, staat in samenhang met elkaar. Onderstaand model voor curriculumontwikkeling kan helpen bij het gesprek over flexibilisering. Het biedt inzicht in welke fasen van curriculumontwikkeling keuzes rondom flexibilisering gemaakt kunnen worden en hoe deze fasen met elkaar verbonden zijn.
Zoals te zien in figuur 2 staat ‘collectieve ambitie’ in het midden. Daarmee beïnvloedt de ambitie alle andere onderdelen. Het maken van keuzes voor alle omliggende onderdelen is een stuk lastiger als niet gebouwd kan worden op scherpte in bijvoorbeeld de visie op leren, maar ook het beroepsbeeld of de profilering van de opleiding. Het voorop stellen van een collectieve ambitie neemt ook de student voorop. Ook zie je ‘didactiek’ als onderdeel opgenomen. Cruciaal, maar helaas vaak niet goed doordacht wanneer het aankomt op keuzes in onderwijsontwerp. Iedere keuze die gemaakt wordt in de andere onderdelen van het model, heeft namelijk invloed op de didactische aanpak die nodig is.
Onderstaande voorbeelden illustreren hoe dit model kan helpen bij het maken van doordachte keuzes ten aanzien van een samenhangend curriculum.
Motiveren van studenten:
Een duidelijke pijler in de collectieve ambitie van een opleiding kan zijn het activeren en motiveren van studenten. Dit komt bijvoorbeeld voort uit dalende aanwezigheid en een lage motivatie vanuit studenten. Kijkend naar figuur 2 zou die ambitie zijn uitwerking kunnen hebben in de keuzes die je maakt ten aanzien van ‘ordenen & organiseren’. Bijvoorbeeld het motiveren van studenten door het bieden van verschillende leerroutes waarbinnen studenten eigen keuzes kunnen maken in volgordelijkheid. Dit heeft ook direct zijn weerslag op de keuzes die je maakt ten aanzien van ‘vormgeven leerproces’. Hoe bouw je de zelfstandigheid en complexiteit op, als studenten zelf volgordelijkheid kunnen kiezen? En nog een stap verder: welke passende didactiek hanteren we dan die de mate van keuzevrijheid ondersteunt?
Aansluiten op de behoeften van het werkveld:
Een ander voorbeeld kan zijn dat een opleiding het curriculum flexibeler wilt inrichten om zo beter aan te sluiten op het werkveld. De ambitie is namelijk om de opleiding zo beroepsauthentiek vorm te geven. Deze ambitie komt voort uit een helder beroepsbeeld dat de opleiding heeft geschetst en een eerder ervaren mismatch tussen opleiding en werkveld zoals aangegeven door alumni en het werkveld. Een keuze die een opleiding hierbij kan maken is de beoogde leeruitkomsten ruim te formuleren, bijvoorbeeld door te gaan werken met leerwegonafhankelijke leeruitkomsten. Die keuze heeft effect in verschillende andere lagen van het curriculum.
Kijkend naar figuur 2 wil je bijvoorbeeld doordachte ontwerpkeuzes maken ten aanzien van ‘beoordelen en beslissen’. Als we immers ruimte laten in de leeruitkomsten om deze binnen variërende beroepsauthentieke contexten te kunnen behalen, moeten er ook andere keuzes worden gemaakt in toetsing. Laten we vrijheid in toetsvormen? En werken we dan nog wel met een standaard set aan beoordelingscriteria of werkt dat dan niet meer? En wie beoordeelt die student allemaal, als dat leren veel in beroepssituaties plaatsvindt? Een logische andere laag van het model die je daarmee raakt is het borgen van ‘kwaliteit en evaluatie’.
Doordachte keuzes
Zoals geïllustreerd met de twee voorbeelden, hebben sommige keuzes veel impact op de organisatie, ontwikkeling en uitvoering van het onderwijs. Dit betekent in veel gevallen dat je niet ontkomt aan het herzien van je huidige curriculum. Het bekende ‘oude wijn in nieuwe zakken’, oftewel, dezelfde inhoud maar dan bijvoorbeeld in flexibele modules aangeboden, gaat op den duur schuren. Tegelijkertijd is flexibel onderwijs altijd een middel en kan het dus niet enkel en alleen het startpunt zijn waarop een hele curriculumherziening vaart.
Weet ook: flexibiliteit kan soms al gecreëerd worden met kleine interventies. Wil je studenten meer aan zetten? Weet dan dat de ervaren keuzevrijheid belangrijk is voor de motivatie van studenten. Dit betekent niet dat de hele structuur van een opleiding opengegooid moet worden of de keuzes oneindig moeten zijn.
Flexibilisering in het onderwijs is geen doel op zich. Sta wat langer stil bij een duurzame ambitie en maak vervolgens gericht keuzes in het curriculum. Geen van die keuzes staat op zichzelf. De begeleiding en ondersteuning van de docent blijft van groot belang. De grootste verandering voor de student zelf wordt immers ervaren in de interactie tussen student en docent.
– Bolhuis, E., Van der Kaap, G., Petter-Mikx, E., Jansen, P., Te Wierik, M., & De Graaf, S. (2020). Mag ons hoger beroepsonderwijs wat meer flexibel? Tijdschrift voor Hoger Onderwijs, 38(1), 41-60.
– Huizinga, T., De Vries, S., De Vos, M., Te Lintelo., & L., Stuijver, S. (2022). Flexibilisering in het hoger onderwijs: studentbehoeften. Versnellingsplan Onderwijsinnovatie met ICT.
– Van Casteren, W., Janssen, B., Brukx, D., & Vroegh, T. (2021). Evaluatie experimenten leeruitkomsten deeltijd en duaal hoger onderwijs. ResearchNed.
– Rutgers, M.E., Van Kuijk, M.F., Van Raad, P., & Ovbiagbonhia, R. (2022). Onderzoek studentbehoefte flexibel onderwijs: De eerste Hanze-verkenning. Groningen; Hanzehogeschool Groningen.
Leraar & onderwijskundige. Brengt graag onderzoek en creativiteit samen. Ontwerpt leerervaringen die aanzetten tot actie. Zoekt graag uit hoe dingen zitten voor De Wijsneuzen podcast. Onderwijsadviseur en trainer bij Vernieuwenderwijs.