Scrummen in het taalonderwijs: waarom wel/niet?

De term scrummen zal bij een aantal mensen een belletje doen rinkelen, maar wat is het nu precies? Is het weer een van de zovele activerende werkvormen om de leerling ‘aan het werk’ te krijgen? Toen ik zeven jaar geleden als ict-trainer na een loopbaanswitch het middelbaar onderwijs in stapte, kon ik niet bevroeden dat ik als docent Engels weer zo dicht bij ict zou staan. Scrummen is een term die zijn oorsprong heeft in het proces van software-ontwikkeling in zelfsturende teams.

Drie jaar geleden organiseerde ik als icto-coördinator op mijn school een ict-ontwikkeldag voor collega’s. Zelf volgde ik een scrumworkshop verzorgd door Willy Wijnands van eduScrum. De cursusleider liet zien hoe leerlingen door scrummen zelfstandig en zelfstu­rend kunnen werken. En dat er bijna geen sprake meer van is dat leerlingen in de wacht­stand staan, klaar om datgene wat de docent te melden heeft enkel passief te consumeren. De leerlingen zouden echt aan de bak gaan. Als docent zou je vooral coachend te werk dienen te gaan; de leerlingen begeleiden en adviseren door veel vragen te stellen. Hoe mooi zou dat toch zijn. Zou scrummen dé panacee kunnen zijn om de zogenoemde passieve consumerende leerlingen aan het werk te krijgen? Willen we als docent dat maar niet al te graag? En dan elke groep leerlingen differen­tiërend aandacht geven?

Hoe in te zetten?

Scrummen wordt vaak door docenten van exacte vakken in de klas ingezet. Bij deze vak­ken moeten leerlingen vaak een practicum uitvoeren en er dan een (reflectie)verslag over schrijven. Hoe zou je dit nu naar het vak Engels kunnen vertalen? De scrummethode heb ik ingezet bij een tweetalige 2-vwo-klas en een tweetalige 3-havo-klas. Je mag veronderstellen dat zij gewend zijn om veel projectmatig te werken èn in het Engels. Je zult je wel moeten afvragen welke lesstof in de methode en de bijbehorende toets door het project gedekt moet wor­den. Dus het is zaak uit te zoomen op de te behandelen grammatica en deze te verta­len naar een authentieke leertaak. Je kunt kiezen voor een krant, een nieuwsuitzending of een tijdschrift, afhankelijk van de items. De te behandelen grammatica ging in mijn geval over de indirec­te rede, het gebruik van ‘the passive’ en ‘conditionals’, en modale hulpwerk­woorden. Juist déze gramma­ticale items leenden zich bij uitstek voor het eerder genoemde eindproduct. 

Wat is raadzaam? 

  • Je moet de klas goed uitleggen welk experiment je met ze gaat uitvoeren. Dat ze geduren­de een paar weken geen klassikale directe instructie zullen krijgen. Voor sommigen kan dit voelen als geen les krijgen
  • De groepen zul je objectief moeten laten samenstellen op basis van kwali­teiten, dus geen vriendjes bij elkaar. Je kunt dat doen door een formulier met een aantal kwaliteiten te gebruiken. Daarop laat je de leerlingen de kwaliteiten aankruisen die zij bij zichzelf herkennen, variërend van leiderschap, sterk in planning, en sfeermaker tot taakgeörienteerd, hulpvaardig en improvise­rend.
  • Degenen die zichzelf als leider kwalificeerden, laat je vervolgens één voor één hun groepsleden bij elkaar ‘shoppen’, op basis van kwaliteiten die zij tijdens groepswerk handig en bruikbaar vinden. Door het gedeelte met de namen om te vouwen – lang leve de anonimiteit – kun je de ‘leiders’ hun groepen laten formeren op basis van kwaliteiten waarvan zij denken deze nodig te hebben.

Tijdens het werkproces

De kans is heel groot dat de leerlingen gelijk aan de slag willen gaan, een valkuil. Door de ana­logie met een huis bouwen kun je benoemen hoe het proces optimaal kan verlopen. Eerst moet de architect het ontwerp maken en pas dan kunnen vaklui als metselaars, tim­merlui en loodgieters aan de slag. Dus hoe gaan zij verder?

  • Ondersteun de leerlingen door samen met ze eerst het ontwikkelproces van het eindproduct te ontleden. Al associërend met de klas kwam daar een brede waaier aan taken uit: nadenken over lettertype tot naam van de krant, het uitzoeken van de grammatica tot de presentatie maken. Van taakverdeling tot nadenken over de soor­ten artikelen. Dit dient te resulteren in allerlei To Do-acties.
  • Geef je elke groep een groot ‘scrumbord’ bestaande uit drie aan elkaar geplakte A3-vellen. Een kolom ‘To Do’, een kolom ‘Doing’ en een kolom ‘Done’. De leerlingen gaan vervolgens bepalen wie wat gaat doen. Tijdens het proces worden Sticky Notes in de kolommen Doing resp. Done geplakt.
  • Als docent zal je rol eruit bestaan om elke groep te coachen in het denkproces, vra­gen te stellen en juist geen pasklare antwoorden te geven. Een uitnodiging aan de docent tot het stellen van hogere-ordedenkvragen.
  • De final go geef je als docent pas als iedereen in de groep alle verschillende gram­matica-items begrijpt. Dat wordt dan door de docent getoetst. Pas dan mag men aan het eindproduct gaan schrijven. Als zelfs maar één groepslid de benodigde gramma­tica niet beheerst, moest eerst dat pro­bleem worden opgelost voordat de hele groep verder kan. 
  • Leerlingen zouden idealiter moeten beseffen dat er sprake is van weder­zijdse af­hankelijkheid (Ebbens en Ettekoven) voor het uiteindelijke individuele succes. Elke leerling dient namelijk zijn/ haar eigen teksten op te leveren waar alle grammatica-items in zullen worden toegepast (‘rubrics’).
  • Aan het begin van elke les start je als opdrachtgever (de docent) telkens met vragen waar de leerlingen staan en waar ze die les aan gaan werken (de zogenaamde daily scrum). Daarna zullen ze – over het algemeen – hard aan de slag gaan. Je zult ze zien discussiëren, dingen uitzoeken en elkaar ter verantwoording roepen als dead­lines niet worden gehaald. Genadeloos.
  • Laat de leerlingen aan het eind van het project reflecteren op het proces. Wat hebben geleerd? Wat waren hun valkuilen? Welke kwaliteiten hebben ze ingezet of ontdekt? Zeer verrassend soms.

Conclusie

Een spannend avontuur zal het zijn omdat je als docent van tevoren niet precies weet of het gaat opleveren wat je hoopt. Gaan de leerlingen echt eigenaar worden van hun eigen leer- en werkproces? Gaan ze elkaar echt aanspreken op hun gedrag of niet nagekomen afspra­ken? We zien vaak dat vooral de docent hard werkt aan flitsende PowerPoint-presentaties, uitdagende Kahoot-quizzen en interactieve Nearpod-lessen. Het is voor de docent ook de kunst van het loslaten. Kijk eens van een afstand wat er tijdens het leerproces gebeurt: observeer maar eens, en stel open vragen. 

Bereid je erop voor dat het niet alleen maar één groot hosan­na is. Er zullen leerlingen zijn die zullen zeggen niet precies te weten wat te doen. Ze zullen de behoefte uitspreken aan expliciete uitleg van grammati­caregels. Nogmaals zul je moeten uitleggen wat je bedoe­ling is. Maak duidelijk dat je ze autonomie geeft omdat je ze competent acht om keuzes te maken (Deci & Ryan). Wees erop voorbereid dat ook scrummen geen totaalop­lossing is, geen panacee. Een van de zovele werkvormen, om eens te variëren, de leerlingen uit te dagen. Hoe vaak worden ze uitgedaagd? Als je at the end of the day wordt beoordeeld op het aantal toetsen dat je per periode aflegt, of het aantal leerlingen dat onvoldoende staat voor je vak, is het wel verleidelijk en begrijpelijk om terug te gaan naar business as usual. En toch, durf experimenten te blijven uitvoeren. Want sommige leer­lingen waarderen het wel…

image_pdfDownload artikel

2 thoughts on “Scrummen in het taalonderwijs: waarom wel/niet?

  1. Ik vind het heel een goed idee om scrummen in het onderwijs domein toe te passen! Dat zal wel wat zending werk kosten.
    Ik ben benieuwd hoe lang het duurt voordat leerlingen met een Minimum Viable Prduct (MVP) bij je aankomen 😂. Succes bij verdere implementatie.

    Kom een keer kijken bij grote release trains, PI-events, gebruik van Jira etc. bij onze software ontwikeling. More food for tought voor meester Bach.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vernieuwenderwijs

Als Vernieuwenderwijs helpen we scholen en opleidingen te komen tot krachtig onderwijs. Dit doen we door diensten en producten te bieden op het gebied van visie, curriculumontwerp, toetsing en didactiek.

Nieuwsbrief

Elke week onze artikelen & interessante linkjes ontvangen?

Please wait...

Bedankt, je staat op onze mailinglijst!

Contact

Vernieuwenderwijs B.V.
Kerkenbos 1344
6546 BG Nijmegen

📞 Wessel: 06 194 02 982

📞 Michiel: 06 193 37 715

✉️ info@vernieuwenderwijs.nl

© 2024 · Vernieuwenderwijs