Is het voor een cijfer? Een review

In het voortgezet onderwijs krijgen leerlingen gemiddeld 102 cijfers per jaar. Soms ligt dat aantal zelfs nog hoger. Het komt neer op gemiddeld 2.5 summatieve toetsen oftewel beslissingen per week. Beslissingen die lang niet altijd écht wat zeggen en bovendien demotiverend kunnen werken. In dit fijne boek wordt kort maar krachtig ingegaan op waarom we te veel cijfers geven en hoe het anders kan. Maar gaat het wel om cijfers?

Is het voor een cijfer?

Toetsen is een belangrijk en ook ingewikkeld onderwerp in het onderwijs. Zo schreven we zelf ook al veel artikelen over toetsen en het toetsprogramma. Want wat is een toets eigenlijk? Hoe kun je een toets goed beoordelen? En hoe kun je die beoordeling gebruiken om te determineren of andere zwaarwegende beslissingen te nemen? En hoe zorg je er daarbij dat het ook nog over leren gaat? Zomaar wat vragen die kunnen opkomen als je stilstaat bij toetsing. Wellicht is dat laatste iets wat in het onderwijs soms te weinig doen: stilstaan bij waarom en hoe we wat toetsen oftewel beoordelen. En meer nog, hoe we op basis van toetsen tot valide, betrouwbare beslissing komen.

Of het nu is vanuit gewoonte, een gevoel van grip op niveau of het idee dat het nodig is om te motiveren (spoiler: is het niet, nee, echt niet): we geven in het voortgezet onderwijs ontzettend veel cijfers. En niet alleen in het voortgezet onderwijs: ook in andere soorten onderwijs zie je dit regelmatig terugkomen. Behalve een schijnzekerheid zorgt dit ook voor demotivatie, en dat is meer dan zonde. Johannes Visser, voormalig docent Nederlands en correspondent bij De Correspondent, schreef een boek over het hoge aantal cijfers, wat iedereen in het (voortgezet) onderwijs zou mogen lezen. Maar ook een boek waar de titel eigenlijk aan het punt voorbij gaat.

Hoe leren een cijfer werd

Na een korte introductie wordt eerst stap voor stap ingegaan op hoe we binnen onze samenleving, en meer specifiek binnen onze scholen, cijfers zijn gaan gebruiken om ontwikkeling de duiden en sturen (zie ook dit artikel met een uitgebreide toelichting). Van een samenleving van jagers en verzamelaars waarin mensen elkaar kennis en vaardigheden bijbrachten, naar een school met kleine groepen, naar grote scholen met veel groepen die ieder ook nog eens uit veel leerlingen bestaan. Minder aandacht voor de individuele leerling en dus des te belangrijker is er om op een andere manier duiding te geven aan de ontwikkeling – met cijfers dus.

Hoe cijfers motivatie onderuit halen

Hierop volgt een prettig en goed onderbouwd pleidooi over wat al deze cijfers met de motivatie doen. Zo wordt er vanuit de zelfdeterminatietheorie ingegaan op hoe we door middel van controle, competitie en verwaarlozing de motivatie van onze leerlingen (en studenten) tekort doen of zelfs onderuit halen. Over hoe cijfers een controlemiddel werden, met stress van scholen en leerlingen tot gevolg, over hoe cijfers een manier werden om prestatie te sturen en vergelijken en over hoe cijfers een gevolg zijn van het tekort aan aandacht wat we leerlingen kunnen geven, waarbij feedback te vaak gaat over toetsresultaten in plaats van over het wel of niet beheersen van leerdoelen of leeruitkomsten.

Cijfers kunnen motiveren, maar op de lange termijn tasten ze de intrinsieke motivatie aan. – Johannes Visser

Bovendien zorgt hetzelfde principe er andersom voor dat leerlingen en studenten tijdens het leerproces minder snel bezig zijn met hun eigen gedachten, ideeën of meningen, maar met wat ‘het goed antwoord’ is – ook als er niet één goed antwoord is. Zo laat onderzoek zien dat het vooruitzicht van een cijfer maakt dat leerlingen minder uitdagingen aan durven gaan en minder creatief zijn (Kohn, 1993).

Hoe cijfers een schijnzekerheid geven

Daarnaast is een cijfer niet altijd veelzeggend. Wat zegt een 7.1? Wat kan een leerling of student dan wel? Wat niet? En op basis waarvan is dat cijfer gegeven, is het bijvoorbeeld een écht valide, betrouwbare toets binnen een goed doordacht curriculum? Of gaat het om een kleine toets die eigenlijk niet veel zegt over diep leren? Alhoewel genoeg cijfers niet zo betekenisvol zijn als we soms willen of denken, baseren we er vaak wel allemaal zwaarwegende beslissingen op. Zo gebruiken we het voor het determineren en het toewijzen van studiepunten. Hoe valide is dat? Wederom iets om over na te denken aan de hand van dit boek

Herkenbaar, interessant en prikkelend

Zo staat het boek vol met stukken waarin krachtig, en met behulp van interessante onderzoeken en getallen, duidelijk wordt hoe we tot het huidige systeem zijn gekomen, wat dit doet of kan doen met de motivatie en stress van onze leerlingen (en studenten) en hoe het ook anders zou kunnen. Bij dit laatste onderwerp is er ook aandacht voor Buurtcollege Agora Maas en Peel, waarmee we samen een andere manier van beoordelen en beslissen hebben opgezet.

Het boek eindigt met wat aanbevelingen, zoals het schrappen van een paar verplichte schoolvakken of leerlingen hierin meer keuze geven. Aanbevelingen waar we ons in ieder geval erg goed in kunnen vinden, mits uiteraard doordacht ingevoerd (wat soms complexer is dan het klinkt, waarbij het bijvoorbeeld gaat over het goed begeleiden van zelfsturing). Hopelijk lezen er meer mensen mee!

Wat ons betreft is het dan ook een boek wat iedereen in het onderwijs – dus ook zeker buiten het voortgezet onderwijs – zou mogen lezen om kritisch te reflecteren op het aantal cijfers dat wordt gegeven of meer nog: het aantal summatieve beslissingen dat wordt genomen. Want als we terug gaan naar de kern van wat een toets is – een brug tussen didactiek en leren (Wiliam, 2021) – in hoeverre helpen toetsen onze leerlingen en studenten dan met leren?

We hebben het boek toegevoegd aan onze algemene boekentips én die van onze themapagina toetsen en het toetsprogramma.

Daarbij nog wel één kritisch noot, of in ieder geval aandachtspunt…

Het gaat niet over cijfers

…voordat je dit leest en denkt: ‘Oh maar we geven geen cijfers, maar (vul in: letters, rubrics, kleuren, etc.)’ – Daar gaat het niet om. Cijfers, zeker met een getal achter de komma geven inderdaad een schijnzekerheid van prestatie. Echter, door dit te veranderen naar een andere vorm verandert er precies niks: ‘Is het voor een A?’, ‘Is het voor Groen?’, ‘Is het voor…?’ Het is helaas vaak oude wijn in nieuwe zakken.

Ook door drastisch minder cijfers te geven, krijg je nog geen beter onderwijs. Sterker nog, dit kan zelfs averechts werken: door te weinig cijfers te geven kan er erg veel druk komen te liggen op die ene summatieve beslissing, waardoor er alsnog veel stress kan ontstaan bij leerlingen of studenten – met minder validiteit tot gevolg.

Waar het om gaat, is het maken van doordachte keuzes in het ontwerp van je curriculum. Over het bewust nadenken over waartoe we leerlingen en studenten opleiden (leerdoelen of leeruitkomsten), welke informatie we nodig hebben om dat te beoordelen en hoe we op basis van die data zwaarwegende beslissingen nemen oftewel summatief oordelen. Anders gezegd: decision-driven data-collection (William, 2013). Het vraagt om voldoende curriculumbewustzijn om hierover na te denken.

Grijp dus niet te snel naar een andere benaming van cijfers of de heggenschaar om te snoeien in het aantal toetsen. Maak als team per vak(gebied), module, leerlijn (etc.) bewuste ontwerpkeuzes zodat je tot betekenisvolle beslissingen kunt komen en leerlingen of studenten daarbij ondersteunt in hun leerproces.

Meer info & bestellen
image_pdfDownload artikel

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *