fbpx

Kunnen we het onderwijs wat meer on-organiseren?

Werkdruk, gedoe met roosters, ‘weer iets erbij’, het zijn herkenbare gevoelens voor docenten. Je ervaart eigenlijk te weinig tijd om goed voor te bereiden, ruimte te maken voor feedback of nieuwe dingen uit te proberen. En vaak komt het op hetzelfde neer: zo is het nu eenmaal georganiseerd op onze school of opleiding. Maar wat als we proberen om het een beetje te on-organiseren?

Eigenlijk is het een beetje gek. Het onderwijs heeft verschillende doelen, waaronder het zorgen dat leerlingen en studenten een diploma halen. In de meest eenvoudige versie is het dus simpel: je hebt leerlingen/studenten, docenten en doelen, en de docenten helpen de leerlingen of studenten om deze doelen te behalen. Natuurlijk: er zijn meerdere vakken, dus ook meerdere docenten nodig, en daar komt een beetje organisatie bij kijken: het rooster. En het is ook best handig om de voortgang van leerlingen of studenten op die doelen te kunnen monitoren. Maar wat is verder echt nodig?

Cijfers & beoordelingen

Om meteen een heel concreet voorbeeld te nemen: hoeveel cijfers of beoordelingen moet een leerling of student krijgen om een diploma te halen? Voor het voorgezet onderwijs is de wet heel duidelijk: er moet een cijfer zijn voor het schoolexamen en een cijfer voor het eindexamen. Kijk nu eens naar hoeveel cijfers je als docent per jaar per leerling geeft… Meestal is dat stiekem best veel, waarbij dit veel tijd kost. Als je dan de cijfers niet bespreekt met de leerling en er geen goede feedback aan verbindt, dan kun je stellen dat dat zonde van de tijd is! En misschien een nog lastigere vraag: wat zeggen deze cijfers of beoordelingen eigenlijk écht over het niveau van de leerling?

Er komt ook een heleboel organisatie bij kijken: planningen, toetsweken, herkansingen, praktische opdrachten, schriftelijke overhoringen, om zo een paar dingen te noemen. En daarbij natuurlijk ook rapportvergaderingen, ouderavonden en sectievergaderingen die allemaal gaan over de cijfers. Maar gaat het dan ook om leren?

In het MBO en HBO is dit niet anders met studenten. Hoeveel beoordelingen heb je nodig om na 2, 3 of 4 jaar te kunnen stellen dat een student klaar is? En waarop zijn die beoordelingen gebaseerd? Moet elke student elk vak voldoende afgerond hebben, of gaat het om bewijslast voor de competenties? En: wanneer ben je tevreden als team met het aantal beoordelingen? Vaak zie je dat er voor een ‘veiligere’ oplossing gekozen wordt, door te stellen dat meer bewijslast of beoordelingen zorgen voor meer grip op het proces. Maar: meer bewijslast of beoordelingen betekent ook dat je meer moet beoordelen en vastleggen.

Roostering & planning

Een ander concreet voorbeeld: het rooster! Op veel scholen en opleidingen is dit een grote frustratie, zowel qua hoeveelheid als werkbaarheid. Wat kun je leerlingen of studenten echt leren in een vak wat ze 1 uur in de week krijgen? Als leerling in het voorgezet onderwijs heb je soms 7 of 8 verschillende vakken op een dag, waarbij je dus net zo vaak je aandacht moet veranderen. Is dat handig voor het leerproces?

In het MBO en HBO zie je dit ook terugkomen: planningen zijn steeds complexer om te maken, waarbij het heel ingewikkeld is om alle studenten op het juiste moment op de juiste plaats te krijgen. Daarbij worden onderdelen als SLB, Burgerschap en Loopbaanbegeleiding als iets gezien wat er bovenop komt, en dat voelt voor studenten dan ook zo.

Professionalisering

En naast de dagelijkse gang van zaken in de klas is er ook nog veel buiten de klas. Als docent ben je veel bezig met het verbeteren van je eigen handelen, zowel bewust als onbewust. Daarbij werkt het net als met leerlingen of studenten: als je zelf keuze hebt dan leer je meer en beter. Maar wat gebeurt er op veel scholen of opleidingen: trajecten en trainingen waar alle docenten, ongeacht hun kwaliteiten aan mee moeten doen. Hierdoor krijg je soms bijzondere situaties: een training ‘gepersonaliseerd leren’, waarbij alle docenten precies hetzelfde moeten doen. Niet heel erg gepersonaliseerd dus, maar vooral vanuit de organisatie gezien erg efficiënt.

On-organiseren

In al deze dingen is de organisatie van dit alles wat vaak voorop staat. Een toetsweek wordt bedacht zodat dit voor iedereen hetzelfde werkt. Een planner is er zodat alle leerlingen of studenten op hetzelfde moment hetzelfde leren. Roosters zijn er om te zorgen dat iedereen zijn kleine stukje tijd met leerlingen of studenten op een bepaald moment krijgt. Hoe verder je hier echter op door denkt, hoe ingewikkelder het wordt: het kan namelijk altijd nog meer georganiseerd worden en het geeft een gevoel van controle. Zo weet je in ieder geval dat iedereen hetzelfde doet of krijgt en heb je het allemaal duidelijk op papier staan.

Inmiddels weten we steeds beter hoe leren werkt en hoe dit zowel effectief als leuk kan. Dus wat als je opnieuw kunt beginnen, vanuit een andere organisatie? Zou dit dan nog steeds de manier zijn waarop leren georganiseerd wordt? Een goed moment om de opleiding, school, of je vakgroep, een stukje te on-organiseren! Dat gaat niet vanzelf, maar het biedt veel mogelijkheden waardoor je als docent meer ruimte krijgt, leerlingen of studenten meer leren en er minder gevoel van werkdruk is.

Voorbeelden

Wil je beginnen met het on-organiseren van je onderwijs? Dan zijn er genoeg ideeën en voorbeelden van docenten of scholen die je voorgingen. Hieronder een aantal voorbeelden van dingen die je kunt doen:

Ander rooster

Veel scholen en opleidingen lopen tegen de grenzen van het rooster op. Uitval, lessen tot 16.30, losse uurtjes op onhandige momenten en geen keuzemogelijkheden. In een eerder artikel beschreven we 6 scholen die met een flexibel rooster werken. Wat opvalt bij al deze scholen: ze hebben een duidelijke visie over het waarom van een ander rooster. Ze creëren hiermee meer ruimte voor zowel leerlingen als docenten, en soms moeten vakken daarbij tijd inleveren of zelfs vervallen.

Ook in het MBO en HBO zie je initiatieven ontstaan die helpen om meer ruimte te bieden. Verschillende opleidingen werken of experimenteren bijvoorbeeld met dagdelen-onderwijs, waarbij je als student en docent flexibeler bent in de inhoud. Ook zie je op veel instelling dat gezocht wordt naar meer flexibilisering, al zijn daar ook zeker een aantal belangrijke afwegingen die gemaakt dienen te worden.

Werken vanuit doelen

Een methode kan erg handig zijn, maar ook erg in de weg zitten. Het is een instrument om jou als docent te ondersteunen om de leerlingen of studenten te helpen de doelen te behalen. Alleen: het zorgt ook voor minder zicht op deze doelen en gaat uit van een gemiddelde leerling of student in een gemiddelde klas. Wanneer je werkt vanuit doelen in plaats van de methode kun je andere leeractiviteiten inzetten, waardoor er meer geleerd kan worden.

Dit kost op korte termijn soms wat meer werk: je zult aan de slag moeten met je curriculum. Maar: hoe scherper je hebt wat je leerlingen of studenten moeten kennen en kunnen, hoe meer ruimte je zult ervaren in de les. Het wordt dan een keuze om bepaalde zaken extra te behandelen, in plaats van een verplichting.

Samenwerken combineren

Als je gaat werken vanuit leerdoelen en meer tijd wilt, kun je ook dingen gaan combineren. Door vakken te combineren in samenwerken, doelen af te stemmen of zelfs echt vakoverstijgend te werken, creëer je meer tijd en minder ‘wissel-momenten’. Gevolg: meer samenwerking, meer mogelijkheden in dezelfde tijd en minder georganiseer. Ook in de bovenbouw kan dit goed, net als in het MBO of HBO.

Wanneer vakken als SLB, Loopbaanbegeleiding of Burgerschap apart op de lessentabel staan, dan voelt dit voor iedereen als iets wat er extra bovenop komt. Maar: als je gezamenlijk een scherpe visie en doelen hebt op dit soort vakken, dan is het vaak heel goed te verwerken binnen het huidige curriculum. Het gevolg: meer samenwerking en integratie, en dus meer ruimte.

Meer eigenaarschap richting het diploma

De bovenbouw in zowel VMBO als Havo en Vwo voelt vaak zwaar: in de onderbouw mochten er nog leuke projecten gedaan worden, maar nu gaat het om het diploma. En wat gebeurt er: veel druk op toetsen en een constante strijd over tijd. Want voor wiskunde is misschien wel meer les nodig, en voor geschiedenis misschien wel minder. Wat als je leerlingen meer keuze geeft en een ander soort PTA ontwerpt?

Ook in het MBO en HBO speelt dit, waarbij vormen als lerend kwalificeren of programmatisch toetsen kunnen helpen om de druk te verlichten. In plaats van het moeten ‘behalen’ van alle vakken of modules, gaat het over het aantonen van (beroeps)competenties. Hierbij kun je studenten meer ruimte geven én is niet alles meer verplicht. Zo kunnen studenten steeds meer (gecontroleerde) regie nemen richting het behalen van het diploma.

Eigen professionalisering

In elke school is er veel expertise te vinden, maar vaak is dit bij docenten onderling ook niet bekend. Dus wordt er hulp van buiten gevraagd en meteen gekozen om dit dan maar voor alle docenten te doen. Door meer met en van elkaar te leren kun je het veel makkelijker organiseren, en biedt het meer ruimte voor iedere individuele docent.

Om het daarbij nog scherper te maken: professionalisering werkt alleen wanneer je dit als team of individu ook wil. Een hele hoop onrust en frustratie om de lessen heen kan daarbij voorkomen worden, door simpelweg samen doelen te stellen. Daarnaast motiveert het eigen leerproces ook: door te zien dat je als docent of als team stappen zet, krijg je gezamenlijk meer energie. En zo heeft een verandering ineens wel kans van slagen.

Hoe start je?

Naar: Kus de Visie wakker, H. Van der Loo, 2015

Herkenbare pijnpunten en mooie voorbeelden, maar hoe start je hier nu mee? Het vervelende, maar enige juiste antwoord: Begin met de visie! In veel scholen en opleidingen is de visie steeds iets verder op de achtergrond komen te staan. Daar waar er eerst vol overtuiging vanuit een bepaald gezamenlijk beeld werd gewerkt, lijkt het nu op los zand. En zonder heldere visie als school, instelling of opleiding is het nauwelijks mogelijk om de juiste keuzes te maken.

Een handig middel om te starten is daarom om terug te gaan naar de kernvragen die richting geven aan de visie. Met behulp van deze vragen krijg je samen scherper waar je voor staat en wat je belangrijk vindt. Dit dient vervolgens als kader van waaruit je samen kijkt naar beslissingen.

Als je bijvoorbeeld als team stelt dat ‘ontwikkelen’ een kernwaarde is, dan kan het bijna niet zo zijn dat je alles wat een student of leerling doet of maakt gaat beoordelen met een cijfer. Of: flexibiliteit als kernwaarde, waarbij studenten vervolgens geen ruimte kennen om binnen modules keuzes te maken.

Neem daarbij ook de tijd: het gezamenlijk doorgronden van een gedeelde visie, en het vinden van de juiste taal kost nu eenmaal tijd en moeite. En eigenlijk zou dit ook een proces moeten zijn waar je continu op terug blijft komen: zo blijft het een gesprek en vermijd je de kans dat je als organisatie weer terugvalt.

Nog meer on-organiseren

Er is nog veel meer binnen een school of opleiding wat handiger of zelfs minder georganiseerd zou moeten zijn. Denk aan rapporten, het contact met ouders, vergaderingen of leerlingbesprekingen. Bij eigenlijk alles kun je dezelfde vraag stellen: Waarom doen we dit? Helpt deze manier van organiseren écht om het leren te vergroten? Of helpt het om het gevoel van controle te houden? Bedenk dat er niet veel is in het onderwijs wat echt moet! Er is meer ruimte dan vaak gedacht wordt. En wanneer je dat een beetje on-organiseert is dat een win-win situatie voor iedereen in de school of opleiding.

image_pdfDownload artikel

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *